Geschreven: 1993
Bron: Rood, 24ste jaargang, 6 oktober 1993
Transcriptie: F.
HTML: F., voor het Marxists Internet Archive, juli
2005
12 juni 1993 zal in het geheugen van de Europese linkerzijde gegrift blijven als een belangrijke datum. Die dag onthaalde Parijs de eerste Vergadering voor een Ander Europa. 1.500 mensen namen eraan deel. Dertig organisaties uit vijftien landen waren vertegenwoordigd. Wat ze gemeenschappelijk hebben? De strijd tegen het verdrag van Maastricht in naam van een links, internationalistisch alternatief. Het initiatief ging uit van een handvol personaliteiten van verschillende gezindheden: Tony Benn (linkervleugel van de Britse Labour Party), Jean Ziegler (linkervleugel van de Parti Socialiste Suisse), Gregor Gysi (Partei des Democratiscben Sozialismus, Duitsland), Luciano Petinari (Partito della Rifondazione Comunista, Italië), Julio Anguita (Izquierda Unida, Spanje), alsook onze kameraden Emest Mandel, Alain Krivine en Francois Vercammen. Op deze pagina’s drukken we de toespraak die Emest Mandel hield tijdens de slotzitting van deze vergadering.
Het reëel bestaande Europa is niet zomaar een geheel van raderwerken en instellingen. Het is niet alleen ondemocratisch, technocratisch, elitistisch en arrogant.
Het betreft een Europa dat welbepaalde belangen dient, dat een welbepaalde klassenaard heeft: het Europa van het Grootkapitaal. En omdat dit het Europa van de grote burgerij is, aangedreven door winstzucht, betekent dit in het huidige economische klimaat, dat dit het Europa is van de voortdurende stijging van de werkloosheid, los van conjunctuurschommelingen.
Europa telt vandaag twintig miljoen werklozen. Bij de volgende recessie dreigen dat er 28 à 30 miljoen te worden.
De Europese autoriteiten geven hun onmacht toe tegenover de stijging van de werkloosheid. De grootburgerij wrijft zich de handen. Want voor haar vormen werkloosheid en vrees voor werkloosheid ideale instrumenten om de strijdbaarheid van werknemers neer te halen, om de arbeidersbeweging op te zadelen met een schuldgevoel, om de vrijheden van werknemers aan te tasten, om de syndicale organisaties te verzwakken of zelfs te breken.
In de loop van het jaar 1930 sprak een uiterst gematigde socialist, Albert Einstein, deze vanzelfsprekende woorden: “men kan het fascisme niet doeltreffend bestrijden als men er niet in slaagt de werkloosheid uit te roeien”.
Vandaag zien we overal in Europa opkomst van vreemdelingenhaat en racisme, ontwikkeling van uiterst-rechts, heropduiken van neo-fascistisch geweld. De evidentie van Einsteins woorden is meer dan ooit van kracht. Tegenover de onmacht, of de weigering van het Europa van de trusts om de werkloosheid uit te roeien, moeten we absolute voorrang geven aan de strijd voor volledige tewerkstelling. Een onontbeerlijke strijd om de opgang van het zwarte beest te stoppen. Een strijd die gaat langs een snelle vermindering van de arbeidsweek tot maximum 35 uren, zonder loonsverlies.
Maar hiermee staan we voor een fundamentele strategische keuze.
De sociaaldemocratische partijen en hun linkse bondgenoten die deel uitmaken van regeringen noemen zich enthousiaste aanhangers van het ‘reëel bestaande’ Europa. Zij zweren bij Delors. Maar wanneer het erop aankomt een economische strategie van verzet tegen de crisis en de stijging van de werkloosheid voor te stellen, bepleiten ze de verdediging van het concurrentievermogen van elk land afzonderlijk, in plaats van verzet op Europese schaal. Ze aanvaarden de consensus met het patronaat voor een soberheidspolitiek ten koste van de werknemers.
Dat is niet alleen een terugplooi naar het protectionisme. Het is een beleid waarbij uiteindelijk de werkloosheid overal stijgt.
Europa wordt immers overheerst door multinationals die zich steeds meer onttrekken aan het optreden van eender welke Staat. In zo’n Europa is elke nationale terugplooi ondoeltreffend. De multinationals vinden wel altijd een land waar lonen en sociale bescherming zwakker staan, waar subsidies en fiscale vrijstellingen hoger liggen. Daarvoor hoeven ze zelfs niet echt hun productiecentra te verplaatsen. Vaak volstaat het dat ze chantage plegen met een dreigende verplaatsing opdat ze de volle buit binnenhalen.
Het enige doeltreffende antwoord tegen het Europa van de trusts is dus de strijd voor het socialistische Europa.
De strijd voor een socialistisch Europa loopt langs de gezamelijke strijd van loontrekkenden die voor dezelfde multinational werken op Europese en wereldschaal. Ofwel klassensamenwerking met het patronaat van elk land, ofwel samenwerking tussen werknemers van alle landen tegen het patronaat van alle landen. Ziedaar de te maken keuze. Hierbij dient de verantwoordelijkheid onderstreept van de sociaaldemocratische rechterzijde die, net als de stalinistische dictaturen, het gelaat van het socialisme diskrediteerde in de ogen van de massa’s.
De erbarmerlijke houding van respectabel links ten aanzien van migranten en het asielrecht versterkt nog eens dit bankroet. Het verleden leert ons dat toegeven aan vreemdelingenhaters en racisten volledig contraproductief is. Bij xenofobisch opbod zullen de meest radicale xenofoben steeds de winnaars zijn. Men moet dus de moed opbrengen zich totaal en radicaal te verzetten tegen het racistische gif, ideologisch, beleidsmatig en op straat.
Inzake doeltreffende internationale actie heeft de burgerij helaas vele lengten voorsprong op de linkerzijde. Dat is des te gevaarlijker, gezien de opkomende gevaren zich niet enkel beperken tot uiterst-rechts. Er is de universele opkomst van de armoede, vooreerst in de Derde Wereld — waar men één miljard armen telt, waar elke vier jaar evenveel kinderen van honger en makkelijk geneesbare ziekten sterven als er doden vielen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Maar er is ook opkomst van armoede in het Oosten en in de imperialistische landen. Er is ook de universele opkomst van epidemiën ten gevolge van de armoede: tuberculose en cholera.
Er is de opkomst van de duale samenleving, de ontmanteling van de sociale bescherming. Er is de opkomst van oorlogsdreiging, van ecologische catastrofes.
Tegenover al deze gevaren staan we voor een fundamentele keuze: ofwel geleidelijke desolidarisering ofwel universele soldidariteit.
Ook de arbeidersklasse moet de knoop nog doorhakken. Corporatistische terugplooi, kortzichtig egoïsme van degenen die werken tegen werklozen, van ‘nationalen’ tegen buitenlanders, van rijkere tegen armere regio’s... Ook in de arbeidersklasse zijn deze neigingen aanwezig. En de geloofwaardigheidscrisis van het socialisme, de afwezigheid van een geloofwaardig model van alternatieve samenleving vergemakkelijkt het verzet helemaal niet.
Dit alles benadrukt nog maar eens onze plicht te strijden tegen alle neigingen tot desolidarisering. Onze plicht te ijveren voor de systematische verdediging van de grenzeloze solidariteit.
Tegenover het Europa van trusts, flikken en Sterke Staat, stellen we het Europa van de arbeid en de universele bevrijding. Het Europa van het zelfbeheer en het zelfbestuur dat zich uitbreidt. Het feministische Europa. Het ecologistische Europa. Het Europa dat steunt op christelijke basisgemeenschappen maar dat zich verzet tegen het Vaticaan, bolwerk van reactie en onverdraagzaamheid. Het radicaal pacifistische Europa. Het Europa dat komaf maakt met elke schending van de mensenrechten. Het solidaire Europa, in de eerste plaats met de armsten en de meest verwaarloosden, in de Derde Wereld en hier, met de migranten, de werklozen, de gemarginaliseerden. Een Europa gericht op de bevrijding van het juk van de loonarbeid. Een Europa dat de producenten helpt vrij en democratisch te bepalen wat ze produceren en hoe aanzienlijke delen van die productie verdeeld worden. Een Europa dat de eenheid vestigt van pluralistische meerpartijendemocratie en economische democratie. Een Europa dat de onlosmakelijke eenheid herstelt tussen socialisme en vrijheid.
Wij strijden niet alleen voor een alternatief economisch, politiek en sociaal Europa. Het betreft ook een Europa dat stoelt op een andere visie van het menselijk wezen. Een Europa van het hart tegenover dat van de koele berekening. Een Europa van de kwaliteit van het leven tegen dat van de stress. Een Europa van de hoop en het geluk tegen dat van het cynisme en de corruptie. De strijd voor zo’n Europa zal lang en hard zijn. Wij komen van ver. De in te halen achterstand is aanzienlijk. De hindernissen zijn talrijk. Er zullen nieuwe partiële achteruitgangen zijn en nieuwe partiële nederlagen. Maar ook partiële overwinningen. En we beschikken over twee belangrijke troeven.
De eerste troef werd reeds door de grote Engelse dichter Shelley aangehaald. Een troef die op lange termijn steeds doorweegt: ‘We are many, they are a few’. Dat is vandaag zo, meer dan ooit. De versnippering, de desolidarisering, defragmentering van de loontrekkenden doorbreken. Opnieuw verzamelen in de strijd voor welbepaalde doelen die alle loontrekkenden als noodzakelijk beschouwen. Dat is op dit moment de voornaamste opdracht.
Tweede troef: ons moreel engagement. Het Europa dat we tegenover hun Europa stellen is dat van de morele zindelijkheid en integriteit tegen het Europa van de corruptie en het cynisme, in tegenstelling tot de schijn, is de walging bij de massa’s tegenover de Realpolitik zeer diep. Zo diep als hun verzuchting naar een eigen politieke en sociale praktijk. Laat ons onze praktijk in overeenstemming brengen met onze principes. Laat ons aantonen dat het mogelijk is politiek te bedrijven op een andere manier, en we zullen op weerklank bij de massa’s kunnen rekenen.
Leve de Verenigde Socialistische Staten van Europa! Leve de Socialistische Wereldfederatie! Tegen het Europa van het Grootkapitaal: uitdaging, verzet, strijd, gulheid! Eenheid in de actie met eerbied voor de diversiteit en de identiteit van alle geëngageerde organisaties! Grenzeloze solidariteit!