Rob Gerretsen

De dreigende catastrofe en hoe die te bestrijden


Bron: De Internationale, Nederlandstalig theoretisch orgaan van de IVe Internationale, 1998, herfst, (nr. 65), jg. 42
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren? — Graag bronvermelding !

Qr-MIA

       


Deel deze tekst met een kennis
Het e-mailadres:


Verwant
Lenin-archief
De Oktobervraagstukken
Geschiedenis der Russische Revolutie

In mijn oude exemplaar (uitgeverij Progres in Moskou) van De dreigende catastrofe en hoe die te bestrijden zit voorin een grote ronde oranje sticker geplakt met een vuist in het midden en op de rand geschreven: “Onafhankelijk Havenarbeiderskomitee alleen zijn we niets! verenigd zijn we machtig,”. Misschien zijn de komma en het uitroepteken per ongeluk verwisseld. Een herinnering aan de Rotterdamse haven in de jaren zeventig.

Deze brochure van Lenin – een klein boekje van een vijftigtal pagina’s – is geschreven tussen 10 en 14 september 1917. Het eerste hoofdstuk heeft de titel ‘De honger nadert’ en de openingszin doet in zijn kracht denken aan die van het Communistisch Manifest: “Rusland wordt bedreigd door een onafwendbare catastrofe.”

Lenin schetst de ontwrichting van het spoor, de naderende honger en de sabotage van de kapitalisten. De catastrofe en hongersnood is onafwendbaar. “Allen zeggen dit. Allen erkennen dit. Voor allen staat het vast. En er wordt niets gedaan. Een halfjaar revolutie is verstreken. De catastrofe is nog dichterbij gekomen.”

Iedereen kan wel begrijpen wat er gedaan moet worden om deze dreigende catastrofe te vermijden, maar ook “dat deze maatregelen alleen en uitsluitend daarom niet getroffen worden, omdat de uitvoering ervan de fabelachtige winsten van een handjevol grootgrondbezitters en kapitalisten zou aantasten.”

Lenin klaagt dan de “volstrekte dadenloosheid van de regering” aan, die niets doet om de voortdurende sabotage van iedere vorm van toezicht, centrale en registratie tegen te gaan.

Nu blijkt dat “de kapitalistische uitbuiting op geen enkele wijze wordt aangetast wanneer republikeins-democratische regeringsvormen in de plaats komen van monarchistische.” De vorm verandert, het wezen niet. Overigens wordt die “volstrekte dadenloosheid” ook door de mensjewieken en sociaal-revolutionairen erkend, die zelf plechtig deelnamen aan de coalitieregering.

De vraag dringt zich dan op of “de middelen en methoden van de controle niet iets buitengewoon ingewikkelds, moeilijks, onbeproefds, misschien zelfs onbekends zijn.” Helemaal niet, antwoordt Lenin en hij schetst dat het tsarisme zelfs al wist dat deze controle nodig was en hoe die was te realiseren, “namelijk het bundelen van de bevolking naar de verschillende beroepen, naar de doelen van haar werkzaamheid, de takken van arbeid enz.” Maar ... “het tsarisme vreesde evenwel deze bundeling van de bevolking” en heeft die dan ook niet doorgevoerd. Andere oorlogvoerende staten hebben wel dergelijke maatregelen doorgevoerd en die zijn in Rusland ook niet onbekend.

Lenin geeft dan aan welke maatregelen de regering niet wil nemen:
“1. De vereniging van alle banken tot één enkele bank en staatscontrole op haar operaties of nationalisatie van de banken.
2. Nationalisatie van de syndicaten, d.w.z. de grote, de monopolistische verbonden van de kapitalisten (het suiker-, petroleum-, kolen-, ijzer- en staalsyndicaat enz.).
3. Opheffing van het zakengeheim.
( ... ) Juist hier ligt de sleutel tot iedere controle. Juist hier zit de gevoeligste plek van het kapitaal, dat het volk uitplundert en de productie saboteert. (...) In de grond van de zaak komt het hele vraagstuk van de controle er op neer wie wie controleert, d.w.z. welke klasse de controlerende en welke de gecontroleerde is.
4. Gedwongen syndicaatvorming (d.w.z. het gedwongen opgaan in verenigingen) van de industriëlen, handelaren en ondernemers in het algemeen.
5. Gedwongen vereniging van de bevolking in verbruikscoöperaties of het bevorderen van een dergelijke vereniging en controle daarop. (...) In de tweede plaats arbeidsplicht voor de rijken invoeren.”

Deze maatregelen worden door Lenin verder onderzocht op hun betekenis, “vooropgesteld dat ze op een revolutionair-democratische manier ten uitvoer worden gelegd.” We zullen die leerzame lessen van nationalisatie en arbeiderscontrole hier niet in detail bespreken. Men leze de brochure zelf er maar op na.

Hierna laat Lenin zien hoe in de loop van 1917 de bevolking zelf allerlei democratische organisaties heeft opgericht om de strijd tegen de catastrofe aan te binden en “dat deze regering de democratische organisaties heeft bestreden en ze heeft neergeslagen. (...) Want Kerenski & co zijn slechts een camouflage ter bescherming van de belangen van de kapitalisten.”

Het verhogen van de voedselprijzen betekent niet alleen meer honger bij de bevolking en nog meer winsten hij de kapitalisten, maar ook “het dichterbij komen van de financiële ineenstorting.”

Dan volgt er een hoofdstuk onder de titel: “Kan men vooruitgaan wanneer men bevreesd is naar het socialisme te gaan?”

Er is geen middenweg”, schrijft Lenin. “Staan blijven kan men niet – noch in de geschiedenis in het algemeen, noch in tijden van oorlog in het bijzonder. Men moet hetzij vooruit, hetzij achteruitgaan. Vooruitgaan in het Rusland van de 20ste eeuw, dat langs revolutionaire weg de republiek en de democratie heeft veroverd, is onmogelijk zonder naar het socialisme te gaan, zonder stappen in de richting van het socialisme te doen.” Lenin gaat dan uiteraard ook in op “het verband tussen binnenlandse en buitenlandse politiek”, ofwel de kwestie van de oorlog. “Het voorbeeld van Frankrijk [de Franse revolutie] leert ons slechts één ding: om Rusland in staat te stellen zich te verdedigen, om ook in Rusland “wonderen” van heldendom van de massa’s te bereiken, moet men met “jakobijnse” meedogenloosheid al het oude wegvagen en Rusland economisch vernieuwen en omvormen. (...) Het revolutionaire Frankrijk verdedigde zich tegen het reactionair-monarchistische Europa. (...) Het karakter van een oorlog wordt bepaald door de politiek die door de oorlog wordt voortgezet, door de klasse die de oorlog voert en door de doeleinden die haar daarbij voor ogen staan.”

Het slothoofdstuk gaat over “De revolutionaire democratie en het revolutionaire proletariaat.” Hierin komt de keuze voor de mensheid naar voren: “ondergaan of haar lot toevertrouwen aan de meest revolutionaire klasse”, dat wil zeggen “óf ondergaan óf de ontwikkelde landen [niet alleen politiek, maar] ook economisch inhalen en voorbijstreven.”

Dat is mogelijk
Een paar weken na het schrijven van deze brochure volgde de Oktoberrevolutie.