Geschreven: 1998
Eerste publicatie: Socialist Review #219 van mei 1998
Vertaling en voetnoot: Brian Droop
Deze versie: HTML verzorgd door Maarten Vanheuverswyn voor het Marxists Internet Archive, december 2003. Werd taalkundig aangepast.
De Franse Revolutie bevrijdde de Joden. Tussen 1789 en de eenwording van Duitsland en van Italië bijna een eeuw later, verdween het fysieke, economische en intellectuele getto. Mendelssohn, Heine en Marx, allen Jood, waren prominente persoonlijkheden in de Duitse cultuur. Wijdverspreid antisemitisme en pogroms vonden nog plaats, maar dit gebeurde in het tsaristische Rusland, waar het feodalisme de mensen achterlijk hield en het moderne kapitalisme nauwelijks een voet aan de grond had. Echter, toen het kapitalisme oud werd, kreupel en in zichzelf gekeerd, vooral na de economische crisis in de jaren ‘30, zette het de aanval in op alle democratische verworvenheden uit zijn jeugd. Nu werden Joden niet simpelweg het getto ingeduwd maar verder: de gaskamers in.
Tussen deze twee periodes brak er in Frankrijk een verschrikkelijk geval van antisemitisme uit. In 1895 werd een Joodse legerofficier, Dreyfus, beschuldigd van spionage voor Duitsland. Een rechtszaak, die veel weg had van een heksenjacht, leidde tot massahysterie tegen Joden. Deze golf van antisemitisme was het bijproduct van het conflict tussen het opkomende Franse imperialisme en het Duitse imperialisme. In die tijd leefde de bekende Weense journalist Theodor Herzl in Parijs. Uit deze hysterie trok Herzl de conclusie dat antisemitisme “natuurlijk” en “onvermijdelijk” was. Hij schreef in juni 1895:
“Zoals ik al zei nam ik in Parijs een lossere houding aan ten aanzien van antisemitisme, dat ik nu historisch begon te begrijpen en te verontschuldigen. Sterker nog, ik zag de nutteloosheid en de vruchteloosheid in van pogingen om antisemitisme te ‘bestrijden’.”
Herzl bekritiseerde Emile Zola en andere Fransen (hoofdzakelijk socialisten) die het voor Dreyfus opnamen. Hij klaagde dat Joden die “bescherming zoeken bij socialisten en de vernietigers van de huidige burgerlijke orde... geen echte Joden meer zijn. Voor alle duidelijkheid, ze zijn ook geen Fransen. Waarschijnlijk zullen ze de leiders worden van Europees anarchisme.”
Hij beweerde dat het antwoord op antisemitisme alleen kon liggen in het vertrek van Joden uit de landen waar zij niet gewenst waren en in de vestiging van een eigen Joodse staat. Volgens dit plan, verklaarde hij, “zullen antisemieten onze betrouwbaarste vrienden zijn... onze bondgenoten.” Vandaar dat hij op bezoek ging bij de tsaristische minister van Binnenlandse Zaken, Plevhe, de man die de Kishinev-pogrom van 1903 had georganiseerd. Hij hield hem het aas voor dat het vertrek van Joden uit Rusland Plevhes vijand, de revolutionaire beweging, zou verzwakken.
Als conflicten tussen Joden en niet-Joden zogenaamd “natuurlijk” en “onvermijdelijk” waren, dan volgt daar vanzelf uit dat conflicten tussen Joden en Arabieren in Palestina ook “natuurlijk” en “onvermijdelijk” zouden zijn.
Om te beginnen definieerde Herzl ‘zionisme’ als “het geven van een land zonder bevolking aan een bevolking zonder land”. Toen het feit onder zijn aandacht werd gebracht dat er in Palestina Arabieren woonden, vond Herzl het vanzelfsprekend dat ze daar verwijderd moesten worden. Op 12 juni 1895 schreef hij: “wij zullen de straatarme bevolking motiveren de grens over te trekken door werkgelegenheid te creëren in doorreislanden, terwijl we hen verbieden te werken in ons eigen land.” Een overduidelijke bedoeling van etnisch zuiveren!
Zionisten die vanaf eind 19e eeuw naar Palestina emigreerden wilden geen economie vestigen die leek op die van de blanken in Zuid-Afrika. Daar waren de kapitalisten blank en de arbeiders zwart. De zionisten wilden dat de hele bevolking Joods was. Door de zeer lage levensstandaard van de Arabieren in vergelijking met die van Europeanen, en door de zeer wijdverspreide werkloosheid, zowel de zichtbare als de verborgen werkloosheid, kon dit alleen bereikt worden door de Joodse arbeidsmarkt af te sluiten voor Arabieren. Een aantal methodes werd gebruikt om dat te bereiken. Ten eerste, had het Joods Nationale Fonds, eigenaar van een groot deel van de grond in het bezit van Joden zoals bijvoorbeeld een groot stuk van Tel Aviv, een statuut opgenomen dat erop aandrong dat op dit land alleen Joden in dienst genomen mochten worden.
Bovendien legde de zionistische vakbondsfederatie Histadrut (Algemene Federatie van Hebreeuwse Arbeid) aan al zijn leden twee contributies op: één voor de verdediging van Hebreeuwse arbeid, en één voor de verdediging van het Hebreeuwse product. De Histadrut organiseerde blokkades tegen eigenaars van boomgaarden die Arabische arbeiders in dienst hadden en dwong de eigenaars hen te ontslaan. Het gebeurde vaak dat jonge Joodse mannen op de markt liepen tussen de vrouwen die groenten of eieren verkochten, en als zij iemand tegenkwamen die Arabisch was, dan goten zij paraffine op de groenten en sloegen ze de eieren stuk.
Ik herinner me dat in 1945 een café in Tel Aviv werd aangevallen en bijna volledig verwoest werd omdat het gerucht rondging dat een Arabier in de keuken de afwas deed. Ik herinner me ook de vele demonstraties tegen de universitaire vice-voorzitter, Dr. Magnus, toen ik op de Hebreeuwse Universiteit in Jeruzalem zat tussen 1936 en 1939. Hij was een rijke en vrijdenkende Amerikaanse Jood en zijn misdaad was dat hij een ruimte huurde van een Arabische eigenaar.
Wetende dat ze met Palestijns verzet te maken zouden krijgen, was het voor de zionisten duidelijk dat ze de hulp van die imperialistische macht nodig hadden die op dat moment de grootste invloed had in Palestina.
Op 19 oktober 1898 ging Herzl naar Constantinopel voor een gesprek met Kaiser Wilhelm. Op dat ogenblik viel Palestina onder het Ottomaanse Keizerrijk dat een ondergeschikte partner van Duitsland was. Herzl vertelde de Kaiser dat een zionistische vestiging in Israël de Duitse invloed zou vergroten, aangezien het centrum van het zionisme in Oostenrijk lag en Oostenrijk een partner van het Duitse Keizerrijk was. Hij hield hem ook een ander aas voor: “Ik legde uit dat we Joden bij de revolutionaire partijen zouden wegtrekken.”
Aan het einde van de Eerste Wereldoorlog, toen het duidelijk werd dat Groot-Brittannië Palestina zou overnemen, nam Chaim Weitzmann, leider van de zionisten, contact op met de Britse minister van Buitenlandse Zaken Arthur Balfour, die op 2 november 1917 in een verklaring beloofde dat Joden een thuisland in Palestina zouden krijgen. Sir Ronald Storrs, de eerste Britse militaire gouverneur van Jeruzalem, legde uit dat de zionistische “onderneming er een was die hem zegende, die zowel gaf als nam, door voor Engeland ‘een klein loyaal Joods Ulster’ te vormen in een zee van potentieel vijandig Arabisme.” Zionisten zouden de Oranjemannen van Palestina zijn.[1]
In de Tweede Wereldoorlog werd duidelijk dat Groot-Brittannië niet langer de belangrijkste macht in het Midden-Oosten zou zijn, maar de Verenigde Staten. Ben Gurion, op dat moment de zionistische leider, haastte zich daarom naar Washington om deals te sluiten met de VS. Tegenwoordig is Israël de betrouwbaarste satellietstaat van de Verenigde Staten. Het is niet voor niets dat Israël meer economische hulp krijgt van de Verenigde Staten dan welk land ook, ook al is het nog zo klein. Het krijgt ook meer militaire hulp dan elk ander land.
Toen hij de afschuwelijke barbaarsheid van het nazisme zag, voorspelde Trotski de vernietiging van de Joden. Op 22 december 1938 schreef hij:
“Je kunt je zonder veel moeite voorstellen wat Joden alleen al bij de uitbarsting van de komende oorlog te wachten staat. Maar zelfs zonder oorlog is de volgende stap van de wereldreactionairen met zekerheid de fysieke uitroeiing van de Joden... Alleen het dappere mobiliseren van arbeiders tegen de reactie, het organiseren van arbeidersmilities, directe fysieke tegenstand tegen de fascistische troepen, groeiend zelfvertrouwen, toegenomen activiteit en moed namens alle onderdrukten, kan een verandering in de krachtsverhoudingen teweegbrengen, de wereldwijde golf van fascisme tegenhouden, en een nieuw hoofdstuk in de geschiedenis van de mensheid beginnen.”
Tot aan de Tweede Wereldoorlog was de overweldigende meerderheid van alle Joden waar ook ter wereld, en vooral van de Joodse arbeiders, geen aanhanger van het zionisme. Vandaar dat in Polen (waar zich in die tijd de grootste gemeenschap van Joden in Europa bevond) in december 1938 en januari 1939 raadsverkiezingen plaatsvonden in Warschau, Lodz, Krakau, Lvov, Vilna en andere steden, en De Bund, de antizionistische organisatie van Joodse socialistische arbeiders, in de Joodse districten 70 procent van de stemmen kreeg. De Bund won 17 van de 20 zetels in Warschau, terwijl de zionisten er slechts eentje hadden.
Dit veranderde allemaal radicaal door de holocaust. Er is nauwelijks een Jood in Europa te vinden die er geen familieleden door verloren heeft. Ik herinner me dat kort daarvoor een tante van mij uit Danzig ons kwam bezoeken in Palestina. De rest van haar gezin heb ik niet ontmoet, maar allemaal verdwenen ze in de holocaust. Een nicht van mij, die ik heel goed kende, verhuisde vlak voor de oorlog met haar echtgenoot en haar kind van vijf naar Europa en ook zij werden in de gaskamers vermoord.
Tegenwoordig is de overweldigende meerderheid van Joden zionistisch, en dat is zeer begrijpelijk.
‘De Catastrofe’ is de term die de Palestijnen gebruiken voor de vestiging van de staat Israël in 1948. Sindsdien zijn er in de drie oorlogen van 1948, 1967 en 1973 tussen Israël en de Arabieren enorme etnische zuiveringen van Palestijnen geweest.
Vandaag zijn er 3,4 miljoen Palestijnse vluchtelingen, veel meer dan het aantal Palestijnen dat is achtergebleven in de gebieden waar zij vroeger woonden. De cijfers voor landeigendom getuigen van hun verwijdering: in 1917 bezaten Joden 2,5 procent van het land in Palestina. In 1948 nam dat toe tot 5,7 procent en vandaag is dat ongeveer 95 procent van het gebied dat binnen de grenzen van voor 1967 valt; terwijl Arabieren slechts 5 procent bezitten.
Dit is een van de meest tragische gevallen in geschiedenis: dat een onderdrukt volk als de Joden, dat heeft geleden onder de barbaarsheid van de nazi’s, nu onderdrukking en barbaarsheid oplegt aan een ander volk — de Palestijnen, een groep die op geen enkele manier schuldig is aan de Holocaust.
De Palestijnen hebben niet de kracht om zich te bevrijden. Zij hebben niet eens de kracht om serieuze hervormingen af te dwingen. Ze zijn niet zo sterk als de zwarten in Zuid-Afrika, die zeer belangrijke hervormingen hebben bereikt. Die maakten een einde aan Apartheid, wonnen stemrecht en kozen een zwarte president. Het is waar dat economische apartheid nog steeds bestaat. De rijkdom is nog steeds geconcentreerd in handen van een uiterst kleine groep blanken, en tegenwoordig ook een zeer klein aantal rijke zwarten. De overgrote meerderheid van de zwarten leeft nog steeds in verschrikkelijke armoede. Maar de zwarten in Zuid-Afrika zijn onvergelijkbaar veel sterker dan de Palestijnen. Ten eerste zijn er vijf tot zes keer meer zwarten dan blanken in Zuid-Afrika, terwijl het aantal Palestijnen min of meer gelijk is aan het aantal Israëliërs (de meeste Palestijnen zijn vluchteling). Ten tweede staan de zwarte arbeiders in het hart van de Zuid-Afrikaanse economie terwijl de Palestijnen slechts marginaal zijn voor de Israëlische economie. De Zuid-Afrikaanse vakbond Cosatu is een enorm grote vakbond die een essentiële rol heeft gespeeld in het breken van Apartheid. De Palestijnen hebben geen vergelijkbare vakbondsorganisatie.
Als er een situatie is waar Trotski’s theorie van permanente revolutie volkomen van toepassing is, dan is dat die van de Palestijnen. Zijn theorie laat zien dat geen democratische eis, geen nationale bevrijding kan worden bereikt zonder een proletarische revolutie. De sleutel tot de bevrijding van de Palestijnen en alle anderen in het Midden-Oosten ligt in de handen van de Arabische arbeidersklasse, waarvan de grootste krachtscentra in Egypte, en iets minder in Syrië, Irak, Libanon en andere landen liggen. Tragisch genoeg is het potentieel van de Arabische arbeidersklasse niet verwezenlijkt vanwege het schadelijke effect van het stalinisme, dat lange tijd de linkse politiek in het Midden-Oosten heeft gedomineerd. Het waren de stalinisten die de deur openzetten voor de Ba’ath-partij en Saddam Houssein in Irak, Assad en de Syrische Ba’ath aan de macht brachten, de deur openden voor Nasser en latere islamisten in Egypte.
Een revolutie van de Arabische arbeidersklasse zou een eind maken aan imperialisme en zionisme. Het is pure hypocrisie om te beweren dat dit een gevaar zou vormen voor de Joden in het gebied. Toen het apartheidsregime in Zuid-Afrika regeerde, beweerden de verdedigers van dat regime dat de ANC een slachtpartij onder de blanken zou aanrichten. Niets daarvan heeft ooit plaatsgevonden.
_______________
[1] Ulster is de Britse kolonie in het noorden van Ierland. De Oranjemannen vormen daar de groep die zeer loyaal is aan het Britse koloniale gezag en vechten tegen anti-koloniale Ieren. — Red.