Geschreven: 6 januari 1921
Bron: De Nieuwe Tijd, 26e jaargang, 1921 - Via: kb.nl
Deze versie: spelling
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren?
Laatst bijgewerkt:
Verwant: • Massastaking, partij en vakbonden • De vakbonden in het tijdperk van de imperialistische ontaarding • Ik wens een vakbond met één hart |
(Bulletin Communiste, 6 jan. 1921).
Het land regeren en de dictatuur van het proletariaat verwerkelijken zonder nauwe band met de vakverenigingen, zonder haar warme steun, zonder haar toegewijde arbeid voor de economische en ook voor de militaire organisatie van het land, we zouden het waarschijnlijk nooit hebben gekund, niet alleen gedurende twee jaar, maar zelfs niet eens gedurende twee maanden.
(Lenin, De linkse stroming, een kinderziekte van het communisme)
De geschiedenis van de Russische vakbeweging is de geschiedenis van de Russische Revolutie zelf. Onze vakbeweging – laten we dit niet vergeten – is geboren in de revolutionairen storm van 1905. Zij is organiek verbonden met de algemene revolutionaire beweging van het Russische proletariaat. Daarom is het moeilijk, ja bijna onmogelijk om een beknopt overzicht te geven van de vakbeweging middenin de dictatuur van het proletariaat, gedurende de drie jaren van geweldige strijd en scheppende arbeid van de gehele Russische arbeidersklasse, – het is moeilijk om een vluchtig beeld te geven van de geschiedenis der vakverenigingen als zuivere arbeidersorganisaties. Enkele algemene trekken van het tijdvak van vóór november 1917 zijn voldoende om de rol der vakverenigingen in Rusland en zelfs de betekenis van de Novemberrevolutie te karakteriseren. De vakverenigingen en fabriek- en werkplaatscomités zijn als organisaties de onmisbare hoofdgrondslag van de bolsjewistische partij geweest, ook tijdens de strijd van vóór november 1917.
Reeds de verklaring van 3-4 juli 1917 – het kritiekste ogenblik voor de Partij – droeg onmiddellijk na de ondertekening van het Centraalbestuur en van het Partijbestuur van Petrograd, die van het bestuur der vakverenigingen van Petrograd, van het Centraalbestuur van de comités van fabrieken en werkplaatsen en van de arbeidersgroep uit de Raad van Petrograd. De coalitie, die aan de druk van het Petrogradse proletariaat wenst te ontkomen, vestigt te Moskou een regeringsraad (augustus). Direct daarop roept het Moskouse bestuur der vakverenigingen, in overeenstemming met het partijbestuur en tegen het besluit van de toen mensjewistische Regeringsraad in, een proteststaking uit. De fabrieken en werkplaatsen van Moskou staan onmiddellijk stil...
In de Democratische Raad protesteren de vertegenwoordigers der vakverenigingen uit naam van de meeste Russische vakverenigingen met kracht tegen de compromispolitiek en dadelijk gaan de mensjewieken en sociaal-revolutionairen naar rechts over, naar de intellectuele bourgeoisgroepen van de samenwerking. Vanaf eind september tot aan de staatsgreep, stelden vele vakverenigingen op haar gedelegeerdenvergaderingen de eisen: de revolutionaire organisatie van het gehele industriële leven, controle over de productie, vaststelling van een minimumloon, enz.
“De economische strijd is begonnen”, zegt de resolutie van de Moskouse metaalbewerkers. En ook de vakverenigingen eisen een revolutionair-economische politiek in het belang van het proletariaat en doen een oproep voor de strijd om de macht...
En deze oproep wordt verstaan en opgevolgd in de novemberdagen en daarna. De Raad van Vakverenigingen te Petrograd werd de generale staf van het revolutionaire Oorlogscomité van Petrograd. Onmiddellijk na de vorming van het Revolutionair Comité stelt de organisatie van metaalbewerkers van Petrograd een belangrijk bedrag aan geld en heel haar organisatieapparaat daarvoor beschikbaar. Op een van de kritiekste momenten van de strijd in Moskou, op 10 november, slaat een gedeelte van het Revolutionair Comité van deze stad zijn hoofdverblijf op bij de Metaalbewerkersbond; het spreekt vanzelf dat de hele technische organisatie van de vakvereniging ter beschikking van het Revolutionair Comité werd gesteld. Ook het Rode Leger is door de vakverenigingen georganiseerd en meermalen heeft het gestreden onder aanvoering van bestuursleden der vakbeweging.
De strijd is geëindigd... En de pasgeboren Sovjetmacht begint – onder een tomeloze sabotage van de ontwikkelde klassen en tijdens een ononderbroken burgeroorlog – haar organisatiewerk, maakt zich meester van het apparaat van het politieke en technische leven, daarbij voortdurend steunende op de vakverenigingen en de fabriek- en werkplaatscomités.
Het Volkscommissariaat van Arbeid wordt in zijn geheel door arbeiders en bestuurders der vakverenigingen samengesteld. Het waren de gemeentewerklieden-organisaties en die van de transportarbeiders te water, die zich gedurende de eerste kritieke tijden met het bestuur van de gemeente belast hebben. Het was een der primitiefste methoden, onvoldoende voorbereid voor het economisch leven van een volk, maar op dat ogenblik was het de enig mogelijke, en dus de enige die toegepast moest worden.
Na de Novemberrevolutie opent zich voor de geschiedenis van de Russische vakbeweging een nieuw verschiet. Sociale vraagstukken worden de vakvereniging opgedragen, tot nu toe ongekende problemen die de herziening van vaststaande beginselen vorderen.
Het voornaamste vraagstuk, waarvan de hele tactiek der vakbeweging afhangt, is dat van de aan te nemen houding ten opzichte van de proletarische staat, van de Sovjetmacht. De vakverenigingen, vanaf hun ontstaan doortrokken van vijandschap en wantrouwen tegen de bourgeoisstaat, ontwikkelden zich op de grondslag van het onafhankelijkheidsbeginsel van de vakbeweging ten aanzien van de macht. Nu zij in nieuwe omstandigheden verplaatst waren, zagen de vakverenigingen zich genoodzaakt een nieuwe gedragslijn te volgen ten opzichte van de Sovjetmacht. Het Al-Russische Vakverenigingscongres (januari 1918) moest dit probleem oplossen. De na heftige debatten aangenomen resolutie luidt: “De politiek van de regering van arbeiders en boeren is de politiek geworden van de socialistische reorganisatie van de maatschappij.[1] Bij al deze vraagstukken zullen de “vakverenigingen uit alle kracht de socialistische politiek van de Sovjetmacht, dat is die van de Raad van Volkscommissarissen, steunen.” (§ 5) En verder: “De volledig ontwikkelde vakorganisaties zullen de organen zijn van de socialistische macht tijdens de doorvoering van de socialistische revolutie” ...
Deze resolutie bepaalde de tactiek der vakverenigingen. Daarna heeft een onafgebroken samenwerking bestaan tussen de vakverenigingen en de Sovjetmacht en wel op ieder gebied van de gesocialiseerde arbeid. Hoe meer dit gemeenschapswerk toenam, hoe groter het belang der vakorganisaties voor de arbeidende massa’s werd, des te groter werd hun rol in de geschiedenis van het land en in die van de revolutie. Het aantal aanhangers van de “zelfstandige vakbeweging” (mensjewieken en sociaal-revolutionairen) verminderde daartegen voortdurend. Er verliep een jaar van gemeenschappelijke strijd van de vakverenigingen en de Sovjetmacht tegen de contrarevolutie...
Een jaar vol arbeid tot bevestiging en reorganisatie van het economische leven van het land. Het tweede congres van vakverenigingen (januari 1919), dat de algemene punten van het eerste congres, verder ontwikkelt in een resolutie (resolutie van kameraad Tomski) geeft een overzicht van de bereikte resultaten en legt de vakverenigingen de op te lossen vraagstukken voor:
“De vakverenigingen zullen meer actief en met meer energie deel moeten nemen aan het werk van de Sovjetmacht. Zij zullen rechtstreeks moeten meewerken aan alle staatsorganen en er de proletarische controle uitoefenen. Zij zullen, met behulp van haar organisaties die problemen oplossen, die zich aan de Sovjetmacht voordoen. Zij zullen deelnemen aan de reorganisatie der verschillende staatsinrichtingen door ze langzamerhand te vervangen door vakverenigingsinrichtingen, door middel van samensmelting van de organen der vakbeweging met die van de macht.”
En verder: “De vakverenigingen zullen een werkzaam aandeel nemen op alle arbeidsgebieden van de Sovjet, zij moeten trachten uit hun midden de staatsorganen te vormen. De vakverenigingen zullen verplicht zijn de arbeidende massa’s op te voeden, hen voor te bereiden tot het besturen niet alleen van de industrie, maar van het gehele staatsapparaat. De vakverenigingen zullen verplicht zijn haar organisaties, alsmede de genoemde arbeidende massa, tot dit werk aan te sporen”.
Volgens haar algemene gedragslijn om in overeenstemming met die van het commissariaat van arbeid tot regeling en normalisering der arbeidsvoorwaarden te geraken – wordt de werkzaamheid der vakverenigingen in de verschillende stadia der revolutie geconcentreerd op de algemene regeringsproblemen die, gedurende de dictatuur van de arbeidende klasse, tevens de bijzondere vraagstukken voor het proletariaat zijn.
Om de arbeid aan te wijzen waaraan de vakverenigingen gedurende de drie laatste jaren hebben meegewerkt, behoeft men eenvoudig maar alle functies van staatsbemoeiing op te sommen. Wij zullen slechts het voornaamste aanstippen. De hele drie bestaansjaren van de Sovjetrepubliek zijn te midden van de oorlog verlopen. Daar het zelfbestaan van de Republiek en het toekomstig lot van de arbeidende klasse van de resultaten van de oorlog afhangt is het logisch dat het militaire werk en het werk voor het leger een belangrijk deel van de werkzaamheid der vakverenigingen in beslag genomen heeft. Hoe gevaarlijker de positie van de Republiek van militair standpunt is, des te krachtiger ontplooit zich de activiteit der vakverenigingen om de militaire positie te verbeteren. In de hoogst kritieke momenten, komt al het vreedzame werk der vakverenigingen op de achtergrond en de vakverenigingsmachinerie past zich aan bij een of ander militair probleem, dat de algemene militaire toestand stelt.
In die kritieke ogenblikken zijn de vakverenigingen er om de arbeidende massa’s tot het vervullen van hun plicht aan te sporen, hetzij voor de directe verdediging van de Republiek, hetzij voor de versterking achter het leger. Behalve met de morele ondersteuning door middel van propaganda in de vergaderingen en in de vakbewegingspers, belasten de vakverenigingen zich met de oplossing van menig aller-noodzakelijkst militair probleem. In 1917 en begin 1918 nemen de vakverenigingen een werkzaam aandeel aan de organisatie van de Rode Garde, aan de mobilisatie van oorlogsmateriaal, militaire hospitalen en Rode Kruistreinen. De resolutie van de IVe Vergadering der vakverenigingen (maart 1918), samengekomen op het tijdstip toen de vrede van Brest getekend zou worden, stelt de vakverenigingen voor de volgende taak: “Een levendig aandeel nemen aan de omvorming der militaire krachten van het land...”
Het Rode Leger vervangt de Rode Garde; de vrijwillige dienstneming wordt vervangen door de regelmatige mobilisatie. Een arbeidersleger wordt gevormd. Het moet krachtig en duurzaam gemaakt worden door er bewuste proletariërs in te brengen. De Communistische Partij en de vakverenigingen zijn de twee fundamenten, waarop de Sovjetmacht steunt. Zij leveren aan het Rode Leger de kaders van gedisciplineerde en bewuste arbeiders, die zich geheel aan de zaak van de Sovjets gegeven hebben. De plotselinge omkeer in het district Samara toont het onmiddellijk resultaat van dit werk.
In het begin van april 1919, toen de benden van Koltsjak het gebied van de Wolga bedreigden, was dit in direct gevaar. De 11e april komt de Centrale Raad der Pan-Russische vakverenigingen bijeen. Lenin brengt er verslag uit. De Raad van vakverenigingen neemt het besluit om met alle mogelijke middelen de mobilisatie te steunen, om de beroepsmilitairen op te roepen, om propaganda onder de soldaten te maken en om comités te stichten, ten einde het slagen van de mobilisatie te verzekeren. Te Moskou organiseren de vakverenigingen op één enkele dag 50 meetings en verspreiden een reeks proclamaties. De vakverenigingen vorderen de vrijwillige mobilisatie van 10 % van haar leden. Een reeks op deze mobilisatie betrekking hebbende stukken, die aan de Centrale Raad der vakverenigingen gezonden zijn, getuigen van het aandeel van die laatste in de strijd tegen Koltsjak.[2]
De onafgebroken strijd tegen Koltsjak noodzaakte tot mobilisatie van alle werkers en arbeiders van 18 tot 40 jaar (juli). Het oproepingsstelsel werd overeenkomstig het decreet van de Raad van Defensie door de Opperste Nationale Raad van Economie, de Centrale Raad van vakverenigingen en door het Al-Russisch Revolutionair Oorlogscomité uitgewerkt. De Centrale Commissie die belast was met het organiseren der mobilisatie werd gevormd door de Centrale Raad der vakverenigingen en de gehele mobilisatie werd in de eerste plaats door de vakverenigingen zelf ten uitvoer gebracht.
Koltsjak wordt teruggeslagen, maar Denikin bedreigt Orel en Toela. Het zijn alweer de vakverenigingen die haar beste krachten sturen om het legerfront te versterken.
Hoewel uitgeput door de opeenvolgende mobilisaties vinden de vakverenigingen toch nieuwe krachten.
Denikin wordt verslagen, maar daar brengt 1920 het Poolse offensief en de vakverenigingen geven alweer 5000 van hun beste werkers voor de versterking van het Poolse front en dat tegen Wrangel.
Maar behalve de contrarevolutie en de Entente, heeft de arbeidersrevolutie nog een vijand – Koning Honger. De strijd tegen de honger, de opvordering van koren, de regeling van de levensmiddelenvoorziening zijn enige der moeilijkste problemen van de proletarische revolutie en de vakverenigingen zijn genoodzaakt geweest er misschien meer aandacht aan te schenken, dan aan de problemen die de oorlog stelde. Het bureau voor militaire bevoorrading van de Centrale Raad van Vakverenigingen, dat georganiseerd werd op het kritiekste moment van de levensmiddelencrisis en dat tot doel had de leden der vakverenigingen te mobiliseren voor militaire arbeid en voor graaninvordering, wordt langzamerhand omgezet in een orgaan tot mobilisatie en aanwijzing der vakverenigingsleden voor detachering in de levensmiddelen voorziening. Gedurende de twee jaar van zijn bestaan, heeft het Bureau voor Militaire Proviandering (gesticht in september 1918) op het grondgebied van Sovjet-Rusland meer dan 30.000 arbeiders gemobiliseerd en gedirigeerd, die zich daadwerkelijk bezighielden met verschillend werk op provianderingsgebied. Enigen zijn zelfs lid der districtscomités voor levensmiddelenvoorziening. Door de massa der bewuste arbeiders naar de vruchtbare streken te zenden, opdat zij, hun invorderingswerk uitvoerende, tezelfdertijd als agitators en dorpsleiders kunnen optreden, overal waar zij doortrekken, kan men op die wijze het land voor de zaak winnen en zich het benodigde koren voor de hongerende steden verschaffen. Juist dit werk is door de vakverenigingen van Sovjet-Rusland aangepakt en doorgezet.
Hoewel de vakverenigingen een levendig aandeel in de militaire zaken en in de bevoorrading hebben, veelal verwijderd van de belangen en voorwaarden van het eigenlijk gezegde werk, is hun hoofdwerkzaamheid gericht op de regeling der arbeids- en loonsvoorwaarden en de organisatie van het economische leven.
Een der eisen der vakverenigingen vóór de Novemberrevolutie was de instelling van een loontarief voor de Sovjetarbeiders en een der eerste decreten van de plaatselijke Sovjetorganen, was er inderdaad één dat de reglementaire lonen vaststelde. Het nieuwe Commissariaat van Arbeid werd overeenkomstig de beginselen van het nieuwe regime georganiseerd. Zijn politiek stond diametraal tegenover die van zijn voorganger, het Ministerie van Arbeid tijdens de coalitie. In plaats van de politiek tot tempering van de strijd tussen arbeid en kapitaal, een politiek, die noodzakelijkerwijze voortvloeide uit het algemeen program van deze regering van klasseneenheid, konden de regering van de proletarische dictatuur en haar Commissariaat van Arbeid slechts één politieke lijn volgen en wel die van haar klasse. En de enige organisaties die daarbij aangepast konden worden, waarop men kon steunen en die op haar beurt in staat waren deze politiek vast te stellen en haar leiding te geven, waren juist de vakverenigingen.
Met de vaststelling der tarieven werd vanaf de eerste revolutiedagen weer door de vakverenigingen aangevangen, die begonnen de lonen in de verschillende industrieën te verbeteren, daarna gemeenschappelijke tarieven voor een hele reeks streken vaststelden en tenslotte één enkel tarief voor geheel Rusland verordenden, dat door productiepremies gewijzigd kon worden.
Het tarief, dat eigenlijk een loonregeling was, is zelfs een machtige factor en een stimulans voor de productie en voor de organisatie van het economische leven geworden. Het beïnvloedde alle takken van de arbeid en begon tenslotte het verbruik der voortbrengers te regelen. Er blijft waarlijk nog veel te doen daar de vakverenigingen een verwoede strijd tegen tariefswijzigingen en vooral tegen de “vrije markt” hebben te voeren. Maar het reusachtige, reeds volbrachte werk, is de beste waarborg voor het succes.
Door het wachtwoord: “controle en regeling van de productie door de werkers zelf” uit te geven, brachten de vakverenigingen een andere belangrijke aangelegenheid, die van de economische organisatie, niet op de achtergrond. De controle over de productie, later omgezet in nationalisatie van de gehele industrie, kon niet anders verwezenlijkt worden dan door de krachtige hulp der arbeidersverenigingen, daarbij geleid door de vakbeweging. De arbeiderscontrole bewees de noodzakelijkheid van centralisatie, aanschaffing en verdeling der grondstoffen door de Staat zelf. Bijgevolg waren de vakverenigingen en de Sovjetregering verplicht om de industrie, alsmede al haar takken van bestuur te nationaliseren.
De Opperste Raad voor Nationale Economie, die op de grondslag van directe samenwerking met de vakverenigingen was opgericht, werd eerst een Economische Raad, die tot doel had de werken der gedurende de oorlog ontstane instellingen te regelen en te ordenen; langzamerhand werd hij omgezet in een orgaan dat de gehele industrie leidde en waarin zich alle materiële en intellectuele krachten der vakverenigingen concentreerden. Het is duidelijk dat de Opperste Raad voor Nationale Economie, die een aan de bevoorrechte klassen vijandige politiek voerde, noodzakelijkerwijs moest steunen op de vakverenigingen en met haar hulp en onder haar controle moest handelen. Door de vakverenigingen georganiseerd is hij tot nu toe daarop gegrondvest. Vanaf het eigenlijke bestuur van de Opperste Raad tot het beheer der fabrieken toe wordt alles in overeenstemming met de vakverenigingen georganiseerd.
Alles op te sommen wat er door de vakverenigingen voor de organisatie van de nationale economie gedaan is, zou gelijk staan met de geschiedenis te schrijven van de ontwikkeling en de organisatie van de genationaliseerde industrie. Als men slechts bedenkt dat de Al-Russische en locale vergaderingen van de Opperste Raad voor Nationale Economie voornamelijk samengesteld zijn door vertegenwoordigers der vakverenigingen, dat bijna alle bestuursposten in de industrie door dezelfde vertegenwoordigers bezet zijn, dan wordt pas duidelijk welk aandeel de vakverenigingen in omvorming van de Nationale Economie hebben. Men kan zeggen dat, hoe steviger de Sovjetstaat is, des te groter het aandeel der vakverenigingen in zijn organisatie geweest is. Aan de andere kant kan het feit, dat de vakverenigingen zich met het organisme van de Staat gaan verbinden en beginnen zich actief en voortdurend met de organisatievraagstukken bezig te houden, beschouwd worden als het meest afdoende symptoom van de bevestiging der proletarische dictatuur. En waar her Communistisch Program, aangenomen door de 8e Partijvergadering, zegt dat de vakverenigingen alle arbeiders zonder uitzondering om zich moeten verenigen en de grondslag moeten vormen voor de Sovjetmacht in de ombouw van het openbare staatsleven, besluit de 9e partijvergadering: “Door deze weg te bewandelen, verwezenlijken de vakverenigingen haar voornaamste taak, de taak van de economische leiding. Door zich te vereenzelvigen met de Sovjetorganisaties vormen zij de fundamentele basis van de economische organisaties van de Staat.”
Wij zien dat gedurende deze drie jaar arbeid de vakverenigingen zich niet uitsluitend tot werkzaamheden op het terrein van de economische organisatie bepaald hebben. Zij hebben altijd de gehele kracht der organisatie daar aangewend waar het ogenblik en de belangen der arbeidende klasse ze nodig had. In één woord, de vakverenigingen zijn in alle Sovjetinrichtingen binnengedrongen, te beginnen met het Al-Russisch Uitvoerend Centraal Comité van de Sovjets, de Raad van Volkscommissarissen en de Raad van Defensie en zijn een integrerend deel geworden van het bestuursorganisme van de arbeidende klasse. Het is waar dat de staatswerken en vooral de oorlog aanzienlijke krachten aan de vakverenigingen hebben onttrokken en vele malen het onmisbaarste werk hebben verstoord; maar geen enkele maal werd dit werk geheel onderbroken. De vakbeweging volgt een politiek van concentratie en centralisatie, daarbij voortdurend steeds talrijker massa’s in de vakcentrale voerend.
Enige cijfers tonen dit overtuigend aan.
Aantal leden | Aantal Al-Russische vakcentralen | ||
1917 | 3e samenkomst | 1.475.429 | - |
1918 | 1e Al-Russische Vergadering | 2.638.812 | 19 |
1919 | 2e Al-Russische Vergadering | 3.422.000 | 30 |
1920 | 3e Al-Russische Vergadering | 4.326.000 | 32 |
en op dit ogenblik bedraagt het aantal leden, volgens de beschikbare cijfers van het Al-Russisch Centraal Comité van vakverenigingen, reeds 6.000.000.
Als men denkt aan de geweldige arbeid die reeds verricht is voor: 1 de omvorming en samensmelting der aangesloten vakverenigingen; 2 de organisatie van vakcentralen die de vakorganisaties van districten of gewesten verenigen, dan zal men zich rekenschap geven van de geweldige politieke en organisatorische ontwikkeling der vakverenigingen gedurende deze drie jaren van proletarische dictatuur. Het is waar dat de ontwikkeling van het vakbewegingsapparaat achtergebleven is bij haar algemene ontwikkeling. Het is eveneens waar dat dikwijls door het vertrek der beste werkers naar het front het vakverenigingsleven verslapte. Maar steeds komen er nieuwe troepen arbeiders ter versterking van de vakverenigingen en vormen zich nieuwe kaders van strijders.
Een terugblik werpende op de in deze drie jaren van proletarische dictatuur afgelegde weg, kunnen de vakverenigingen van Sovjet-Rusland zeggen: “Wij hebben met de gehele arbeidersklasse en met haar Partij deelgenomen aan de opbouw van onze arbeidersstaat, wij hebben voor hem gestreden tegen de verdrukkers der gehele wereld, wij zijn daarheen gegaan, waar de belangen en de plichten van onze klasse ons riepen en wij hebben alles gedaan wat nodig was. Groeiende met de Revolutie terwijl wij ons bloed voor haar gaven, hebben wij de moeilijkste problemen opgelost en de machtigste vijanden overwonnen.”
_______________
[1] Resolutie op het verslag van Zinovjev: “Besluiten der beraadslagingen en congressen van de vakverenigingen van heel Rusland”. Uitgave van de Raad van Vakverenigingen te Petrograd, samengesteld door Tsiperovitch.
[2] Zie het verslag van de Al-Russische Centrale Raad van Vakverenigingen, 1919. N. Glebov. Uitgave van het C.C. van Vakverenigingen.