Bron: De Internationale, orgaan van de Nederlandse sectie van de IVe Internationale, juni 1966, jg. 9.
Deze versie: spelling aangepast
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren? — Graag bronvermelding !
In De Internationale van juli 1965 hebben wij voor het eerst melding gemaakt van de arrestatie van Hass en de andere Poolse communisten.
De brief die I. Deutscher (o.a. schrijver van de biografie van Trotski) aan de Poolse partijleider Gomulka schreef, leek ons zo belangrijk dat we hem in zijn geheel overnemen. De tekst is een vertaling uit Correspondance Internationale, het tweewekelijkse Franse blad van onze beweging. – Red.
Ik schrijf u deze brief om te protesteren tegen het proces achter gesloten deuren en de veroordeling, onlangs, van Ludwick Hass, Karol Modzelewski, Kazimierz Badowski, Romuald Smiech, Kuron en andere leden van uw partij.
Volgens alle verslagen die we hebben kunnen krijgen zijn deze mannen alleen van hun vrijheid beroofd wegens hun kritiek die ze hebben geuit op uw politiek of bepaalde onderdelen daarvan, en omdat ze hun teleurstelling hebben uitgesproken over de bureaucratische willekeur en de corruptie die in hun land heerst.
Ze zijn ervan beschuldigd vlugschriften en een pamflet te hebben verspreid die “valse inlichtingen” zouden bevatten en het doel zouden hebben “schade toe te brengen aan de staat en aan hoge gezagsdragers”; de procureur heeft, voor zover gebleken is, hen van geen enkel ander delict beschuldigd of van een ernstiger misdaad.
Als dit alles is wat men hen verwijt, dan is de vervolging waarvan zij het slachtoffer zijn schandelijk en betekent ze een schandaal. Verschillende vragen moeten worden gesteld: waarom zijn, in de eerste plaats, de zittingen van het tribunaal, achter gesloten deuren gehouden? Het ging hier in de verste verte zeker niet om zaken die met de veiligheid van de staat te maken hadden. Alle verdachten waren of wel studenten, of wel hoogleraren aan de universiteit, en het enige waarnaar ze gestreefd hebben is hun ideeën bekend te maken in de kringen van de studenten.
Waarom heeft men hen een werkelijk openbaar proces geweigerd? Waarom hebben uw eigen kranten zelfs geen samenvatting van de voornaamste beschuldigingen en van de argumenten van de verdediging gegeven? Omdat de hele procedure zo belachelijk en schaamteloos was dat u zelf begreep hoe moeilijk het zou zijn de hele gang van zaken te rechtvaardigen of te verontschuldigen. Voor zover ik weet heeft noch de procureur noch de rechter de motieven van de verdachten betwist en evenmin hebben zij hun integriteit in twijfel getrokken.
De verdachten hebben plechtig verklaard overtuigde communisten en non-conformisten te zijn, en ze hebben zich ook zo gedragen, diep overtuigd van de waarde en de waarheid van het revolutionaire marxisme.
Wat mij betreft: ik weet dat een van hen, Ludwick Hass, al voor de Tweede Wereldoorlog, lid was van de communistische organisatie (overigens beschuldigd van trotskisme) waarvan ik een van de stichters en woordvoerders was.
Hij bracht daarna 17 jaar door in de gevangenissen van Stalin, concentratiekampen en andere deportatiekampen. Bevrijd in 1957, is hij naar Polen teruggekomen, zo volkomen ontbloot van iedere wrok en zo volkomen vertrouwend in de toekomst van het socialisme dat hij besloot onmiddellijk weer lid te worden van uw partij; hetgeen door uw partij aanvaard werd. Niemand heeft hem gevraagd zijn verleden te verloochenen en hij zelf heeft geen enkel ogenblik zijn oude “trotskistische” standpunten verborgen: het tegendeel is waar, hij heeft ze openhartig en onvermoeibaar gehandhaafd.
Dat alleen al getuigt van zijn moed en zijn integriteit.
Denkt u, Wladyslaw Gomulka, denkt u werkelijk dat u veel mensen hebt in uw apparaat en bestuur van een dergelijke onbaatzuchtigheid en met zo’n idealisme? Werpt u eens een blik om u heen, kijk eens naar die ineengedrongen rijen van slaafse kameleons die u omgeven, kijk eens naar die opportunisten zonder beginselen en zonder eer, die niets te tonen hebben dan hun onderdanigheid, vandaag voor u, zoals vroeger voor Bierut, en – het geldt voor bepaalden – zelfs voor Rydz Smily en Pilsudski. Op hoeveel van die bureaucraten kan uw regering en de zaak van het socialisme rekenen in het uur van gevaar zoals ze rekenen kon op hen die u nu in de gevangenis hebt gegooid? Het is nog niet zo lang geleden dat uw regering met een zekere trots verklaarde dat er in Polen sedert 1956 geen politieke gevangenen meer zijn. Als het waar was, dan zou deze verzekering, reden geven tot trots op een land waarvan de gevangenissen, onder alle regimes, altijd vol waren met politieke gevangenen, in het bijzonder met communisten. U hebt, voor zover mij bekend, geen van de talrijke opposanten, felle anticommunisten gevangen gezet, en uw gematigdheid in dit opzicht pleit voor u. Maar waarom weigert u dan een zelfde behandeling aan hen die u van links kritiseren?
Hass, Modzelewski en hun kameraden zijn voor de rechtbank geleid met de handboeien om en onder een versterkte bewaking. Ooggetuigen hebben verklaard dat ze hun geboeide polsen omhoog hebben geheven om de oude communistische groet te brengen, waarna ze De Internationale hebben gezongen.
Dit detail maakt op een welsprekende manier duidelijk wat ze politiek zijn en waarvan ze zich onderscheiden. Hoeveel van uw hoogwaardigheidsbekleders zetten vandaag de Internationale nog in geheel uit zich zelf en zonder invloeden van buitenaf?
Men heeft me verteld dat voor het proces, degene die het voorlopig onderzoek leidde heeft beweerd dat Hass en andere beschuldigden in samenwerking met mij gewerkt hadden. Ik weet niet of de Officier van Justitie deze beschuldiging tijdens het proces voor zijn rekening heeft genomen.
In ieder geval is deze bewering tegengesteld aan de werkelijkheid. Ik moet zeggen dat als de beklaagden contact met mij zouden hebben gezocht, ik zeker positief zou hebben geantwoord. Maar de waarheid is dat ik geen enkel contact met wie van hen dan ook, heb gehad. Ik heb zelfs geen enkel van hun pamfletten en vlugschriften gezien. Ik oordeel over hun houding slechts op grond van mondelinge verslagen en van artikelen in westelijke kranten.
Ik moet misschien nog duidelijk maken dat ik sedert de Tweede Wereldoorlog niet heb deelgenomen op wat voor wijze dan ook aan het Poolse politieke leven en dat ik, van geen enkele organisatie trotskistische of andere – lid zijnd, slechts mijzelf vertegenwoordig. Ik moet daar echter aan toevoegen dat ik, in enkele zeldzame gevallen, met deze vrijwillige politieke zelfonthouding heb gebroken. Ik heb geprotesteerd toen u, Wladyslaw Gomulka, gevangen werd gezet en belasterd in de laatste jaren van het Stalin-tijdperk. Er volledig van bewust dat ik onmogelijk al uw meningen tot de mijne kon maken, heb ik mij met u solidair verklaard. Ik weet eveneens niet of ik alle standpunten van Hass, Modzelewski en hun kameraden kan ondersteunen. Maar in hun geval, zoals in het uwe, geloof ik dat ik wel in staat ben de reactionaire politieterreur te herkennen voor wat ze is en datgene te onderscheiden wat waar is en wat zuivere laster is.
Een andere gelegenheid waarbij ik me veroorloofd heb iets over de Poolse politiek te zeggen was in 1957 toen ik in een speciaal artikel de “Tragedie van het Poolse communisme tussen de twee wereldoorlogen” heb duidelijk” gemaakt. U herinnert zich misschien dat uw censoren, de stalinisten van de zogenaamde Natolin-groep, zich meester maakten van het artikel toen “Politika” het wilde publiceren en dat u het was, Wladyslaw Gomulka, die toen het bevel gaf het artikel op ruime schaal bekend te maken onder de leden van de partij. In die ver verwijderde dagen, op de morgen-zèlf van de “Poolse lente van Oktober” hebt u gemeend dat de Poolse communisten mijn beschrijving van de verwoestingen die Stalin had aangericht aan hun partij, waarvan hij bijna alle leiders voor het vuurpeloton had gebracht, moesten leren kennen. U wist ook dat ik in 1938 een van die zeldzame communisten ben geweest die protesteerden tegen deze misdaad en tegen de ontmanteling en de totale afbraak van datgene wat eens onze eigen partij was.
Moskou “rehabiliteerde” de Poolse partij en haar leiders pas 17 of 18 jaar later; en het was toen, Wladyslaw Gomulka, dat u uw verontschuldigingen over uw zwijgen in 1938 hebt aangeboden terwijl u de stalinistische laster nooit hebt geloofd. Ik geloof dat u vandaag geen gelijk hebt als u leden van uw partij en hen die u van links kritiseren veroordeelt en gevangen zet; en ik zou daarover niet kunnen zwijgen. Wilt u me toestaan u aan uw eigen woorden te herinneren, gesproken tijdens die beroemde 8e zitting van het Centraal Comité in oktober 1956?
“De cultus van de persoonsverheerlijking was niet alleen maar gewoon het probleem van de persoon van Stalin,” hebt u toen toegegeven. “Het ging om een systeem dat van de Sovjet-Unie uit overgeplant werd naar bijna alle andere communistische partijen... Wij hebben een eind aan dit systeem gemaakt, of liever: wij zijn bezig er voor eens en voor altijd een einde aan te maken.” (onderstreept door u). Bent u echter op de een of andere manier niet bezig dit systeem weer in het zadel te helpen? Wilt u wellicht met dit proces de 10e verjaardag van uw eigen rehabilitatie en de “Poolse Oktober” herdenken toen u zoveel hoop voor de toekomst hebt opgeroepen?
In naam van die verwachtingen en in naam van uw eigen verleden, van strijder en van militant opposant onder Pilsoedski en onder Stalin, doe ik een beroep op u en op uw kameraden van het Centraal Comité om niet toe te staan dat deze parodie op het recht nog voortduurt. Verbreek de sfeer van geheimzinnigheid die de zaak van Hass, Modzelewski en hun kameraden omgeeft. Als u hen werkelijk schuldig acht aan zeer zware misdrijven, publiceer dan de verslagen van de zittingen van de rechtbank in hun geheel.
Dat gepubliceerde verslag zou het meest opbouwende effect hebben.
In elk geval, verzoek ik u een onmiddellijke en openbare herziening van het proces te gelasten. Als u weigert op deze eisen in te gaan, maakt u u zelf tot een epigoon van het stalinisme en bent u, zoals de stalinisten, gebrandmerkt als medeschuldig aan de verstikking van uw eigen partij en het compromitteren van de toekomst van het socialisme.
(Londen, 24 april 1966)