Bron: La Gauche, nr. 34, 12 september 1964
Vertaling: Valeer Vantyghem
Oorspronkelijke titel: Le testament politique de Togliatti
HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
Laatste bewerking: 13 december 2009
Men zou kunnen geneigd zijn te geloven dat politici de dood krijgen die ze verdienen. Nauwelijks enkele weken geleden is Maurice Thorez overleden. Het ging gepaard met een bombast van een partijapparaat dat hij meer dan wie ook op punt had gesteld. Een overlijden dat enkel werd betreurd door hen die tevreden waren geweest met het volgen van de Partij, met de liefde voor de Partij, met het dienen van de Partij. Kortom, een dood zonder meer. Op het einde van de maand augustus is dan Togliatti op zijn beurt gestorven. Echter, de man die de belichaming was geweest van het Italiaanse communisme en die de enige westerse communistische partij had geleid die het gelukt was tegelijkertijd een machtig apparaat uit te bouwen en, ondanks de druk van het stalinisme, een eigen politiek te behouden, evenals een eigen ideologische bezieling. Deze man bij wie de orthodoxie geenszins elke vorm van vrijheid van geest had verstikt, beëindigde zijn loopbaan op een heel andere manier dan Maurice Thorez het even daarvoor had gedaan: hij laat een ‘politiek testament’ na dat de bekroning is van de inspanningen waaraan hij de laatste jaren van zijn leven had gewijd.
Dit ‘politieke testament’ is een tekst die Togliatti had geschreven tijdens de laatste dagen van zijn leven en is bestemd voor Nikita Chroesjtsjov. De inhoud, die zullen we behandelen aan de hand van een analyse die we ervan gaan maken. Die is opmerkelijk, helder en duidelijk naar woorden en vooral naar vrijmoedigheid waarin de overleden communistische leider de problemen stelt waarmee het internationale communisme te maken heeft. Echter, meer nog dan de inhoud is het feit wat ermee gebeurd is voor opschudding zorgt en in de geschiedenis van de westerse arbeidersbeweging wel eens belangrijk zou kunnen blijken. Unaniem heeft het Centraal Comité van de Italiaanse communistische partij beslist de tekst van Togliatti publiek te maken. Welnu, de hoogste autoriteiten in de USSR en meer bepaald Brezjnev hadden alles gedaan wat ze konden om de Italiaanse communistische leiders ervan te overtuigen om het document geheim te houden. De publicatie van het ‘testament’ van Togliatti is derhalve een uidaging voor Moskou die misschien hier zal op neerkomen dat er een nieuw front wordt geopend in de ideologische strijd die de verschillende brokstukken van het communistische kamp verdeelt.
Men zou moeilijk kunnen stellen dat de ideeën die in dit geschrift door Palmiro Togliatti worden ontwikkeld schitteren van een bijzondere originaliteit: er is niets dat echt nieuw is en de verdwenen communistische chef had reeds eerder meer van de stellingen geuit die nu in zijn ‘testament’ vervat zijn: die van het polycentrisme, bijvoorbeeld, te zeggen, die van het vervangen van het monolitisme en het centralisme van de derde Internationale en haar erfgenamen door een brede autonomie van verschillende communistische partijen. Deze eis had Togliatti reeds verwoord in 1956 na het XXe Congres van de Sovjet KP. Evenzo, waar hij in zijn ‘testament’ bevestigt dat de kritiek van Chroesjtsjov op het stalinisme ‘het probleem van de oorsprong van de cultus van Stalin en de redenen waarom die cultus mogelijk is geweest, niet heeft opgelost’, is deze pertinente opmerking niets meer dan wat Togliatti reeds in 1956 had verklaard.
Maar, zo de laatste tekst van Togliatti geen document is dat de geschiedenis van de politieke ideeën zal ingaan omwille van de diepgang van de analyse, toch heeft het drie aanzienlijke verdiensten. In de eerste plaats kan de kritiek van Togliatti op de omvang die de twist tussen Moskou en Peking heeft aangenomen niets dan de goedkeuring oproepen van allen die geschokt zijn – om het dan nog matig te stellen – door de erbarmelijke, groteske en schandalige manier waarop die, nochtans fundamentele polemiek, wordt gevoerd. Het is waar dat het lijkt alsof Togliatti het hier enkel over de Chinezen heeft, daar waar de Sovjets in deze spijtige competitie het halen op hun tegenstanders. Maar wanneer de Italiaanse leider vraagt dat deze polemiek zou gevoerd worden ‘zonder aanmatig taalgebruik en zonder generieke veroordelingen, doch met concrete argumenten, op een objectieve manier, en altijd met een zeker respect voor de tegenstander’, veroordeelt hij impliciet doch ondubbelzinnig, de manier waarop de Sovjet-communisten hun ideologisch gevecht voeren.
Het gaat bovendien niet enkel om de manier waarop, maar ook over de grond van de zaak. Inderdaad, Togliatti wijst op het almaar groter wordend gevaar binnen de internationale situatie – gevaar dat volgens hem zowel verband houdt met het succes van Goldwater als met de politiek gevoerd door het Europese kapitalisme – om te stellen dat er binnen het ‘socialistische kamp’ eenheid nodig is. Hij verklaart klaar en duidelijk dat ‘de eenheid van alle socialistische krachten ... een absolute noodzaak is’, en voegt eraan toe dat ‘men er niet moet aan denken dat de Chinese communisten buiten die eenheid worden gesloten’. Daarnaast heeft hij ‘ernstig voorbehoud’ op de conferentie van de communistische partijen die Moskou voor 28 december heeft bijeen geroepen en die een beslissende en ongetwijfeld allerlaatste stap is naar een formele breuk binnen het communistische blok.
De draagwijdte van het ‘testament’ overschrijdt nochtans verreweg het probleem van de relaties tussen Moskou en Peking. In feite is het volledig de manier waarop de traditionele communisten te werk gaan die door Togliatti in vraag wordt gesteld. De aanval die hij inzet op zekere vormen van grotesk en dwangmatig atheïsme beantwoordt in de eerste plaats aan Italiaanse problemen. De scherpe verwijten die hij richt aan het adres van de internationale organisatie van communistische vakbonden ( zij ‘voert enkel oppervlakkige propaganda’. ‘Top op heden heeft zij geen enkel werkelijk initiatief genomen voor een brede actie tegen de politiek van de grote trusts’), kunnen niet meer zijn dan een betekenisvol doch bijkomend kenmerk van het non-conformisme en van de scherpzinnigheid van Togliatti. Maar wat we vooral dienen te onthouden van de allerlaatste boodschap van een van de groten van het internationale communisme is de fundamenteel juiste houding die hij heeft aangenomen tegenover datgene wat aan de basis zelf ligt van de sovjet samenleving en van het ‘socialistische kamp’. Hij beperkt zich niet tot deze eerste doch betekenisvolle opmerking: ‘Het is niet juist om te spreken over de socialistische landen (en zelfs over de Sovjet-Unie) alsof in deze landen alles zeer goed zou gaan ... In alle socialistische landen duiken er onophoudelijk moeilijkheden, tegenstellingen, nieuwe problemen op die in het ware daglicht moeten gezien worden’. Togliatti drijft het nog veel verder. Hij schrijft wanneer hij het regime dat in de USSR van kracht is, aanvalt ‘vandaag is het probleem wat de Sovjet-Unie en de andere socialistische landen betreft in de eerste plaats het probleem van hoe het regime de beperkingen en het opheffen van democratische en persoonlijke vrijheden zal overstijgen die door Stalin zijn ingesteld’. En hij gaat verder: ‘Wij hebben in het algemeen de indruk dat er een vertraging optreedt en een weerstand bestaat om terug te keren naar de leninistische regels die binnen de Partij en buiten de Partij een ruime vrijheid van uitdrukking en debat verzekerde op gebied van cultuur, kunst en zelfs op het politieke vlak. Deze traagheid en deze weerstand begrijpen we moeilijk, vooral als we rekening houden met de omstandigheden waar er van kapitalistische omsingeling geen sprake meer is’. En dit is essentieel ‘ het socialisme is het stelsel dat aan de arbeiders de vrijheid verzekert en waarbij deze waarlijk, georganiseerd, deelachtig zijn aan de leiding van het hele maatschappelijk leven ... De volledige (communistische) samenleving wordt ... getroffen door zaken die soms het tegengestelde aantonen’.
Op grond van dezelfde opvatting stelt Togliatti aan Chroesjtsjov zijn eigen partij tot voorbeeld. Heel zeker, zegt hij, enkele leden zijn uitgesloten geweest ter gelegenheid van het actuele ideologische dispuut. Toch is het zo ‘dat we over alle aspecten van de polemiek met de Chinezen discuteren in de vergaderingen van de cellen en de afdelingen’. Dat feit alleen al is uitzonderlijk genoeg dat het verdient om vermeld te worden en niemand twijfelt eraan dat Chroesjtsjov de les zal begrepen hebben, al staat hij niet op het punt om het voorbeeld te volgen.
* * *
Tot daar het essentiële van de boodschap die Togliatti nalaat aan de communisten van zijn land en aan zijn kameraden van over heel de wereld. In de loopbaan van de afgestorven militant zijn er heel wat schandvlekken, heel wat vergissingen, heel wat fouten. In de ideeën die hij tot op het einde van zijn leven heeft verdedigd zijn er heel wat gegevens die de Chinezen terecht aanvallen als zijnde ‘revisionistisch’ en gevaarlijk reformistisch. Nochtans, door zijn laatste politieke daad eigent Togliatti zich een belangrijke verdienste toe waarvoor de volledige internationale arbeidersbeweging hem dankbaar zal zijn. Hij breekt met het vroegere suivisme, hij verbreekt een slaafse volgzaamheid, die niks onverlet heeft gelaten. Dat is, strikt genomen, een werk van volkshygiëne dat meer perspectieven opent voor de Europese socialisten. Het is te vroeg om te kunnen voorzien wat het effect zal zijn op korte termijn van het ‘politieke testament’ van Togliatti. Maar de beslissing alleen al om de letterlijke inhoud van te publiceren voorspelt dat het toekomst heeft. Uit verschillende hoeken zal men het oude stalinistische bolwerk in stand willen houden. Tevergeefs. De eenheid van de arbeidersklasse, terwijl die zal recupereren wat het beste is geweest van het communisme, zal uitgebouwd worden op de ruïnes van de verkalkte orthodoxie.