Geschreven: 1998
Bron: Vlaams Marxistisch Tijdschrift, nr. 4, 36ste jrg. december 2002
Vertaling: Guy Quintelier en Luc Vanmarcke
HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive, maart 2009
Laatste bewerking: 05 maart 2009
Verwant: • Frankrijk: vijf voor twaalf – eenheid in de strijd • De politieke revolutie en contrarevolutie in de marxistische theorie |
We kozen deze korte tekst [1] van Pierre Bourdieu om te vertalen, o.a. omdat hij reeds vier jaar geleden problemen aankaart waarmee links in Frankrijk en elders nu nog steeds geconfronteerd wordt.
Twee weken na de zwarte vrijdag van de verkiezingen van de voorzitters van de regionale raden zijn de genezers van alle slag druk in de weer aan het hoofdeinde van het ziekbed van de Republiek. Volgens de ene zou een wijziging van het kiesstelsel de democratie moeten toelaten zijn mooie zachte kleuren terug te vinden; volgens een andere - een geleerde jurist - zou een herziening van het electoraal systeem een verlamde democratie opnieuw in beweging kunnen zetten; volgens een derde - een oud-minister en listige strateeg - heeft de afwezigheid van een “centrum” de Staat omgevormd tot een zwalpende boot, die van rechts naar links en van links naar rechts schommelt met het risico dat hij aan extreemrechts kapseist.
De hoogstgeplaatste Staatsambtenaar geeft, in zijn voor hem iets te grote rol van nobele vader, de partijen als rumoerige kwajongens een uitbrander, en belooft de verandering van regel die zou toelaten om het spel te hervatten zonder de skinheads. Een oud-presidentskandidaat vraagt zich, in een flits van late helderziendheid, af of de kiezers niet genoeg hebben van het sinds dertig jaar aanschouwen van steeds dezelfde komedie. De experten in kiesresultaten evalueren, op het procent na, het potentiële electoraat van de nieuwe coalities die aan het ontstaan zijn.
De drie laatste, verkeerd gekozen voorzitters van regionale raden zetten reeds een hoge borst op de televisiepodia op: verre van gijzelaars zijn ze vestingmuren, ze hebben het Front National slechts omhelsd om het beter te verstikken; het scheelde weinig of ze verzochten hun regionale raad om bij hoogdringendheid te stemmen voor de oprichting van hun eigen standbeeld, kwestie van de lokale kunstenaars, de regionale cultuur en de republikeinse burgerzin vooruit te helpen.
Maar tegen het trieste spektakel van onze politiek-mediatieke kwakzalvers volstaat de spot niet. Het “nieuwe” antwoord dat ze beweren bij te dragen ter betovering van een deel van de politieke klasse en de Franse maatschappij, is, zoals ze zelf zijn, oppervlakkig. Ze beperken de kring van lastige vragen tot het gewone vademecum van de toekomstige kandidaat voor de volgende verkiezing: hoe de Europeanen niet verliezen? Hoe de wetgevende verkiezing voorbereiden in geval van een nieuwe ontbinding van het parlement? Met welke nieuwe partij best aanleunen? En weldra: hoe de stemmen van het centrum rond zich verenigen bij ontstentenis van erfgenamen ervan? Enzovoort. Deze opvatting van politiek is sinds meerdere jaren de meest betrouwbare bondgenoot van het Front National: instrumenteel en cynisch; met meer aandacht voor de belangen van de verkozenen dan voor de problemen van de kiezers, verwacht ze een oplossing van de problemen door manipulatie van de regels voor het electorale en mediamieke spel.
De werkelijke vragen zijn van een geheel andere omvang: waarom is, in minder dan een jaar, de dynamiek van de verkiezingsoverwinning van ‘la gauche plurielle’ grondig afgebroken, terwijl ze zelfs niet het alibi van dalende economische indicatoren kan voorwenden? Waarom heeft ze teleurstellingen doen ontstaan waarvan haar electorale resultaten, die als overwinningen werden uitgelegd, slechts een flauw besef geven? Waarom, bijvoorbeeld, zoveel stemmen voor groeperingen die zich buiten het politieke spel willen houden of zich zo voordoen? Waarom verkiest een rechtse partij in nood zich te radicaliseren wanneer ze aan de macht is, helemaal anders dan links dat alleen maar haar droombeelden bewerkstelligt?
Met haar extremistische verleiding herspeelt rechts een partij die reeds in Duitsland verloren werd door het centrum en rechts in het begin van de jaren 1930 tijdens de Weimarrepubliek. De onmachtige staat wekt de massale onverschilligheid van de kiezers voor de Republiek op: het is duidelijk dat men niet gaat kiezen om prebendes uit te delen, schandalen te smoren, openbare diensten aan de meest biedende te verkopen, zich te verlaten op nationale en internationale, onafzetbare en onbereikbare bureaucratieën.
Door te imploderen keert het Franse rechts terug naar de troebele oorsprong van het staatsbestel dat ze gesticht heeft. Wanneer de behoudsgezinden niet meer weten wat te behouden, zijn ze klaar voor elke behoudende revolutie. Het bestendige electorale succes van een partij zoals het Front National, waarvan het toepassen van het programma de ondergang zou betekenen van zijn meest kansarme kiezers, drukt dikwijls niets anders uit dan de weerzin tegenover het politieke personeel dat hardnekkig doof en blind is voor de ontreddering van de volksklassen.
De valse schijn van “la gauche plurielle” misleidt de linkse kiezers, demobiliseert de militanten, zendt de meest verbitterden weg naar extreem links. Het is weinig verbazingwekkend dat de eersten om te protesteren de eerste bedrogenen van een meervoudige demagogie van een waarlijk enkelvoudig links waren: de ‘sans-papiers’, de werklozen, de leerkrachten.
Een electorale hervorming zal niet volstaan om de eisen in te willigen waarop de ministers antwoorden met pronkerige liefdadigheid, berekende vrijgevigheid of gewiekste goocheltoeren. Wanneer ze zich niet laten gaan aan arrogante of demagogische verbale overdrijvingen, geheel in tegenstelling met de geestdriftige gulheid van hun mobiliserende boodschap, ja zelfs van praktijken die noodlottig gelijken op die van hun voorgangers.
Officieel links heeft moeite om zich te bevrijden van de verdachte erfenis van het mitterrandisme; het irriteert haar getrouwen zonder van haar vijanden het minste teken van voldoening te kunnen verwachten; het trekt voorlopig nog voordeel uit de middelmatigheid van haar tegenstanders zonder iets anders te kunnen voorstellen dan een politiek van dag tot dag, die niets wezenlijks verandert in het alledaagse leven van de grote meerderheid van de burgers. Wat zou officieel links op de dag des oordeels - die misschien meer nabij is dan het denkt - met de opnieuw aanwezige dreiging van een parlementsontbinding, kunnen inroepen om de abstentionisten te mobiliseren en hen te ontraden om voor het Front National te stemmen. Werk voor enkele jongeren, het boetekleed van de 35 urenweek, de ononderbroken budgetbewaking, een onderwijshervorming die omgevormd is tot een ministeriële show, de vlucht vooruit in de richting van het Europa van de bankiers? Denkt men lang de hoop op een sociaal Europa teleur te stellen met de idee van een “Europees ‘gauche plurielle'” dat geanimeerd wordt door de neoliberale trojka “Blair-Jospin-Schröder"?
Het links van de basis gelooft nog in de sociale republiek: het is tijd dat het kwartet “Jospin-Chevènement-Hue-Voynet” zich herinnert dat de meerderheden van links geleid hebben tot een ramp, elke keer ze het beleid van hun tegenstanders wilden toepassen en hun kiezers als idioten met geheugenverlies aanzagen. De werkelijke antwoorden op de sluipende of openlijke fascisering kunnen slechts komen van de sociale bewegingen die zich sinds 1995 ontwikkelen. Op voorwaarde dat men weet naar hen te luisteren en hen laat uitspreken, in plaats van hen te kwellen door hen in diskrediet te brengen met publieke laster of verdoken steken van oude politieke apparatsjiks die tot staatslieden zijn gemuteerd. Zij stellen immers politieke perspectieven voor en schuiven zelfs dikwijls uitgewerkte projecten en programma’s naar voren.
De lokale druk in bepaalde linkse regio’s heeft bijgedragen om het minst blinde rechts tot rede terug te brengen. De manifestaties tegen het Front National getuigen van een militant vermogen dat meer ambitieuze zaken verlangt dan enkel de afwijzing van het fascisme. De beweging voor een vernieuwing van de openbare diensten - en in het bijzonder voor een meer sociaal rechtvaardig onderwijssysteem, zoals ze zich vandaag uit in Seine-Saint-Denis[2] - staat in tegenstelling met de identitaire verkramping over een archaïsche institutie: ze bevestigt de noodzaak van doelmatige openbare diensten die in hun functioneren en hun effecten egalitair zijn.
De beweging van de ‘sans-papiers’, die dood en verderf worden toegewenst door de “verantwoordelijken” van alle kanten, vormt een collectief verzet tegen de botte politiek die, in naam van de strijd tegen Le Pen, dikwijls haar ideeën en wapens bij Le Pen haalt (met het bekende succes...). De werklozenbeweging lijkt op “prikacties” die onophoudelijk herbegonnen worden tegen de vernietigende effecten van de veralgemeende precarisering. De recente bewegingen tegen het MAI en voor de belasting van de kapitalen[3], getuigen van een krachtige stijging van het verzet tegen het neoliberalisme: ze is, uiteraard, internationaal.
Deze krachten die door onze beroepsmanipulatoren worden verdacht onder de invloed van buitenlandse manipulatoren te staan, zijn wel nog in de minderheid maar toch alreeds diep geworteld, zowel in Frankrijk als in andere Europese landen, in de praktijk van militante groepen op syndicaal en verenigingsvlak. Zij zijn het die door zich te internationaliseren, op praktisch vlak beginnen zich te verzetten tegen de zogenaamde fataliteit van de “economische wetten” en de sociale wereld te vermenselijken. De horizon van de sociale beweging is een internationale van verzet tegen het neoliberalisme en tegen alle vormen van conservatisme.
_______________
[1] Pour une gauche de gauche. Avec Christophe Charle, bernard Lacroix, Frédéric Lebaron et Gérard Mauger, Le Monde, 08/04/1998.
[2] Een verwijzing naar de stakingsbewegingen van de onderwijzers die in de lente van 1998 in dit departement gevoerd werden. (Zie Sandrine Garcia, Franck Poupeau, Laurence Proteau, “Dans la Seine-Saint-Denis, le refus”, Le Monde diplomatique, juni 1998, p. 15) (noot van de uitgevers)
[3] Een internationale mobilisering van informatie over de inhoud van het multilateraal akkoord over de investeringen (MAI) slaagde erin het handtekenen ervan door de staten van de G8 te verhinderen. Verbonden met deze mobiliseringen heeft ATTAC, dat oorspronkelijk was opgericht voor de bevordering van de Tobintaks op de kapitaalsbewegingen, een centrale plaats ingenomen in de internationale mobilisering tegen de liberale politiek van deregulering. (noot van de uitgevers)