Bron: De Internationale, orgaan van de Nederlandse sectie van de IVe Internationale, juni 1965, jg. 8.
Deze versie: spelling
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren? — Graag bronvermelding !
Het is een publiek geheim dat de kaartenbakken van de organisaties die bij het NVV zijn aangesloten op gezette tijden worden “doorgelicht” door de Binnenlandse Veiligheidsdienst, die op deze wijze zijn medewerking verleent aan het “zuiver houden” van de vakbeweging en voorkomt dat bij hun toelating revolutionaire arbeiders in de massavakbeweging een gevaar zouden gaan vormen voor de “arbeidsvrede”. De belangen van de grote ondernemers en hun Nederlandse staat lopen hier volledig parallel met die van de vakbondsbureaucratie. Een dergelijke samenzwering tegen de arbeidersklasse is meestal zeer moeilijk te bewijzen. Wij prijzen ons echter gelukkig in ons blad het afdoende bewijs te kunnen leveren van de wijze waarop de BVD en de NVV-leiding elkaar de bal toespelen. De gepubliceerde tekst was vergezeld van de brief van de heer C. van Wingerden, toen voorzitter en zojuist afgetreden als algemeen secretaris van het NVV, waarvan wij hierbij een foto afdrukken.
De relatie tussen het NVV en de BVD is door de vakcentrale altijd ontkend. De bureaucratie van het verbond heeft nimmer voor de arbeiders willen weten, dat tegen de eigen leden het apparaat van de geheime politieke politie wordt gebruikt zoals dat gewoonte is in fascistische landen. De angst om geconfronteerd te worden met een aantal arbeiders die in staat zijn de gedachten van hun kameraden binnen de vakbeweging tot uitdrukking te brengen, heeft de NVV-bureaucratie in de armen van de BVD gedreven. Het gedrag van deze NVV-leiders (dit geldt voor alle hoofdbestuurders van de aangesloten bonden zowel als voor de leden van het verbondsbestuur) is onaanvaardbaar. Er is voor deze heren geen pardon en zij dienen ook onmiddellijk afgezet te worden.
De twee hier afgedrukte verslagen dragen vele kenmerken die erop wijzen dat zij van de BVD afkomstig zijn. Wij wijzen o.a. op de vermelding van de geboortedatum achter de naam van sommige sprekers iets waartoe een “gewone NVV-informant” niet in staat is. Het feit, dat de verslagen enige tijd oud zijn, doet aan hun waarde naar onze mening niets af. Integendeel. Nu de PvdA weer deel van de regering uitmaakt zal de samenwerking tussen BVD en vakbondsbureaucratie nog hechter worden. Het is aan de leden van het NVV hier definitief een streep door te halen, want vakbondsleiders die met de politie tegen arbeiders optreden horen niet in de vakbeweging thuis. Dat de NVV-leiders overigens weinig angst behoeven te hebben voor de CPN-leiders blijkt wel uit de meer dan stupide discussies die de laatsten voeren over de vakbondstactiek.
Verslag bijeenkomst ter bespreking van het werk in de vakbeweging: uitgeschreven door de CPN: convocatie was door de heer Bakker ondertekend op donderdag 16 april 1959 te 20 uur in Felix Meritis (het Waarheid-gebouw te Amsterdam).
Bij de opening van de vergadering bleek, dat deze niet alleen voor Amsterdamse maar ook voor Rotterdamse partijgenoten was uitgeschreven. Hieruit bleek wel, dat de bespreking van zeer veel belang zou zijn.
Piet Bakker opende de vergadering en zei dat het PB/CPN het noodzakelijk vond, dat in deze en andere te beleggen vergaderingen gesproken werd over het totstandbrengen van de eenheid met het NVV. Niet de eenheid via hoofd- en afdelingsbestuurders, maar de eenheid met de leden van het NVV. Daarna gaf hij het woord aan Freek MEIS.
Meis besprak eerst de economische en politieke toestand in West-Europa, Berlijn, Frankrijk, België, Nederland en Zwitserland, in welk land de communistische partij voor het eerst in het bestaan van de partij gewonnen had. Verder besprak hij hetgeen in de hoofdbestuursvergadering van de ABT/EVC 1958 ter discussie gebracht was rond de eenheid met het NVV en de vraag die daar was opgeworpen: hoe veroveren wij het NVV. Ook bracht hij de vergadering in Groningen ter sprake, waar hij geweest was. Daar had hij een vergadering gehad met 45 man van het personeel van een stuwadoors firma over de invoering van een cao, van welke invoering het personeel niets wilde weten. Van de 45 man waren de meesten lid van de NBV/NVV. Op die vergadering waren de meeste eisen van de EVC t.a.v. het eventueel invoeren van de cao overgenomen, behalve die van de 10 % loonsverhoging. Er is een actiecomité opgericht. Aanvankelijk wilden plm. 20 leden van het NVV en bloc voor die organisatie bedanken, maar Meis had hen er van kunnen overtuigen dat zij in hun organisatie moesten blijven en daarin verder hun actie voeren.
Na afloop van die vergadering had Meis nog een gesprek gehad met een vertrouwensman uit het NVV, die niet op de vergadering was geweest, maar Meis volledig op de hoogte houdt van hetgeen er t.a.v. de invoering van de cao door de NBV/NVV wordt gedaan. I.v.m. de eenheid met het NVV was Meis van mening dat het goed was als jonge partijgenoten lid werden van het NVV. Het is niet van belang het NVV af te breken, maar te versterken door actieve communisten daarin te laten werken. Deze leden moeten dan niet volstaan met een verslag te geven van vergaderingen, die zijn gehouden, maar moeten op huisbezoek gaan tot het winnen van nieuwe leden en de scholing bezoeken. Hierdoor zal het mogelijk zijn goede contacten in het NVV te krijgen. Wij hebben tot nog toe praktisch geen contacten in het NVV en weten bijna nimmer wat er in het NVV wordt besproken. Wel is er contact met twee districtsbestuurders van de metaal/NVV, die ons zo nu en dan wat vertellen en met een lid van de CPN, die lid is van het NVV. Dit betreft een lid dat reeds 30 jaar partijgenoot is. Eventueel zullen de jonge partijgenoten een scholing mee moeten maken, want het peil van de vergaderingen enz. in het NVV ligt veel hoger dan bij de EVC/1958 en bij de partij. Ook de strijdgeest in het NVV is aanwezig, en zodra wij in die organisatie meer contact hebben kunnen wij deze stimuleren. De EVC/1958 blijft in een te kleine kring om zelf aantrekkingskracht te hebben. Wij moeten ons richten naar de aanwijzingen van Lenin, die ons de weg gewezen heeft naar de massaorganisaties. Ons werken in de massaorganisatie, als het NVV, komt ten goede aan de partij, daar door ons optreden in het NVV strijdbare NVV’ers lid gemaakt kunnen worden van de CPN.
Piet Bakker, PB/CPN wees i.v.m. het contact en de eenheid met de leden van het NVV op het voorbeeld van de Hoogovens, waar door gesprekken door partijgenoten en leden van de partij een eenheid in de kern is gekomen. Hij opperde verder de oprichting van een nieuwe vakcentrale op neutrale grondslag, welke nieuwe centrale t.z.t. als geheel over en op zou kunnen gaan in gaan in het NVV. Hij noemde dit laatste een zeer moeilijk probleem en het was lastig de juiste weg te vinden, vooral omdat deze wijze van overgaan in het NVV een zeer lange tijd zou duren, terwijl dit vraagstuk voor de ene bond veel moeilijker is dan voor een andere bond. (Hij bedoelt hiermede de verschillende bedrijfsbonden in de EVC/1958.)
MALIEPAARD, Rotterdam stelde de fusie van EVC/1958 en het NVV aan de orde. Dit was voor hem de enige weg tot eenheid. In bedrijfskranten en organen moest deze fusie aan de orde gesteld worden, terwijl in die bespreking ook de leden van het NVV moesten worden betrokken. Zo nodig moest ook het vraagstuk van de oprichting van een nieuwe neutrale bond aan de orde gesteld worden, ter voorbereiding van een overgaan naar het NVV. Met één en ander is geen tijd te verliezen, gezien de economische en politieke toestand in het westen en de grote vooruitgang, die in de SU te zien is.
Van groot belang voor het samengaan van leden van de EVC/1958 en het NVV is het uitschakelen van de groep Brandsen uit het WVV. Hierdoor zijn we verzekerd van de hulp van het WVV bij onze pogingen het NVV te veroveren. Het stellen van de fusiegedachte en het insturen in het NVV van onze beste mensen, zal ons op de goede weg brengen tot de totstandkoming van de eenheid. Daarnaast gaf hij te kennen, dat het PB/CPN allang van mening was dat er een fusie met het NVV tot stand moet komen, het verder noodzakelijk is dat jonge partijgenoten in het NVV actief zullen zijn.
SCHULZ. Rotterdam was van mening dat het vraagstuk: breng jonge partijgenoten in het NVV zeer moeilijk was. In de afdelingen (bedoeld wordt waarschijnlijk de afd. van de EVC/1958) wordt dit voornemen heel erg tegengewerkt. De besturen voelen hier in het algemeen weinig voor. Zij willen liever dat jonge partijgenoten leden van de EVC/1958 worden. Ook het overgaan in een nieuwe bond noemde hij zeer gevaarlijk, vooral voor Rotterdam, waar, de OVB veel invloed heeft. Ondanks het feit, dat de OVB onze eisen heeft overgenomen, blijft zij erop uit onze bond te vernietigen en het NVV af te breken, zoveel dat in hun vermogen ligt. De OVB is sterk en vooral na de stakingen in de kolenmijnen in België heeft zij veel leden gewonnen. In Rotterdam hebben wij een vijftiental leden van het NVV bereid gevonden met ons een bespreking te hebben. Dit kan een begin zijn van eenheid van actie van hogerop. Wij hopen, dat het deze keer zal slagen, maar tot nog toe is het nog nooit tot een resultaat gekomen, ook al had men zich tot een bespreking bereid verklaard.
MERK, Amsterdam vond, dat de ABT/EVC 1958 t.a.v. de eenheid met het NVV op de goede weg was; dit dan voor de afdeling Amsterdam. Er bestaat contact met een (kader)lid van de NVV/NBV (Johannes A. Brinxma 27-5-1916). Deze man zal door Meis en Merk weer opgezocht worden. Daar zijn adressen van havenarbeiders te krijgen, een 300 à 400, aan welke adressen wij ter voorbereiding van een bespreking kunnen sturen betrekking hebbende op onze eisen en onze wil tot eenheid.
Hij was ervan overtuigd dat de oprichting van een nieuwe neutrale vakbond er niet bij de arbeiders in zou gaan. Beter is het z.i. jonge partijgenoten lid te laten worden van het NVV en zodoende een actieve oppositie in het NVV te kweken. Gezorgd moet worden dat met die jonge partijgenoten een goed contact wordt onderhouden en dat op hen een intensieve controle wordt uitgeoefend.
SCHURING, Amsterdam zei, dat hij nooit lid zou worden van het NVV. Als het eventueel tot een fusie zou komen, dan zou hij zonder bond zijn. Laat Brandsen en Reuter dat maar niet horen, riep hij uit, wat hier gesteld wordt. Ook het voorstel om tot de oprichting van een nieuwe bond te komen op neutrale grondslag en dan daarmede later op te gaan in het NVV verwierp hij. Volgens hem zouden de havenarbeiders ook niet akkoord gaan met een 7e bond. Zij kankeren nu al dat er 6 bonden zijn.
HARTSKEERL, kraandrijver, Rotterdam blijkt veel contact te hebben, vooral met de groep kraandrijvers, die destijds van het NVV is overgegaan naar de OVB en daar een zelfstandige groep in het OVB vormen. Hij zou proberen met deze mensen, waren prima mensen, een bespreking te organiseren en bij deze bespreking te proberen deze groep weer in zijn geheel over te doen in de NBV/NVV. Voor zichzelf was hij ervan overtuigd dat hijzelf bv. wel lid van de NBV/NVV kon worden. Hij zou dat echter eerst bespreken met het afd. bestuur Rotterdam ABT/EVC 1958.
M. BOSHART Rotterdam, was het vooral oneens met het voorstel van P. Bakker om te komen tot oprichting van een nieuwe bond. In Rotterdam zouden wij ons eigen hoofd er af snijden. Wel moet er gesproken worden met NVV’ers; dat doen wij trouwens iedere dag.
Schulz heeft terecht gewaarschuwd voor de invloed van de OVB in Rotterdam. Natuurlijk was hij het eens met het inbrengen van jonge partijgenoten in het NVV, maar dan moeten dit niet zijn “verslaggevers”, maar harde werkers in het NVV. Wij krijgen weleens inlichtingen uit vergaderingen van het NVV, maar niet veel, ook al omdat er weinigen zijn, die dat kunnen: het is een taai werk. De jonge mensen, die eventueel in het NVV zullen gaan werken, moeten wij eerst grondig scholen. Gebleken is, dat 30 % van de leden van de CPN geen lid zijn van een vakbond. Het voorstel van jonge partijgenoten in het NVV te brengen zal een hard gevecht worden. Allereerst zal het noodzakelijk zijn dat vanuit de partij een vaste lijn wordt aangegeven hoe in deze te handelen.
BEANTWOORDING P. BAKKER
P. Bakker noemde de vergadering zeer goed en de discussie van goed gehalte. Voor dat wij uit deze zaken zullen komen, zal er nog meerdere malen een bespreking moeten plaats vinden en dat zal nog wel enige tijd duren.
Het gehele PB/CPN zoekt naar een weg om tot een fusie met het NVV te komen. Een van de wegen zou de oprichting van een neutrale bond kunnen zijn. Altijd zullen de bedrijfsgroepen als de havengroep blijven staan, want wij, CPN’ers, werkzaam in de bedrijven, blijven in de eerste plaats communisten en daarnaast lid van de vakbonden.
De houding van Schuuring is niet goed. Zoals hij denkt, komen wij nooit tot eenheid met het NVV en veroveren wij ook nooit de macht in het NVV.
Hetgeen op deze vergadering door de partijgenoten is gezegd, zal in het P.B. bestudeerd worden. In alle bedrijfsgroepen zal deze kwestie aan de orde worden gesteld, fusie of een nieuwe bond. Hij waarschuwde vooral buiten deze vergadering niet te spreken wat er aan de orde was geweest.
Aanwezig waren plm. 90 personen.
Achter de bestuurstafel hadden plaatsgenomen:
Frans Brandse, Metaal
Wessel Hartog, Bouwvak
Arie Korlaar, Bouwvak
Nelis Helmers, Hout en Meubel.
Korlaar opende met een kort woord de vergadering.
Alvorens een verslag van de vergadering zelf te geven gaf betr. onderstaande zienswijze over het 1e punt van de agenda “inleiding over de algemene toestand en discussie”.
Deze hele bijeenkomst stond in het teken van een fusie tussen EVC en NVV. De ene discussiant wist nog beter wat er te dien aanzien moest gebeuren dan de ander, maar toch zit het in de EVC met die reuze zwaai van Paul de Groot niet goed. B. V. Cornelis J. Boerrigter 22-6-1924. Hij is geen lid van de CPN, maar wel zeer links gericht, een eerlijke kerel die oprecht vecht voor de arbeidersklasse. Hij was het helemaal niet eens met de inleiding van Wessel Hartog, waar deze stelde de EVC 1958 op te laten gaan in het NVV, en vooral toen hij hoorde dat op de Plaatwellerij van de hoogovens leden van de EVC Metaal 1958 nieuwe leden voor het NVV maakten. Woordelijk zei hij: “Ik ga mij vandaag meteen melden als lid van het NVV. Zo’n rotzooi heb ik nog nooit gezien, zou Bertus Brandsen dan toch gelijk hebben gehad toen hij, Brandsen, bekend maakte dat Paul de Groot de EVC wilde opheffen?”
Tijdens de discussie zat Wessel Hartog een krant te lezen en Piet Hoornweg uit Rotterdam poppetjes te tekenen, wat aan Boerrigter de opmerking ontlokte, dat zijn onze leiders, krant lezen, poppetjes tekenen en met hun kop maar “jaknikken” als Paul de Groot beveelt. Ook achtte hij het niet juist, dat deze vergadering in Felix M. werd gehouden.
Verschillende hoofdbestuurders van de EVC/1958 als Hartog, Hoiting, Homers enz. voelden wel aan dat het moeilijk zal zijn de leden te overtuigen en dringen dan ook aan tot grote voorzichtigheid. Ook de eenheid, die zogenaamd in de kern van de Plaatwellerij bij de hoogovens is bereikt met leden van het NVV en EVC METAAL 1958, moet zeer voorzichtig gehanteerd worden. Zouden de leden van het NVV door hun bond geroyeerd worden omdat zij de eenheid met de EVC 1958 voorstaan, dan zou dit betekenen dat er brokken gemaakt worden, juist voor de EVC 1958, die niet meer geheeld kunnen worden.
In zijn inleiding besprak Wessel Hartog allereerst de internationale en nationale politieke en economische toestand, de voortsukkelende kabinetsformatie en kwam toen tot de voorstellen om tot fusie te komen met het NVV en de maatregelen die daarvoor getroffen moesten worden. De inhoud van deze inleiding was afgesteld op de inleiding, die gehouden door Freek Meis op de partijvergadering van de ABT/EVC 1958 uit Amsterdam en Rotterdam die op 16-4-1959 te Amsterdam werd gehouden. Alleen werd nu weggelaten de daar gedane opvatting dat oprichting van een nieuwe bond met een neutrale grondslag, de weg naar het NVV kon effenen. (Dit zou koren op de molen van de oude EVC en de OVB geweest zijn.) Alleen door eenheid van actie en door strijd zou fusie met het NVV tot stand kunnen komen alsmede door bestrijding van het sektarisme, dat onder ons heerst. Bij het winnen van nieuwe leden voor de EVC 1958 moet wel worden gezegd dat wij strijden voor een fusie met het NVV.
Wessel Hartog stelde i.v.m. zijn inleiding 4 voorstellen t.w.
1. Organisatorische eenheid
2. Internationale solidariteit
3. Opdracht aan het verbondsbestuur om te komen tot opheffing van de verdeeldheid tussen NVV en EVC 1958
4. Scholing EVC.
Hierna was het pauze en gelegenheid tot opgeven voor discussie. De discussianten kwamen maar druppelsgewijze en dat waren dan nog leden van de CPN.
DISCUSSIE
Johannes H. van Rath 16-2-1916 stelde als voorbeeld van de eenheid, die er mogelijk is tussen NVV en EVC 1958, de eenheid die gevonden wordt in de kern van de Plaatwellerij bij de hoogovens.
Ook bij de NDSM te Amsterdam is er een begin gemaakt. Van Rath had een gesprek gehad met een kernlid van de NDSM, lid van het NVV, zekere de Vries. Nog nooit had Van Rath met deze kunnen spreken. Het gesprek dat over de eenheid ging had tot gevolg dat deze de Vries eens over die eenheid wilde gaan denken.
STUIVERBERG Vlaardingen, sprak zich uit voor eenheid van EVC 1958 en NVV. Een brief daarover was gestuurd naar een bestuurder van het NVV in Vlaardingen.
ZEEMAN sprak over een staking in Winschoten, waar de actie van de EVC tot gevolg had dat leden van het NVV en bloc wilden bedanken als lid van die organisatie. Na een gesprek met deze mensen zijn zij overtuigd dat het beter is in het NVV te blijven en die organisatie gezond te maken.
Eenheid en fusie met het NVV is noodzakelijk in de strijd voor de arbeidersbelangen.
NELIS HELMERS wees op de prachtige resultaten in de Plaatwellerij bij de Hoogovens, waar de eenheid reeds een feit is. Hij is voor fusie met het NVV, de enige weg om de eenheid van de arbeiders te verkrijgen.
Van GELDER n.g.o. sprak zich eveneens uit voor eenheid met het NVV en waarschuwde tegen sektarisme in eigen rijen.
DRIES HOITING liet een waarschuwend woord horen. Het idee fusie moet zeer voorzichtig gehanteerd worden en ook met het succes bij de Plaatwellerij bij de Hoogovens zal dat het geval moeten zijn, willen er geen brokken gemaakt worden. Eenheid is mogelijk door strijd en actie van de arbeiders, maar zonder meer over een fusie te spreken zou de arbeiders kunnen afstoten van de EVC 1958. Zouden de bestuurders van het NVV geen misbruik kunnen gaan maken van die eenheid in de Plaatwellerij? Als daar de eenheid zou worden verbroken zou het vertrouwen van de arbeiders in onze mensen te niet worden gedaan.
GERRIT TIMMER, bouwvak bestreed de opvatting van Hoiting. Wij moeten het vraagstuk van eenheid en fusie niet voorzichtig hanteren, maar juist uitdragen en de eenheid in Velzen ten voorbeeld stellen.
Ook LOVER, spoor, sprak zich zonder meer uit voor eenheid en fusie met het NVV.
In dezelfde geest spreken verder nog HARING (A) Metaal, STOUTEN, LEEUWERIK MULDER, STERMAN e.a.
Mr. Proper, advocaat te Haarlem, sprak nog over het advieswerk, voorheen waren daar 6 mensen voor beschikbaar, nu maar 3. Vele zaken worden onvolledig doorgegeven of verkeerd voorgesteld, waardoor mensen, die gebruik wilden maken van het Adviesbureau, verkeerd worden voorgelicht. Daarnaast worden vele successen behaald en duizenden guldens voor de arbeiders geïnd.
BEANTWOORDING
Wessel Hartog beantwoordde de discussianten in plm. 10 min. Hij was het volledig eens met Hoiting als deze spreekt over het voorzichtig hanteren van het idee fusie. Eenheid van actie is noodzakelijk, maar als dat niet goed aangepakt wordt, wordt het een eenheid van het kerkhof. Zo is het ook niet die eenheid die in Velsen is bereikt. De opheffing van de EVC is niet aan de orde. Het gaat er om de leden van de EVC te scholen, zodat zij in de discussie de leden van het NVV kunnen overtuigen van het nut van een eenheid tussen NVV en EVC, zodat samengaan kan ontstaan.
De EVC 1958 maakt op dit moment een ledenwinst van plm. 20 per maand. Ons grote probleem is op dit moment geld, geen leden. Nieuwe leden moeten overtuigd zijn van een samengaan met NVV’ers in het belang van de strijd voor de eerste levensbehoeften. Liquidatie van de EVC is niet aan de orde. Dit jaar zullen vele delegaties naar het buitenland kunnen gaan. Dit is noodzakelijk voor de verbindingen met de vakbeweging in de Oost-Europese landen.
Niet alleen is de leiding van het NVV kind aan huis bij de BVD ook andere gezagsdragers leveren hun aandeel voor de instandhouding van de “vrije vakbeweging” in dit land.
Uit het verslag van de vergadering van het dagelijks bestuur van het NVV die op 20 april 1959 werd gehouden, citeren wij het volgende:
“Verslag wordt gedaan van het nader overleg met een aantal districtbestuurders uit Groningen en Drente over de moeilijkheden, welke men in Finsterwolde heeft tengevolge van het feit, dat de communistische partij in deze plaats een overheersende positie inneemt. Ingestemd wordt met de conclusies van een naar aanleiding van dit overleg opgestelde nota.
Eén van die conclusies behelst, dat een kleine werkcommissie zal worden ingesteld, welke een plan zal ontwerpen voor het geven van voorlichting en het houden van gespreksbijeenkomsten; TEVENS ZAL OPNIEUW OVERLEG WORDEN GEPLEEGD MET DE BURGEMEESTER VAN FINSTERWOLDE.”
Terwijl dus enerzijds de leiders van het NVV de haat van de bourgeoisie tegen de communisten gebruiken om zichzelf te versterken, is het de bourgeoisie en zijn staat, die gebruik maakt van de reformistische vakbondsbureaucratie om de communistische beweging schade toe te brengen. Het is de allerhoogste tijd dat aan deze situatie een einde komt.