Bron: La Gauche, nr.5, 28 januari 1961
Oorspronkelijke titel: La grève: bilan et perspectives.
Vertaling: Valeer Vantyghem
HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
Laatste bewerking: 27 september 2009
Verwant: • Een jaar nadien |
Na de Spaanse burgeroorlog heeft de generale staf van elk land zich met zorg gebogen over de lessen die ze konden trekken uit deze generale repetitie op de Tweede Wereldoorlog. Zij die het best de gevolgen bestudeerd hadden konden belangrijke overwinningen op hun conto schrijven: de Duitse generaals in 1940, de Russische generaals in 1942-43, de Amerikaanse generaals in 1944. Wij hebben in ons land de meest formidabele algemene staking gekend in Europa sinds de Tweede Wereldoorlog. Voor hen die het toekomstige gevecht willen voorbereiden zijn er nieuwe onverwachte elementen in de oorlog van de klassenstrijd aan het licht gekomen.
In België en elders heeft de burgerij haar conclusies getrokken. Het volstaat de rechtse pers en de bladen van de patroons door te nemen en men ziet welke de draagwijdte is van hun plannen: het inperken, zoniet het opheffen van het stakingsrecht, een radicaal verbod op stakingsposten, het versterken van de rijkswacht, een reeks antisyndicale wetten doorvoeren, de oppositiepartijen verplichten om met de regering een ‘zekere mate van eensgezindheid’ te bewaren, de vakbondsleiders persoonlijk verantwoordelijk stellen voor stakingsfeiten gepleegd door de leden van hun organisatie, een massale repressie voorbereiden, enz.
Heel zeker, niet al deze plannen zullen gerealiseerd worden. Vooreerst omdat de krachtsverhoudingen er zich niet toe lenen. Vervolgens omdat in de schoot van de burgerij zij die ‘tot het einde willen gaan’ (zet tien agitatoren tegen de muur en de rust keert onmiddellijk terug) botsen met hen die vrezen voor de gevolgen – heel erg voor het kapitalisme – van een sterker wordende radicalisering van de arbeidersklasse, het gevolg van een dergelijke politiek.
Echter, waar de tegenstanders met zorg de lessen van deze grote staking hebben bestudeerd, zouden wij aan onze plicht verzuimen, wanneer we zouden nalaten om ons, zoals zij doen, voor te bereiden op het grote gevecht dat komen zal. Kalm en nuchter, zonder emoties, zonder persoonlijke aanvallen, doch ook zonder valse bescheidenheid en zonder dat we daarbij de zwakke punten uit de weg gaan, moeten we de lessen trekken uit deze ervaring, rijk aan lessen.
Gedurende dertig dagen zijn we in ons land getuige geweest van een meedogenloze klassenoorlog, een genadeloze strijd zonder scrupules die het Kapitaal tegen de Arbeid heeft gevoerd. Tijdens deze oorlog hebben de Moraalridders, de suppoosten van de Troon, van het Eigendom en de Familie een beroep gedaan op al hun leugens, al hun listen en alle geweld om hun onbillijke zaak te verdedigen.
Voor het eerst sinds zeer lange tijd heeft de regering, die gedurende heel deze staking niks anders was dan de beheerraad van de holdings en het grootkapitaal, doelbewust en met alle middelen geprobeerd om de staking te breken. Dit is de essentiële verklaring voor alle gewelddaden die typerend waren voor dit conflict.
Tegenover die geconcentreerde macht van een handvol grootkapitalisten had de arbeidersklasse slechts één wapen om het evenwicht te herstellen: de staking. Het is per uitstek een vreedzaam wapen. Maar, opdat het doeltreffend zou zijn, moet het algemeen zijn. De logica van een staking veronderstelt dat er stakingsposten komen zoals de logica van de kapitalistische eigendom heden veronderstelt dat er maatschappijen op aandelen bestaan. Recht op staking erkennen, doch stakingsposten verbieden, betekent hetzelfde, als zou men in de eeuw van de automatie de vrije onderneming dulden en iedere maatschappij op aandelen verbieden.
De regering heeft, vanaf de derde of vierde dag, doelbewust de stakingsposten willen uitschakelen. Dit kon niet overal tegelijkertijd gebeuren. Naar het voorbeeld van de tactiek van generaal Foch hebben ze eerst het terrein verkend op zoek naar de zwakke punten. Ze hadden die weldra gevonden te Brussel, in de beide Vlaanderen en in de streek van Namen. Op die punten werd het repressieapparaat samengetrokken. Naarmate die inspanningen met succes werden bekroond stortte de repressie zich op Gent, Antwerpen, Henegouwen en Luik.
De pers van de tegenstander en de christelijke vakbonden stelden dat ‘de vrijheid van arbeid’ diende verzekerd te worden. Niets was minder waar. In het algemeen ging het er in de sleutelbedrijven niet om arbeiders te beschermen die wensten te werken. Het was eerder een poging om, onder bescherming van de rijkswacht, rellen met de stakers uit te lokken. Zo wilden ze arbeiders binnen brengen die vrijwillig het werk hadden neergelegd, doch door de politie, de rijkswacht en de bazen doelbewust waren opgevorderd ... het ging om christelijke vakbondsafgevaardigden en zelfs arbeiders vreemd aan het bedrijf.
Geen weerstand bieden aan dergelijke pogingen zou voor de stakers hebben betekend dat ze erkenden dat ze verslagen waren. Zo er in België geen stakingen mogelijk zijn zolang de rijkswacht tien procent ratten kan ronselen dan is de praktijk het stakingsrecht onbestaande.
Sommigen hebben beweerd dat de regering in de tegenaanval is gegaan wegens het ‘politiek’ karakter van de staking. Een vals argument! Iedere algemene staking is onvermijdelijk ‘politiek’, want ze is gericht tegen de burgerij in haar geheel en tegen haar machten. Immers, de arbeiders waren in staking gegaan om hun levensstandaard te verdedigen, tegen een weloverwogen aanval van de regering. Een aanval die hun koopkracht met 3 à 4 % zou doen dalen. Wilde deze staking wegen op een stemming in het parlement? Welaan dan! Onze vreemdsoortige ‘democraten’, zo medevoelend, hebben zich nooit geërgerd toen de holdings, de bankiers, de financiële groepen, de industriëlen druk uitoefenden, en nog altijd uitoefenen, op dezelfde besluiten van het parlement!
Stel je het voor dat er een linkse regering zou komen, die een economische, commerciële en financiële politiek zou uittekenen die door de holdings gezien wordt als tegengesteld aan hun belangen. Bedenk eens – en is dit niet eens eerder gebeurd? – dat om hun ‘partijdige belangen’ te verdedigen en hun invloed te laten gelden ze niet langer inschrijven op de schatkistcertificaten, dat ze een kapitaalsvlucht organiseren en dat ze hun investeringen in België terugschroeven. Het zou gaan om een ‘onduldbare pressie van de hoge financiën op het parlement’, om het eigendomsrecht dat dient ingeperkt om ‘onze democratische instellingen’ te beschermen, op dezelfde manier als sommigen hebben gedacht, en met hetzelfde doel voor ogen, het stakingsrecht te moeten inperken. Dan zou de linkse regering perfect gemachtigd zijn om zich met geweld toegang te verschaffen tot de banken en de brandkasten. Om iedere industrieel of rentenier die erop betrapt wordt fondsen naar het buitenland over te brengen in de gevangenis op te sluiten, om beslag te leggen op bankrekeningen, en om ondernemingen verbeurd te verklaren die door hun eigenaars gesloten zijn om ‘de wil met de voeten te treden die door de meerderheid van de natie duidelijk naar voor is geschoven’.
Een uitstekende les hebt ge nu aan de arbeidersklasse gegeven, Mijnheer Eyskens! Het ware te hopen dat men zich die later nog zal herinneren en dat men die bij de eerste gelegenheid zal toepassen. Maar, laten we wedden dat, de hypocrieten die zoveel tranen hebben gestort voor dit arme parlement dat ‘onder druk staat van de straat’, dan helemaal niet zullen schreien omwille van de democratie die door de bankiers geweld wordt aangedaan ... doch omwille van ‘het eigendomsrecht dat door gemene parlementsleden werd geschonden’.
De arbeiders mogen dus geenszins door te staken druk uitoefenen op de politieke macht, en de politiek heeft niet het recht om de almacht van de eigendom in te perken om te verhinderen dat, deze, aanhoudend het parlement en de regering in de verdrukking brengt. Die twee maten en twee gewichten, deze grote macht van de eigendom, deze ernstige inperking van het stakingsrecht, dat vormt de aard zelf van de burgerlijke Staat en het kapitalisme. Het is de essentie van een klassenstrijd die het Kapitaal voert tegen de Arbeid. Het volstaat dat de arbeidersklasse gedurende enkele dagen zich niet langer onderwerpt aan dit smalende juk, opdat de maskers van de ‘verzoeners’, van de ‘vrienden van de arbeiders’, de ‘bewonderaars van het goede syndicalisme’, van de vrome apostelen die prediken dat ‘de klassenstrijd tot het verleden behoort’, als bij toverslag wegvallen, en dat deze dan hun ware, afzichtelijke gelaat tonen: dit van aanstokers tot repressie die applaudisseren bij de stormloop van de rijkswacht, voor de traangasgranaten, als vrouwen met de geweerkolf geslagen worden, voor hen die als ‘behoeders van de orde’ lafhartig ongewapende stakers vermoorden.
De grote staking van 60-61 heeft afgerekend met al die zogenaamde wetenschappelijke theorieën die stelden dat de arbeidersklasse ‘niet langer bestaat’. Een arbeidersklasse die niet langer bekwaam zou zijn ‘om strijd te leveren zoals tijdens de vorige eeuw’, door de relatief hoge lonen en een consumptie die een peil heeft bereikt dat ‘de middenklasse benadert’. Integendeel, de staking heeft volledig de stelling onderschreven die we als sinds 4 jaar voortdurend in La Gauche hebben verdedigd: de arbeidersklasse is vandaag bekwaam om met meer kracht, met meer verbetenheid en met meer geestdrift strijd te leveren dan de arbeidersklasse van 30 of 50 jaar geleden, op voorwaarde dat ze door onze organisaties wordt gevormd en voorbereid op dat gevecht.
De staking heeft aangetoond dat daar waar hun organisaties de arbeiders op de hoogte hebben gebracht van wat de ‘Eenheidswet’ precies inhield, waar ze jarenlang een campagne hebben gevoerd voor structuurhervormingen, deze arbeiders zich op een fantastische wijze en buiten alle verwachtingen, hebben aangesloten bij de plotse strijdvaardigheid. Een strijdvaardigheid die spontaan was opgedoken bij de meest sociaal bewuste arbeiders. Moeten we er hier nog op wijzen dat de spoorwegarbeiders hun eerste staking sinds 1923 met succes hebben gevoerd, en dat ze daar in geslaagd zijn, zowel in Vlaanderen als in Wallonië, zelfs in West-Vlaanderen.
En waar die arbeiders het hardst en vurigst hebben gestreden, te Luik, te Charleroi, te Antwerpen en in Gent, zouden het juist zij moeten geweest zijn die het meest waren ontaard en verdorven door de ‘hoge lonen’. Dit althans volgens de wel erg mechanische theorie eerder aangehaald?
En waar de staking in sommige industriële sectoren van Vlaanderen en Brabant minder is geweest, dan was het in de eerste plaats in die sectoren die het minst betaald werden. Daar haalde de invloed van de christenen en de ellendige levensstandaard, het gebrek aan opvoeding, organisatie en cultuur, alsook – het dient gezegd – het schrijnend tekort aan propaganda en leiding vanwege onze organisaties, de overhand op het krachtig appel tot klassensolidariteit die uitging van de staking?
Want, zelfs in die streken waar de staking minder geslaagd was, waren er toen, honderden aanwijzingen hoe verrassend strijdbaar de arbeiders wel waren. Doch daar is het vooral de syndicale leiding geweest die aan haar taken heeft verzaakt.
Hoe strijdbaar en geestdriftig de werkende klasse wel was bleek uit het feit dat in talrijke bekkens de jongeren spontaan terug hebben gegrepen naar wat in het verleden de allerbeste manier was geweest om zich te organiseren: interprofessionele stakingscomités, die elke dag de stakers in algemene vergaderingen bijeenriepen. Dit was sinds 1936 in dit land niet meer voorgevallen. In die streken waar de syndicale leiding zich had vereenzelvigd met de staking, te Luik, in het Centrum en op andere plaatsen, waren het vooral de syndicale delegaties van het ABVV die deel uitmaakten van die comités. Elders, meer bepaald voor een deel te Charleroi en te Antwerpen waar ze aan de basis waren ontstaan waren er eveneens niet vakbondsleden bij aangesloten. Het organiseren en het centraliseren van die stakingsposten, het uitwerken van de solidariteit, het mobiliseren van heel de bevolking om hulp te bieden aan de stakers, de staking beschermen tegenover de repressie en de provocaties: dat was het voornaamste objectief van deze comités.
Elke algemene staking wordt noodgedwongen een politieke staking, hebben we gezegd. Inderdaad, ze is gericht tegen de klasse van de burgerij als zodanig, tegen de burgerlijke klasse gesteld als gemandateerde klasse, te zeggen haar regering. Dit is de reden waarom, onvermijdelijk, tijdens iedere geslaagde staking, de basisstructuur van een nieuwe macht zichtbaar wordt, de directe arbeidersdemocratie. In de Waalse industriële bekkens was, tegen iedere verwachting in, de staking algemeen. De nieuwe kracht heeft er heel duidelijk aangetoond hoe machtig die wel kon worden, nog duidelijker dan in 1936 en 1950. Meer dan elke vorm van ‘geweld’ ook, dan alle ruiten die werden ingegooid, dan alle ‘rellen’, is het deze nieuwe ontluikende kracht geweest die de burgerij heeft doen beven van woede. Ze was met schrik bevangen, een schrik die haar koppig deed volharden, en waardoor ze hardnekkig weerstand bleef bieden, terwijl ze, met de dood in het hart, miljarden aan inkomsten en bestellingen heeft opgeofferd.
Dit alles is gebeurd, meer onder de dwang van de omstandigheden, dan door het verlangen ‘tot opstand’ – trouwens totaal afwezig – bij de leiding. Dit alles was vanaf het begin gebeiteld binnen de logica van een dergelijke omvangrijke staking. Het dient gezegd: in de overgrote meerderheid, en altijd met uitzondering van die enkele Waalse bekkens die we eerder hebben vernoemd, was de syndicale en socialistische leiding volledig verrast en opgeschrikt door de onverbiddelijke logica van zulk een kolossaal gevecht.
Burgers met een kruideniersmentaliteit kunnen vandaag het voor en tegen in de balans gooien. Ze zullen schrik hebben dat we hier en daar enkele parlementaire mandaten zullen verliezen, het gevolg van de irritatie en de schrik van de kiezers van de ‘middenklasse’. We zullen nu niet nagaan of die schrik al dan niet gefundeerd is. Doch de vraag dient gesteld. Gelooft men werkelijk dat de risico’s die men had gelopen indien de staking door het ABVV en de BSP aan haar lot was overgelaten niet duizenden keer ernstiger zouden zijn geweest. Gelooft men werkelijk dat een staking als de onze, die duizenden arbeiders, en we herhalen het, spontaan hadden ingezet, ongestraft aan haar lot kon worden overgelaten? Wat de SFIO en ‘Force Ouvrière’, de sociaaldemocraten van Saragat in Italië is overkomen zou een ernstige waarschuwing moeten zijn voor de kameraden die geloofden aan ‘het minste kwaad’ ...
Nu, een algemene staking is een kolossaal gevecht en geen spelletje dat men kan improviseren, zulk een algemene staking moet snel tot een overwinning leiden, dus het moet een algemene staking zijn die goed is voorbereid. Een spontane beweging, hoe krachtig ook, kan deze opdracht niet tot een goed einde brengen. Vooral in een land, als het onze, waar er een diepgaande verdeeldheid heerst tussen Waalse en Vlaamse arbeiders, tussen kristenen en socialisten, tussen voorhoede en achterhoede, de erfenis van heel ons verleden. Om de overwinning te behalen moet er snel gewonnen worden. Om snel te winnen ware er een aangepaste strategie vereist geweest om de meest bewuste arbeiders te mobiliseren en de minder bewuste in de strijd te betrekken. Een aangepaste strategie vereist een aangepaste leiding. Die ontbrak, nationaal gezien.
De voornaamste verantwoordelijkheid hiervoor lag bij de meerderheid van het uitgebreide Nationaal Comité van 16 december, die volslagen blind was voor wat honderdduizenden arbeiders wilden, namelijk het gevecht aangaan. Die meerderheid had geweigerd het plan te aanvaarden voorgelegd door André Renard, te zeggen, om een algemene staking voor te bereiden door middel van een 24 uren staking en referenda in alle bedrijven.
Voor heel de bewuste voorhoede van onze klasse was dit standpunt van de meerderheid een brutale belediging. Op 20 en 21 december had ze dit laten blijken, ze ging spontaan in staking. Zo werd de minderheid van het Nationaal Comité voor de keuze gesteld ofwel het in de steek laten van de stakers of de staking erkennen en veralgemenen in die streken – vooral in Wallonië – waar ze in de meerderheid was. Het moge haar tot eer strekken dat ze voor deze laatste oplossing heeft gekozen.
Tussen een goed georganiseerde en goed voorbereide algemene staking en een spontane staking, gedeeltelijk zonder leiding, is het natuurlijk, in een land als het onze, het eerste wat we verkiezen. Maar tussen een spontane staking, gedeeltelijk zonder leiding, en helemaal geen algemene staking, ondanks het begin van een aanval tegen de levensstandaard van de arbeiders, is het terug het eerste dat veruit te verkiezen valt. Het volstaat te zien in welke toestand de Franse arbeidersbeweging zich nu bevindt, hoe de Franse arbeiders zijn gedemoraliseerd, dan beseffen we wat er gebeurt als er zonder strijd wordt gecapituleerd. En dit onder het voorwendsel dat de risico’s die men zou lopen te groot zijn! En zijn er in een niet zo ver verleden, niet meer afschrikwekkende voorbeelden geweest?
In een deel van het land was de leiding niet in staat om de staking te voorzien en op tijd voor te bereiden, evenmin was ze in staat om die op een gepaste manier te organiseren en tot een goed einde te brengen. Het voorbeeld van Brussel is in dit geval bijzonder leerzaam. Het wordt in dit tijdschrift wat verder behandeld. Het voorbeeld van Antwerpen, waar nochtans tienduizenden en tienduizenden als leeuwen hebben gevochten, is het niet minder.
Toen de staking zich niet snel genoeg uitbreidde en niet algemeen werd, was er maar één mogelijkheid om de beweging volledig te laten slagen: de energie van de stakers diende op één plaats geconcentreerd. La Gauche, de SJW, belangrijke vakbonden, zoals het gemeentepersoneel van Antwerpen en Luik, de spoorwegarbeiders van Luik, de stakingscomités uit het noorden van Charleroi en Haine-Saint-Pierre, hebben een vreedzame mars, zonder geweld, op Brussel voorgesteld.
Dit bood het enorme voordeel dat de repressiekrachten voor een groot deel rond de hoofdstad werden ‘vastgehouden’, dat zo de industriële bekken werden ontlast, dat met ‘behulp’ van de rijkswacht praktisch alle verkeer in het land werd lamgelegd. Tevens werd er afdoende druk gelegd op een stad waar, als men dat nu graag heeft of niet, zich de macht bevindt waartegen deze staking was begonnen. Er was echter geen nationale leiding om de arbeiders van over heel het land op de been te brengen. Zo mislukte dit project. We betreuren het, want we geloven eerlijk dat het de enige realistische en verantwoorde kans was voor een volledig succes van de staking.
Vanaf het moment, toen de kwestie van het politieke ‘tweede front’ te berde kwam, volgde de slotfase van het conflict, de uitputtingsslag. Wel zeer laattijdig werd het memorandum van Collard (leider van de BSP), als doelwit voor de staking, als ‘wisseloplossing’ voor de ‘eenheidswet’ naar voor geschoven. Ware dit niet beter de eerste dagen al gebeurd? Ware het niet beter geweest onmiddellijk – zoals wij het hadden gevraagd – op het bureau van de Kamers voorstellen neer te leggen voor een kaderwet die aan de staking een klaar objectief had kunnen bieden?
Heel dit in gebreke blijven dient nu door de zeef van de kritiek te passeren, op een vriendschappelijke doch rechtschapen manier. Alle nodige conclusies moeten getrokken. De arbeiders, de stakers, die zulke offers hebben gebracht, hebben het recht dit te eisen. Het is onze plicht hieraan tegemoet te komen.
Aan hen in het kamp van de tegenstanders, die grijnzen om onze verdeeldheid, antwoorden we met een eenvoudige herinnering: de dag na 1 juni 1958 hebt ge ook gespot met de ‘socialistische verdeeldheid’. Echter, de debatten van toen hebben regelrecht geleid tot de grote staking van 1960-61. Kijk uit dat de debatten van heden niet leiden tot een gevecht dat nog veel meer te duchten zal zijn, dat u een verpletterende nederlaag zal toedienen.
Je moet wel heel dom zijn of de bedorven geest van een politieverklikker hebben om maar één ogenblik te denken dat een handvol agitatoren ertoe in staat kan zijn om een formidabele massastaking van zeven- tot achthonderd duizend arbeiders te doen losbarsten. Deze staking heeft bewezen dat onze werkende klasse bereid is om de strijd te leveren, en uit alle kracht strijd te voeren, voor het grote objectief dat de geschiedenis haar heeft toegewezen: resoluut het kapitalistische offensief terugslaan en in de plaats van kapitalistische oplossingen van sociale achteruitgang, de socialistische oplossing van structuurhervormingen op te leggen.
Het eerste gevecht voor die structuurhervormingen is achter de rug. De arbeidersklasse is in haar geheel sterker geworden. Ze heeft het werk weer opgenomen, begeleid door muzikanten, en zoals de spoorwegarbeiders van Doornik, onder het zingen van de Internationale. Ze zal een oplossing vinden voor haar eenheid, zal de zwakke punten in haar strijdmiddelen corrigeren, zal zich voorbereiden op de tweede fase. Ze zal de strijd verder zetten tot de eindoverwinning.
Ziedaar, uw ‘succes’, M. Eyskens ...