Bron: De Internationale, Nederlandstalig theoretisch orgaan van de IVe Internationale, juni/juli 1981, nr. 30
Deze versie: spelling
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren?
De verkiezingen van 26 mei hebben de arbeiderspartijen verlies gebracht. Naast de kleine winst voor de PSP en de CPN heeft de PvdA heel veel verloren. De nieuwe, intellectuele aanhang die de PvdA in 1977 voor een deel haar winst bezorgde, is grotendeels naar Terlouw overgestapt. Den Uyl is er niet in geslaagd blijvend een aantrekkingspool voor deze groep te vormen. Omdat er geen duidelijke oppositie is gevoerd. Zijn alternatief tegenover Van Agt kwam neer op meer inleveren en meer nivelleren. Waarom dan niet op de “modernere” Terlouw gestemd?
Minstens net zo belangrijk is het feit dat jongeren en een deel van de arbeidersaanhang van de PvdA de keus tussen matigen à la Den Uyl en matigen à la Van Agt heeft afgewezen. Vier jaar geleden dankte de PvdA haar winst voor een belangrijk deel aan 18-jarigen. Nu kwam maar 71 % van de jongeren naar de stembus en daarvan stemde maar 22 % op de PvdA. In de arbeiderswijken in de grote steden zijn veel mensen thuisgebleven. Den Uyl heeft vier jaar oppositie gevoerd om aan te tonen dat hij een beter beleid zou voeren. Beter de lonen zou aanpakken, beter de sociale voorzieningen zou stroomlijnen. En dat blijkt z’n gevolgen te hebben: Den Uyl blijkt mensen te demoraliseren. Juist de arbeidersaanhang van de PvdA te demoraliseren.
De kleine linkse partijen zijn op dit moment geen alternatief. De CPN is de klap van vier jaar geleden toen ze van 7 naar 2 zetels donderde, nog op geen enkele manier te boven. Haar perspectief – een progressieve regering met de PvdA en D’66 – was geen alternatief voor de mensen die werkelijk de ondernemers willen aanpakken, voor mensen die socialistische antwoorden zoeken.
Veel kraak- en antikernenergie activisten hebben op de PSP gestemd omdat Van der Spek tenminste duidelijk was over het feit dat hij op geen enkele manier concessies zou doen door in een “progressieve regering” te kruipen.
Al met al betekent de verkiezingsuitslag een verschuiving naar rechts. Weliswaar zijn het CDA en VVD hun meerderheid kwijt, maar voor een regering die een crisispolitiek gericht tegen de arbeidersbeweging gaat voortzetten blijven er nog verschillende mogelijkheden over. De winst van D’66 heeft het CDA meer mogelijkheden geboden om een rechtse politiek te gaan voortzetten. PvdA-deelname aan een dergelijke regering kan dit op geen enkele manier verhinderen. Als de PvdA in de regering komt, dan is dat op de voorwaarden van Van Agt en Terlouw. Die voorwaarden zijn duidelijk geworden met het verschijnen van de rapporten van topambtenaren, de Centrale Economische Commissie en de Adviescommissie inzake het Industriebeleid. De topambtenaren en industriëlen zijn het eens over de noodzaak van een verdere – forse – daling van de lonen en collectieve uitgaven. De industriepolitiek die de commissie Wagner voorstaat – het ter beschikking stellen van geld aan een aantal vernieuwende sectoren en geen ondersteuningsbeleid meer ten behoeve van de werkgelegenheid – wordt volledig door D’66 onderschreven en – met wat meer CNV-franje – ook door het CDA.
De bourgeoisie heeft haar plannen dus klaarliggen. Plannen tot een verdere loondaling, een uitholling van de sociale zekerheid en gerichte subsidies aan het bedrijfsleven (meer werklozen). CDA en D’66 staan klaar om dat beleid uit te voeren. Ook voor Den Uyl lijkt niks anders te tellen dan regeringsdeelname.
We staan feitelijk nog maar aan het begin van de crisis. Juist nu is het broodnoodzakelijk dat tegenover de plannen van de bourgeoisie de arbeidersbeweging háár plannen ontwikkelt. De slagkracht van de vakbeweging is nog niet aangetast. Medewerking aan een crisisbeleid van Van Agt en Terlouw zal echter de komende jaren ernstige gevolgen hebben. Niet alleen de verkiezingsuitslag, maar ook het aantal mensen dat als vakbondslid bedankt is wat dat betreft een teken aan de wand. Dit is alleen te keren, wanneer de arbeidersbeweging, de vakbeweging voorop, een strijdantwoord formuleert op de meest centrale problemen waar we nu voor staan en zich niet inlaat met de crisispolitiek zoals die door de ondernemers, het CDA en D’66 gevoerd gaat worden. Centraal daarin staat de strijd tegen de stijgende werkloosheid. Acties voor een eerlijke verdeling van het beschikbare werk, voor een 7-urendag met behoud van loon zijn én met het oog op de zich verscherpende crisis én met het oog op het beleid van een nieuwe regering – hoe die er ook zal uitzien – actueler dan ooit.