Geschreven: 1926
Bron: H. Sneevliet, teksten van Revolutionaire socialisten 1911-1942. Uitgave herdenkingscomité 13 april-1942-16 oktober
Deze versie: Transcriptie, omzetten naar moderne spelling en voetnoten door Rick Denkers
HTML: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive, april 2006
Bijzondere dank aan Ron Blom van het Herdenkingscomité / Offensief voor het beschikbaar stellen van deze teksten.
De revolutionaire bewegingen in de verschillende koloniale en halfkoloniale landen, die zich in verschillende vormen vertonen, maar allen een uitgesproken anti-imperialistisch karakter hebben, staan in het middelpunt aller aandacht. Vanaf Marokko tot aan Korea doen zij in meer of minder sterke mate van zich spreken en baren zij zorg aan de kapitalistische regeringen, die terecht beseffen dat de kapitalistische ontwikkeling van deze grote en dikwijls volkrijke gebieden van het allergrootste belang is voor de instandhouding van het kapitalistisch stelsel. Naarmate het wereldimperialisme in die gebieden het kapitalisme verder tot ontwikkeling heeft gebracht, spelen in die beweging de door de kapitalistische penetratie getroffen massa’s van arbeiders en boeren een grotere rol. De revolutionairnationalistische beweging had in China gedurende lange tijd een hoofdzakelijk militair karakter, zoals de opstand van de Rif-bewoners [2] thans onder Abd-el-Krim zich hoofdzakelijk als militair verzet vertoont. Naarmate in China het kapitalistisch stelsel dieper doordrong, een beduidende industrie in verschillende centra van het grote land tot ontwikkeling bracht, zijn de proletariërs van deze industriegebieden van steeds groter betekenis geworden in de tegen het imperialisme van verschillende staten gevoerde strijd. In Indonesië ontwikkelde zich reeds een massale boeren- en arbeidersbeweging vóór de wereldoorlog.
De opkomst van de grote organisatie Sarekat Islam [3] dateert reeds van 1912. Daaraan was een puur nationalistische beweging voorafgegaan, hoofdzakelijk uitgaande van intellectuelen. Ook in Indonesië werkte de nederlaag van de Russen in de oorlog tegen Japan in nationalistische zin. Zij voerde tot de oprichting van de eerste politieke inlandse organisatie, Boedi-Oetomo [4], die aanvankelijk een radicaal karakter had en zich voor de onafhankelijkheid van Indonesië uitsprak. Het was echter niet moeilijk voor de koloniale regering en voor de koloniale ethici, een matigende invloed uit te oefenen op deze organisatie, die haar politiek karakter prijsgaf en zich hoofdzakelijk met onderwijsaangelegenheden ging bezig houden. De revolutionaire elementen poogden vergeefs dit verval tegen te gaan en gaven zich spoedig gewonnen aan de roepstem van de voormannen van de Indo-europese vereniging Insulinde [5], om met hen een nieuwe nationalistische propaganda voor de volkomen onafhankelijkheid van Indonesië in te zetten. Deze propaganda, over geheel Java gevoerd, sloeg ongetwijfeld in en de zich onder leiding van Douwes Dekker en Tjipto Mangoenkoesomo vormende Indische partij dreef de gouverneur-generaal Idenburg tot het nemen van verbanningsbesluiten en tot een verbod van deze partij.
Zij had echter in haar propaganda geen aanhang gekregen onder de arbeiders en boeren, haar propaganda ging totaal over de hoofden van de massa heen.
De hoofdoorzaak van de massale ontwikkeling van Sarekat Islam in 1912 is natuurlijk te vinden in de snelle ontwikkeling van de kapitalistische productiewijze in Indonesië. Sedert 1870 was het cultuurstelsel definitief prijsgegeven en door de nieuwe agrarische wet de baan vrij gemaakt voor de kapitalistische ontwikkeling.
De grondbeginselen van die wet waren:
1. Geen inmenging in het grondbezit van de Indonesiërs.
2. Bescherming van dit grondbezit tegen economische sterkere bevolkingsgroepen;
3. Bevordering van de grote landbouwindustrie.
Waar bij de doorvoering van deze agrarische wet dit laatste beginsel in de praktijk doorslaggevend is geweest, hebben de Indonesiërs de volle nadelen van een zich snelontwikkelend kapitalisme aan de lijve ondervonden. Onbebouwde stukken grond werden op grote schaal in erfpacht uitgegeven, zodat alleen op Java meer dan 500.000 hectaren en op de buitenbezittingen 900.000 hectaren ter beschikking van de kapitalistische groten landbouw, de plantages, gesteld werden. Daarenboven komt de verhuur van gronden aan de bloeiende suikerindustrie. Zij kon niet volstaan met de beschikking over onbebouwde grond. Zij had behoefte aan vruchtbare velden, door de Javaanse boeren voor de rijstbouw gebruikt. En zij verstond het zich in 12 provinciën van Java vast te zetten en de beschikking te krijgen over 158.000 hectaren vruchtbare grond, door huur verkregen. Bij de totstandkoming van deze huurcontracten werd van de gelijkheid van de beide partijen uitgegaan. De praktijk van de doorvoering van de agrarische wet van 1870 leverde de snelle ontwikkeling van de verschillende cultures op, waarnaast de ontwikkeling van de productie van olie en het delven van andere mineralen het tempo van de kapitalistische ontwikkeling bevorderden.
Het komt ons nuttig voor, de snelheid van dit tempo door enige cijfers toe te lichten. De totale waarde van de import in Indonesië, die in 1906 de som van 234 miljoen gulden bedroeg, was in 1920 tot 1310 miljoen gestegen: die voor de export over datzelfde tijdvak van 330 tot 2268 miljoen. De negen grootste banken in Indonesië, die in 1897 werkten met een kapitaal van 189.660.000 gulden, beschikten in 1921 over 828.339.000 gulden. De productie van suiker bedroeg In de laatste jaren meer dan 1. 800.000 ton van 1000 kilo; de uitvoerwaarde van de tabak in 1921: 91 miljoen gulden; de uitvoer van de kopra in dat jaar 87 miljoen gulden, van de daaruit in Indonesië gefabriceerde olie: 12 miljoen gulden; de koffie-uitvoer in 1921: 27 miljoen gulden; die van kina: 26 miljoen gulden.
De ontwikkeling van de petroleumindustrie zou op zichzelf stof voor een artikel bieden. Onder doorvoering van een straffe concentratie werd bereikt dat de productie, die in 1901: 433.000 ton bedroeg, in 1923 gestegen was tot 2.382. 000 ton. Uit de tinproductie kwam in 1921 een hoeveelheid tin van 26.500 ton, met een waarde van 39 miljoen gulden. De kolenproductie liep van 1900 tot 1922 op van 202. 720 ton tot 1.054.000 ton. Inderdaad Indonesië is een rijk gebied. En ontzaggelijke mogelijkheden van verdere ontwikkeling zijn nog voorhanden. Op het desbetreffende regeringsbureau is aan waterkracht geregistreerd:
voor Java. . . . . . . . 500.000 paardenkrachten
“ Sumatra . . . . . 1.600.000 “
“ Celebes . . . . . . .500.000 “
“ Borneo . . . . . . . .400.000 “
Van ondernemerszijde is door de ondernemersraad een berekening gemaakt van belastbare winst uit de kapitalistische ondernemingen in Indonesië. Het spreekt vanzelf, het wordt door de ondernemersraad zelf erkend, dat bij deze berekening de cijfers aan de lage kant gehouden zijn.
Verwaarloosd werden vennootschappen, waarvan het volgestorte kapitaal kleiner is dan 10.000 gulden; met uitbreidingen na 1920 werd geen rekening gehouden; de grote betekenis daarvan voor de cultuur van rubber, oliepalmen en vezelgewassen wordt door de ondernemersraad aangegeven.
Verder zijn buiten beschouwing gebleven “alle buiten Indië gevestigde, doch niet Nederlandse vennootschappen (bv. Britse, Japanse, Amerikaanse) die in Indië buiten het bankbedrijf of de cultures een bedrijf uitoefenen”. Daarom verhoogt de ondernemersraad zelf het berekende bedrag van 390.000.000 belastbare winst tot 450.000.000; Professor Treub, aan die ondernemersraad verbonden, heeft in de dagbladpers het cijfer van 550.000.000 genoemd. Zelfs in kapitalistische organen in Holland worden cijfers aangegeven, die 100 procent hoger gaan. Wij hebben hiermee willen aantonen, dat een belangrijke ontwikkeling van de kapitalistische productie heeft plaatsgevonden, die uit de aard van de zaak een diepgaande inwerking heeft gehad op de inlandse maatschappij.
Toen de moderne productie nog in haar beginstadium was, is reeds door verschillende burgerlijke elementen in Indonesië gewezen op de noodlottige uitkomst van deze ontwikkeling voor de inlandse samenleving. Het oud-lid van de Raad van Indië, A. Pruijs v.d. Hoeven, schreef in 1894 in zijn boek “40 Jaren Indische Dienst”:
“Men heeft de Javaan zolang als een onmondige behandeld, zo weinig is hij geoefend om sterk te zijn in een strijd, die komen moet, dat hij in eigen land altijd iemands knecht of prooi moet zijn. Buiten de aristocratie en enige landsdienaren vindt men nog altijd maar ene klasse, levende van de hand in de tand. Een meer welgestelde stand heeft zich nog niet kunnen vormen, daarentegen heeft men in de laatste jaren een proletariaat zien ontstaan, vroeger alleen op de hoofdplaatsen bekend. De landhouwer, de gogol, de goede vaste kern van het volk uitmakende, ziet zijn bezit gedrukt door de zwaarste diensten enz.”
Zeven jaar later Mr. P. Brooshoofd in zijn Ethische Koers:
“Wat doen wij voor de inlander? Het antwoord is kort en goed: Wij duwen hem in de afgrond. Wij drijven hem in dezelfde poel van ellende, die in de westerse maatschappij miljoenen tot aan de hals houdt omsloten: Uitbuiting van de man, die niets heeft dan zijn arbeid door de bezitter van het kapitaal, dat is van de macht”.
Nog 11 jaar later, in 1912, kwam de bekende heer Mr. van Deventer na een lange afwezigheid terug in Indonesië, dat hij in 1897 verliet en zijn getuigenis luidde, dat hij de Javaan in dezelfde kommervolle omstandigheden terugvond als toen hij ging. Bloeiend kapitalisme in Indonesië. Verarming van de boer op grote schaal. Herhaaldelijk commissies van onderzoek naar de “welvaart” van de inlandse bevolking, welke commissies steeds weer voor de dag komen met vernietigende uitkomsten. Uitbreiding van het proletariaat, dat onder de slechtst denkbare voorwaarden zijn arbeidskracht levert. De bloeiende tabakscultuur van Deli werkt tot op vandaag de dag nog steeds met contractslaven, die onder de poenale sanctie[6] vallen. En ondanks de snelle bloei van het kapitalisme, geen inlandse bourgeoisie, geen -zoals Pruys v.d. Hoeven het noemde — welgestelde stand. De verderzienden onder de Europese elementen maken zich over dit verschijnsel bezorgd. In het voorlopig verslag van de koloniale begroting voor 1926 wordt verwezen naar een uitspraak van de president van de Javaanse Bank, voorkomende in het verslag over 1924/25, welke uitspraak luidt:
“Vanuit de landbouw en de bevolkingscultures zullen als ik mij niet ten zeerste bedrieg eventueel de economische leiders moeten komen. En het is de vraag, die natuurlijk in dit verslag niet beantwoord kan worden, of op het hier bedoelde terrein geen plaats is voor grotere en krachtiger overheidsbemoeiingen dan thans valt te constateren en of niet tussen de vooruitgang op dit terrein en die op de overige gebieden, waar de ontwikkeling van de bevolking wordt nagestreefd, een onevenredigheid dreigt te ontstaan, welke onmiskenbare gevaren voor vooruitgang en rust meebrengt”.
In één deze dagen uitgekomen geschrift van Dr. D.J. Hulshoff Pol Sr., dat zich met deze gevaren bezig houdt en naar oplossing zoekt, vinden wij een zijdelingse erkenning van het ontbreken van een volksgroep in Indonesië, die direct van de bloeiende kapitalistische ontwikkeling profiteert. Hij, die het “Ik zal handhaven” bereiken wil, door op andere wijze te profiteren van de voorhanden oude adel in Indonesië dan in het tegenwoordige bestuursstelsel geschiedt, hij die de oude luister van die adel herstellen wil en door Sultans wil regeren, is modern genoeg om daarbij de praktische raad te geven deze dragers van het gezag direct te interesseren in de kapitalistische ondernemingen. Wij behoeven hier In dit verband niet in bijzonderheden af te dalen om te bewijzen, dat ondanks de rijkdom van Indonesië verwaarlozing van de volksbelangen plaats vindt op ieder gebied. Het snel ontwikkelend kapitalisme gaf het aanzijn van de brede volksbeweging, die onder de naam Sarekat Islam in 1912 ontstond in het grootste doel van Java. Welk karakter droeg deze beweging? Ondanks haar naam, was zij niet in de eerste plaats een godsdienstige beweging. De op de voorgrond tredende personen, de propagandisten van deze beweging bewezen, dat zeer verschillende factoren het optreden van deze volksbeweging bepaalden. Wij herinneren ons de hoofdleider Raden Mas Tjokroaminoto de eerste maal in zijn woning ontmoet te hebben, studerend in Pr. Quacks Personen en Stelsels, blijkbaar zoekend naar een theoretische ondergrond en een praktisch program voor de beweging. Dit ene staat vast, dat wij met een zó massaal ontwaken van de Javanen te doen hadden, dat de kleine Europese samenleving in Indonesië van schrik vervuld was en op de onzinnigste geweldmaatregelen aandrong. Maar ook dat uit Europese kringen beoordelingen werden uitgesproken, die de politiek-economische betekenis van deze beweging duidelijk aangaven. Het was de resident van Rembang, Gonggrijp, die het eerst Sarekat Islam vergeleek met de Engelse arbeidersbeweging van het begin van de vorige eeuw. Nationalistische, godsdienstige elementen kwamen tot uiting in het optreden van Sarekat Islam, doch bovenal politiek-economische: de massa verarmende boeren, de proletariërs van de steden gingen zich tegen de uitbuiting verzetten.
De Gouverneur-generaal Idenburg begreep zeer goed, dat hij met Sarekat Islam niet op dezelfde wijze kon omspringen als met de in hoofdzaak uit Indo-europeanen bestaande Indische Partij [7]. Hij hield er niet van met vuur te spelen. Hij behoorde tot de koloniale ethische elementen, waaronder zowel christelijken, katholieken als vrijzinnigen- en sociaaldemocraten te vinden zijn. Zijn politiek was erop gericht de leiding van de Sarekat Islam te winnen voor gematigd optreden, afbouw van de demonstratieve acties, die zowel in de suikerstreken als in de steden aan de orde van de dag waren. Gepoogd werd hetzelfde succes te bereiken, wat vroeger met Boedi Oetomo was behaald. Een groep Europese socialisten van verschillende nuancering, die in 1914 er toe kwamen zich als Indische sociaaldemocratische vereniging te constitueren, bij welke groep zich enkele Javaanse elementen aansloten, werd allereerst gesteld voor de vraag: propagandistisch optreden of niet? Politieke partij of studieclub? Zij besloot als politieke partij op te treden, zich enerzijds bezig te houden met het organiseren van vakbonden, om op die wijze het proletarische element in de volksbeweging tot een aaneengesloten optreden te brengen. Anderzijds tot het aanknopen van vriendschappelijke betrekkingen zowel met de Sarekat Islam als met hetgeen er overgebleven was van de vervolgde Indische Partij. Met het opnemen voor de vrijheid van woord en schrift, voor de vervolgde inlandse journalisten werd er naar gestreefd het vertrouwen van de Indonesische volksbeweging te winnen, om daardoor de uitwerking van de regeringspropaganda onder de leiders van Sarekat Islam tot nul terug te brengen. Het bleek niet mogelijk met de resten van de Indische Partij tot een permanent kameraadschappelijk samenwerken te komen. Deze toch zagen een gevaar in de socialistische propaganda, in het naar voren brengen van de klassenstrijdgedachte.
Daarenboven stelden zij hun nationalisme tegenover het internationalisme van de socialisten, hoewel de laatsten uitdrukkelijk in het program van de ISDV [8] vastlegden, dat de onafhankelijkheid van Indonesië als één van de voornaamste doeleinden van haar optreden moest worden beschouwd. Twee factoren werkten er toe mede, dat ondanks haar aanvankelijk overwegend Europese karakter de ISDV er in slaagde uitgesproken antikapitalistische socialistische tendensen te brengen in het werk van Sarekat Islam. De klassenstrijd in Indonesië is de strijd tegen ‘t vreemde kapitalisme, omdat een Indonesische bourgeoisie ontbreekt. Het is de strijd tegen Hollandse en ander buitenlandse kapitalisme Tegelijkertijd de strijd tegen de vreemde regering, die duidelijk als zaakwaarneemster van de kapitalistische belangen optreedt. In praktische strijdvragen (bv. de geruchtmakende campagne tegen Indië Weerbaar[9]) kwam de ISDV zeer duidelijk op voor de belangen van de Indonesische volksmassa.
En hoewel de regering er in geslaagd was — met medewerking van verschillende koloniaal-ethische elementen — een groot deel van de leiders van Sarekat Islam te brengen tot ondersteuning van de beweging (Indië Weerbaar), tekende zich het voorhanden zijn van een sterke linkervleugel in Sarekat Islam af, geleid door elementen, die zowel in de propaganda van de ISDV, als in de vakbewegingspropaganda naar voren kwamen. Ging de nationalistische propaganda van de Indische Partij (na haar ontbinding weer de vereniging Insulinde) over de hoofden van de massa heen, de ISDV hield zich met alle belangrijke praktische vraagstukken bezig, waarin het mogelijk was de Sarekat Islam te benaderen, te beïnvloeden, van duidelijker revolutionaire begrippen te doordringen. Er was natuurlijk in de lectuur van de 2e Internationale maar zeer weinig te vinden, dat het trekken van richtlijnen vergemakkelijkte. Doch desniettegenstaande waren aanwijzingen voorhanden, zoowel in werken van Kautsky als van Radek en Rosa Luxemburg, die aan de meerderheid van de ISDV argumenten leverden iedere poging af te wijzen, van reformistische zijde ondernomen, om van de ISDV niet veel meer dan een studieclub te maken. Tegen alle waarschuwingen van de reformisten in, die zich verzetten tegen directe Maleise propaganda, werd met behulp van de Javaanse elementen, toegetreden tot de ISDV zowel in de politieke propaganda als in het werk van de vakbeweging steeds meer aandacht geschonken aan deze propaganda.
Indonesië is ver van Rusland. Vooral in de oorlogstijd was de informatie over de ontwikkeling van de Russische revolutie van februari tot oktober 1917 zeer gebrekkig. Desniettegenstaande maakte de Russische revolutie direct na februari een belangrijk deel uit van de propaganda, die door de ISDV werd gevoerd. De koloniale autoriteiten droegen er toe bij, dat deze propaganda tot de massa doordrong. En het was onmiskenbaar, dat in Sarekat Islam door deze propaganda de linkervleugel beduidend werd versterkt. Op het congres, door deze beweging in 1918 gehouden, bleek de linkervleugel een dominerende invloed uit te oefenen. De algemene toestand in Indonesië was buitengewoon ongunstig. Enorme moeilijkheden deden zich op het gebied van de voedselvoorziening voor. Tegelijkertijd maakte het koloniale kapitalisme enorme winsten. De ISDV had de leiding van Sarekat Islam tot een gemeenschappelijk optreden opgestuwd en met haar de eis van inkrimping van het plantgebied van de suikerindustrie aangeheven. In het program van de Sarekat Islam werd de bestrijding van het “zondig kapitalisme” als doel aangegeven, het beginsel van de klassenstrijd werkte door in de volksbeweging van de Indonesiërs. En hoewel na 1918, toen de grootste moeilijkheden door de regering overwonnen werden en bovendien zekere concessies waren gedaan aan de door de Indonesische proletariërs gestelde eisen, moeilijkheden zijn ontstaan tussen de linkervleugel van Sarekat Islam en de leiding van de beweging, die ten slotte ten gevolge hadden, dat de revolutionaire elementen werden uitgesloten in het congres van Madijoen van 1922, is desondanks het beginsel van de klassenstrijd steeds dieper doorgedrongen in de Indonesische volksbeweging.
De regering, die in haar vervolging van de revolutionaire elementen, het stelsel toepaste en tot op vandaag de dag toepast, om de meest op de voorgrond tredenden uit de beweging en uit het land te verwijderen, de regering, die daarmee natuurlijk nastreefde de beweging zelf weer in de door haar gewenste banen te leiden, kon ten slotte niet verhinderen, dat enerzijds de praktijken van het kapitalisme de noodzakelijkheid van de onverzoenlijke klassenstrijd steeds sterker belichtten en anderzijds dat de propaganda sedert haar oprichting door de 3e Internationale onder de arbeiders en boeren van de koloniale en halfkoloniale landen gevoerd, voorkwam, dat de Indonesische volksbeweging haar koers zou wijzigen. Er is natuurlijk een sterke wisselwerking voorhanden tussen de in vorm verschillende, doch in wezen met elkaar overeenstemmende bewegingen, die zich onder de gekleurde volkeren ontwikkeld hebben en die door de 3e Internationale in verband met elkaar worden gebracht. In het centrum van de Russische revolutie komen vertegenwoordigers van de revolutionaire bewegingen met elkaar in contact. Zij bespreken de opgedane ervaringen. En de leiding van de 3e Internationale heeft geen ogenblik haar aandacht onttrokken aan de bevordering van de revolutionaire bewegingen.
Integendeel, naarmate duidelijker bleek dat het proletariaat van de oude kapitalistische landen slechts in uiterst langzaam tempo voorwaarts schrijdt op de weg van de sociale revolutie, kwam de verzetbeweging van de koloniale en halfkoloniale landen steeds meer in het centrum van de aandacht. Ook in deze bewegingen gaat de ontwikkeling niet langs een rechte lijn. Terwijl een paar jaar terug de massabeweging in Brits-Indië onder leiding van de Mahatma Gandhi een direct gevaar dreigde te worden voor de Britse overheersing, is er thans een ernstige inzinking en het zwaartepunt van het verzet van de koloniale en halfkoloniale volkeren volkomen naar China verplaatst. Van hoe grote waarde de leiding van de 3e Internationale die Chinese beweging acht, blijkt wel uit de duidelijke uitspraak van Zinovjev [10], naar aanleiding van de grote stakingen in het midden van het vorige jaar:
“Op het ogenblik, dat de Chinese arbeiders van gematigde economische eisen overgaan tot het parool “weg met de imperialisten”, worden zij de belangrijkste factor van de proletarische wereldrevolutie”.
Duidelijke richtlijnen voor de verschillende koloniale landen worden van uit Moskou uitgegeven, waarmee de kans op ernstige fouten belangrijk wordt verminderd. Er is geen macht ter wereld in staat de middelen uit te denken, die verhinderen, dat de koloniale bewegingen zich de voorlichting ten nutte maken, vanuit het centrum van de wereldrevolutie gegeven.
Onder de invloed van de 3e Internationale, zette zich de ISDV na het congres van 1920 om in een communistische partij, die zowel op Java als op de buitenbezittingen woekert met de voorhanden krachten, om de macht van de arbeiders- en boerenbeweging als een bewuste anti-imperialistische macht te versterken, het hierboven beschreven werk voor de ontwikkeling van een Indonesische vakbeweging is over geheel Indonesië voortgezet. Bureaucraten van het IVV zullen ongetwijfeld in staat zijn heel wat gegronde aanmerkingen te maken op tekortkomingen in het functioneren van deze organisaties.
Hun optreden maakt geen indruk op de volksbeweging in de koloniale en halfkoloniale landen. Hun reformisme heeft geen vat op de proletarische massa’s, die de uitbuiting in de felste vormen beleven. Dat de communistische elementen in Indonesië actief zijn in de strijd tegen het kapitalisme, bewijzen de talrijke stakingen, die in de meest verschillende doelen van Indonesië voorkomen en dat die stakingen indruk maken op de Europese samenleving in Indonesië tonen de talrijke vervolgingen aan, waarvan de leiders van de stakingsbeweging het slachtoffer zijn.
Daarnaast vervult de communistische beweging in Indonesië de taak om ook in de dessa’s de boerenbevolking tot verzet tegen het imperialisme en tegen de koloniale overheersing te brengen. Gedetailleerde informatie over de propaganda onder de boeren Is op deze plaats overbodig om de eenvoudige reden, dat de dagbladpers in voortdurend nieuwe berichten de activiteit van onze kameraderen ginds demonstreert.
Wij hebben erop gewezen, dat de innerlijke strijd in Sarekat Islam geleid heeft tot een splijting van deze beweging in 1922. De onder communistische invloed staande linkervleugel heeft de Sarekat Rajat gesticht, waarmee het gevaar ontstond van ernstige wederzijdse krachtsverspilling van de 2 delen van de Indonesische volksbeweging. Duidelijk is door de 3e Internationale te kennen gegeven, dat een eenheidsfront moest worden tot stand gebracht tussen die beide delen, die, sociaal gesproken, geheel uit dezelfde elementen bestaan. Het zijn buitenlandse gebeurtenissen, die het herstel van de verbinding sterk in de hand werken. Zij oefenen groter invloed uit dan de persoonlijke tegenstellingen, die zich in de strijd tussen Sarekat Rajat en Sarekat Islam ontwikkeld hebben. Gebeurtenissen in China, in Turkije, in Marokko, brengen de leiding van Sarekat Islam er toe zich solidair te verklaren met het anti-imperialistisch verzet, dat zich in deze landen vertoont.
Zij kent geen waarde toe aan het verkrijgen van rechtspersoonlijkheid van de kant van de regering. Het revolutionaire element dringt in haar propaganda weer duidelijker naar voren. En hoewel in die propaganda volgens de berichten van de laatsten tijd, het religieuze element van groter betekenis is geworden, zijn wij er van overtuigd, dat onze Indonesische kameraden allereerst het Eenheidsfront en daarna het herstel van de eenheid in de Indonesische volksbeweging zullen weten tot stand te brengen. De medewerking van de 3e Internationale zal dit proces bespoedigen en daarmee zal de beweging aanmerkelijk aan kracht winnen. Zij zal een zuivere anti-imperialistische beweging zijn en blijven. Zij zal zich op de volkomen onafhankelijkheid van Indonesië blijven richten. Zij zal de klassenstrijd tegen het kapitalisme in Indonesië door middel van een zich versterkende vakbeweging blijven voeren. Zij zal het verband met soortgelijke bewegingen in andere koloniën ondanks alle moeilijkheden handhaven. Zij, die Indonesische volksbeweging, zal een belangrijke rol blijven vervullen in de grote strijd door de volkeren van de koloniale en halfkoloniale gebieden gevoerd en daarmee grote diensten aan de totstandkoming van de proletarische wereldrevolutie bewijzen.
_______________
[1] Uit Klassenstrijd 1926, (blz. 17)
[2] Verwezen wordt naar de opstand van de rifbewoners ( 1921-1926) in Marokko onder leiding van Abd-el-krim. Na de slag bij Anoual, waar bewoners van het Rifgebergte de Spanjaarden in 1921 verpletteren, kan Abd-el-krim niet meer terug. Hij is uitgegroeid tot een militair genie. In 1923 roept hij de ‘Rif-republiek’ uit, als een echte breuk met het autocratisch en feodaal verleden.
Abd-el-krim leert snel het spel van de politiek en maakt gebruik van de tegenstellingen tussen de imperialisten. De jonge Communistische Partij van Frankrijk voert campagne voor hem. Om hem onschadelijk te maken zal er een samenwerking nodig zijn tussen de Spaanse en Franse legers: onder leiding van maarschalk Pétain moeten ze de grote middelen inzetten om hem te verjagen.
Na 21 jaar in ballingschap in Reunion krijgt Abd-el-krim toestemming om zich in Egypte te vestigen, waar hij in 1962 sterft. Revolutionaire leiders van heel de wereld die daar op doorreis zijn, gaan steevast bij hem op bezoek. Abd-el-krim blijft contact onderhouden met de communistische leider Ho Chi Minh, die hem ook vraagt een oproep te lanceren tot de soldaten van de Maghreb die aan de kant van het Franse leger vechten in Vietnam. Onder meer daardoor lopen veel Marokkaanse soldaten over naar de Vietminh.
Mao Zedong en Tito erkennen dat ze veel van deze Marokkaanse leider hebben geleerd. In 1971 nog vertelt Mao aan een Palestijnse delegatie van Fatah: “U bent gekomen om mij te horen praten over de volksbevrijdingsoorlog, maar in uw eigen recente geschiedenis hebben jullie Abd-el-krim. Hij is een van de belangrijkste inspiratiebronnen, van wie ik geleerd heb wat de volksbevrijdingsoorlog precies is.”
[3] De Sarekat Islam werd opgericht in 1991 door Hadji Omar Said Tjokroaminoto. Samen met Hadji Agus Salim, Tjokroaminoto bleef hij een van de leidende figuren in deze beweging.
De oorspronkelijke naam van de beweging was Sarekat Dagang Islam, de islamitische Handelsorganisatie.Van oorsprong was het een organisatie van Batik handelaren uit het Oosten en Centraal Java om hun handel te beschermen tegen goedkope Chinese import.
De Sarekat Islam ontwikkelde zich echter razendsnel tot veel meer dan alleen maar een handelsvereniging en werd een politieke organisatie die vooral veel steun kreeg van de ontevreden arbeiders op het Javaans platteland. De beweging nam naast de islamitische overtuiging ook veel over van westerse ideologie zoals het socialisme.
Hun grootste tegenstrever was de Partai Kommunis Indonesia (van Sneevliet). Uiteindelijk kwam de beweging onder invloed te staan van marxisten, wat uiteindelijk afsplitsingen opleverde zoals de Muhammadyah, en de orthodox Islamitische beweging Nahdatul Ulama.
[4] In 1908 werd op Java “Boedi Oetomo” opgericht. Het betekent “Het schone streven” en het telde in 1908 ruim 1200 leden, waarvan 700 binnenlandse ambtenaren en particulieren. Het streven van de organisatie was een aaneensluiting van alle inlanders van Indonesië. En het doel de harmonische ontwikkeling van land en volk van Nederlands-Indië. De Nederlandse regering vroeg zich af hoe de vereniging zich op de duur zou gaan ontwikkelen. Ze vonden dat de vereniging alleen vooruitgang kon boeken als ze een bekwame leider hadden. De leider werd: Raden Tirto Koesoemo. Ze verwachtte dat ze met hem een goede samenwerking konden hebben. Maar eigenlijk bereikte deze vereniging niet veel.
[5] Voortzetting van de Indische partij nadat deze verboden werd. Deze beweging was lang niet zo radicaal als haar voorganger. Zie [7]
[6] Een strenge bestraffing van de koelies als zij wegliepen of iets misdaan hadden. Opgenomen in het Nederlands-Indische recht als de koelieordonnantie van 1880.
[7] Opgericht in 1912 door Ernst Douwes dekker (familie van Eduard Douwes Dekker de schrijver die onder de naam Multatuli ‘Max Havelaar’ schreef) en Tjipto Mangoenkoesoemo en Ki Hadjar Dewantara. De “Indische Partij” stelde zich tot doel de onafhankelijkheid van Indonesië. Ernst Douwes Dekker lanceerde de leus 'Indië los van Holland'. De partij kreeg niet de gehoopte brede aanhang; alleen Indo-Europeanen steunden haar. Niettemin zagen de autoriteiten in haar een bedreiging van de openbare orde, en ze werd in 1913 verboden.
[8] Indische Sociaal Democratische Vereniging. Opgericht door Henk Sneevliet. De ISDV had een marxistische grondslag. Het ISDV zou de latere basis vormen voor de communistische partij PKI.
[9] In 1914 voerde de Indische partij Boedi Oetomo ( zie [4]) vergeefs actie voor de oprichting van een inheemse militie (actie Indië Weerbaar). De meeste aanhang van deze beweging kwam vanuit de TV (theosofische vereniging). Deze beweging kwam lijnrecht tegenover socialisten zoals Sneevliet en Semaoen te staan. Indië Weerbaar was het eerste politieke twistpunt in de twintigste eeuw in Indonesië, dat massale aandacht trok onder alle bevolkingsgroepen. Dit conflict droeg veel bij tot polarisatie tussen links en rechts in Sarekat Islam, in het algemeen in Indonesië, en tegen het Nederlands gezag. Zo was het effect van Indië Weerbaar tegengesteld aan de ideeën van zijn oprichters over harmonie tussen klassen en in het koloniale rijk. De eerste politieke artikelen van latere leiders van de PKI, de grootste niet-regerende communistische partij ter wereld, als Semaoen, Darsono, en Alimin, waren gericht tegen TV leden. Van Hinloopen Labberton was in 1916-7 de meest bekritiseerde persoon in de sociaaldemocratische pers.
[10] Grigori Jevsejevitsj Zinovjev (Jelisavetgrad, 11 september 1883 - Moskou, 25 augustus 1936) was een Sovjet-Russisch communistisch politicus en marxistisch theoreticus.
Een van Lenins trouwste bondgenoten die al in Zwitserland voor Lenin werkte. Na Oktoberrevolutie werd hij partijsecretaris van de Russische Communistische Partij in Sint-Petersburg (1918). Tijdens de ziekte van Lenin (1922-1924) vormde hij met Stalin en Kamenev een coalitie tegen Trotski. Zinovjev, een beoogde opvolger van de in januari 1924 overleden Lenin, moest uiteindelijk in Stalin zijn meerdere erkennen. In 1925 sloten Zinovjev en Kamenev een verbond met Trotski. Dit verbond kreeg de naam de Linkse of Verenigde Oppositie. Deze oppositie verzette zich heftig tegen Stalin en de Rechtse Oppositie o.l.v. Boecharin, Tomski en Rykov. In 1926 kwam de Verenigde Oppositie ten val. Zinovjev werd uit al zijn belangrijke partijfuncties gezet. In 1927 werd hij geroyeerd.In 1935 werd Zinovjev in een door Stalin geënsceneerd proces wegens ‘morele medeplichtigheid’ aan de moord op de Leningradse (Sint-Petersburgse) partijsecretaris Kirov veroordeeld tot tien jaar celstraf. In 1936 werd Zinovjev echter opnieuw berecht, omdat hij zou behoren tot en trotskistisch-zinovjevistisch centrum (een zogenaamde. ‘linkse oppositiegroep’ die een ‘coupe’ tegen Stalin wilde plegen). Hij werd ter dood veroordeeld en op 25 augustus 1936 even buiten Moskou geëxecuteerd.