Catharina Lis - Hugo Soly
Armoede en kapitalisme in pre-industrieel Europa


Algemene bibliografie

De meest omvattende overzichten van de Europese economie in de middeleeuwen en de nieuwe tijd zijn The Cambridge Economic History of Europe, dln. I-VI (1952-1977), en The Fontana Economic History of Europe, dln. I-IV (1972-1975), die zeer bruikbare en uitvoerige bibliografieën bevatten. Van alle werken in één deel en geschreven door één auteur is C.M. Cipolla, Before the Industrial Revolution: European society and economy, 1000-1700 (Londen, 1976), de beste inleiding tot de wezenstrekken van pre-industrieel Europa. Maurice Dobb, Studies in the Development of Capitalism (Londen, 1946), hoewel enigszins verouderd, is nog steeds het briljantste essay over de feodaal-kapitalistische transitie. De controversiële interpretaties van de auteur hebben een waardevol debat uitgelokt onder marxistische historici: Rodney H. Hilton, ed., The Transition from Feudalism to Capitalism (Londen, 1976). Op het ogenblik dat wij dit boek schrijven is alleen het eerste deel van Fernand Braudels monumentale trilogie over Civilisation matérielle et capitalisme, XVe-X VIIIe siècle (Parijs, 1967; Engelse vertaling: Capitalism and Material Life, Londen, 1967) verschenen; voor een bondige synthese van zijn originele ideeën over dat thema leze men F. Braudel, Afterthoughts on Material Civilization and Capitalism (Baltimore, 1977).

B.H. Slicher van Bath, De agrarische geschiedenis van West-Europa, 500-1850 (Utrecht-Antwerpen, 1962) geeft een uitstekend overzicht van de agrarische sector. Er is een enorme massa wetenschappelijke analyses betreffende hongercrisissen. Voor een samenvatting van recente bevindingen raadplege men Pierre Goubert, ‘Historical demography and the reinterpretation of early modern French history: a research review’, JIH, I (1970), 37-48. Een welsprekend voorstander van neomalthusiaanse modellen is Withelm Abel, Massenarmut und Hungerkrisen im vorindustriellen Europa. Versuch einer Synopsis (Hamburg en Berlijn, 1974). Voor een gedetailleerd verslag van de ‘eeuwenlange twee-fasen-beweging’ raadplege men E. Le Roy Ladurie, Les paysans de Languedoc (2 dln., Parijs, 1966), nu beschikbaar in een verkorte vertaling: The Peasants of Languedoc (Urbana, III. 1974). De zwakte van de traditionele verklaringen voor het patroon van economische ontwikkeling in de middeleeuwen en de nieuwe tijd werd onlangs aangetoond door Robert Brenner, ‘Agrarian class structure and economic development in pre-industrial Europe’, PP, 70 (1976), 30-75; zie ook het debat in PP, 78-85 (1978/9).

De volgende economische geschiedenissen, beperkt tot bepaalde perioden, kunnen met vrucht geraadpleegd worden: N.J.G. Pounds, An Economic History of Medieval Europe (New York en Londen, 1974); G. Fourquin, Histoire économique de l’Occident médiéval (Parijs, 1969); R. Davis, The Rise of the Atlantic Economies (Londen, 1973); H. Kellenbenz, The Rise of the European Economy. An economic history of continental Europe from the fifteenth to the eighteenth century (Londen, 1976).

Er zijn vele handboeken die de economische geschiedenis van afzonderlijke landen behandelen. Hier wordt slechts een selectie geboden. Voor Duitsland: H. Aubin en W. Zorn, eds., Handbuch der deutschen Wirtschafts- und Sozialgeschichte, I, Von den Frühzeit bis zum Ende des 18. Jahrhunderts (Stuttgart, 1971) H. Kellenbenz, Deutsche Wirtschaftsgeschichte, I, Von den Anfängen bis zum Ende des 18. Jahrhunderts (München, 1977); W. Abel, Geschichte der deutschen Landwirtschaft vom frühen Mittelalter bis zum 19. Jahrhundert (Stuttgart, 1962); G. Franz, Geschichte des deutschen Bauernstandes vom frühen Mittelalter bis zum 19. Jahrhundert (Stuttgart, 1970).

Voor Engeland: M.M. Postan, The Medieval Economy and Society: an economic history of Britain, 1100-1500 (Londen, 1972); Charles Wilson, England’s Apprenticeship, 1603-1763 (Londen, 1965); L.A. Clarkson, The Pre-Industrial Economy in England, 1500-1750 (Londen, 1971); D.C. Coleman, The Economy of England 1450-1750 (Londen, 1977); P. Laslets, The World we have lost (Londen, 1965).

Voor Frankrijk: F. Braudel en E. Labrousse, eds., Histoire économique et sociale de la France, dln. I-II (Parijs, 1970-1977); G. Duby en A. Wallon, eds., Histoire de la France rurale, dln. I-II (Parijs, 1975-1976).

Voor Italië: G. Luzzato, An Economic History of Italy from the Fall of the Roman Empire to the Beginning of the Sixteenth Century (Londen, 1961); CM. Cipolla, ‘The economic decline of Italy’, in The Economic Decline of Empires (Londen, 1970), pp. 196-214.

Voor de Lage Landen: J.A. van Houtte, An Economic History of the Low Countries, 800-1800 (Londen, 1977); J.H. van Stuyvenberg, ed., De economische geschiedenis van Nederland (Groningen, 1977).

Voor Schotland, S.G.E. Lythe en J. Butt, An Economic History of Scotland, 1100-1939 (Glasgow, 1975); T.C. Smout, A History of the Scottish People, 1560-1830 (Londen, 1972).

Voor Spanje: J. Visins Vives, An Economic History of Spain (Princeton, 1969).

Voor Zwitserland: A. Hauser, Schweizerische Wirtschafts- und Sozialgeschichte (Zürich, 1961); J.-F. Bergier, Problèmes de l’histoire économique de la Suisse (Bern, 1968) en Naissance et croissance de la Suisse industrielle (Bern, 1974).

Een recent handboek over de sociale geschiedenis van pre-industrieel Europa is er niet maar Robert Fossier, Histoire sociale de l’Occident médiéval (Parijs, 1970), Henry Kamen, The Iron Century: social change in Europe, 1550-1660 (Londen, 1971) en Pierre Goubert, L’Ancien Regime, I, La société (Parijs, 1969; Engelse vertaling: New York, 1973) bieden een bijna volledig panorama als ze achtereenvolgens worden gelezen. Ph. Wolf en F. Mauro, Histoire générale du travail, II, L’âge de l’artisanat, Ve-XVIIIe siècles (Parijs, 1965), geven een comparatief overzicht van de arbeidsvoorwaarden. De hoeveelheid en de aard van de verbruikte levensmiddelen zijn de beste criteria om de levensstandaard in de bestudeerde periode objectief te meten. Belangrijke artikelen over dat onderwerp vindt men in J.-J. Hémardinquer, ed., Pour une histoire de l’alimentation (Parijs, 1970) en ‘Histoire de l’alimemation’, AESC, 30 (1975), 402-632 (speciale aflevering).

Er bestaat geen recent boek over de geschiedenis van de armoede en de armenzorg in het algemeen, maar Michel Mollat, Les pauvres au moyen-âge (Parijs, 1977) en J.-P. Gutton, La société et les pauvres en Europe, XVIe-XVIIIe siècle (Parijs, 1974) zijn nuttige inleidingen tot de problematiek. Het eerste boek is grondig en breed opgezet en bevat een uitvoerige bibliografie; het laatste is een interessant maar schetsmatig essay met een onderontwikkelde bibliografie. Hoewel waardevolle informatie verstrekkend over armoedetoestanden en publieke houdingen t.a.v. de armen, verklaart geen van beide werken de fundamentele oorzaken van verarmingsprocessen en de opeenvolgende wijzigingen in de sociale politiek.

Talrijke monografieën handelen over armoede en/of armenzorg in een bepaald gebied tijdens de pre-industriële periode. Voor Engeland zijn de meest aanbevelenswaardige inleidingen: S. en B. Webb, English Local Government. English Poor Law History, I, The Old Poor Law (2de uitg., Londen, 1963); K. De Schweinitz, England’s Road to social Security (Philadelphia, 1949); E.M. Leonard, The Early History of English Poor Relief (2e uitg., New York, 1965). Voor Frankrijk: J.-P. Gutton, La société et les pauvres. L’exemple de la généralité de Lyon, 1534-1789 (Parijs, 1971). Voor Duitsland: G. Ratzinger, Geschichte der deutschen Armenpflege (2e uitg., Freiburg i.Br., 1884). Voor Italië: B. Geremek, ‘Renfermement des pauvres en Italie (XIVe-XVIIe siècles). Remarques préliminaires’, in Mélanges en l’honneur de Fernand Braudel (2 dln., Toulouse, 1973), 1, pp. 205-217. Voor de Lage Landen: ‘Armoede en armenzorg’, TG, 88 (1975), 449-636 (speciaal nummer). Voor Schotland: A.A. Cormack, Poor Relief in Scotland (Aberdeen, 1923) en T. Ferguson, The Dawn of Scottish Social Welfare (Londen, 1948). Voor Spanje: V. Rau en F. Saez, eds., A Probeza e a Assistência dos Pobres na Peninsula Ibérica durante a Idade Media (2dln., Lissabon, 1973) en M. Jimenez Salas, Historia de la Assistencia Social en España en la Edad Moderna (Madrid, 1958). Voor Zwitserland: K. Geiser, Geschichte des Armenwesens im Kanton Bern von der Reformation bis auf die neuere Zeit (Bern, 1894); A. Briod, L’Assistance des pauvres dans le Pays de Vaud (Lausanne, 1926); A.-M. Dubler, Armen- und Bettlerwesen in der Gemeinen Herrschaft ‘Freie Ämter’; 16. bis 18. Jahrhundert (Bazel, 1970).