Qr-MIA
       
Leest u dit met een smartphone?
Met (enkele) smartphones moet u zelf uitmaken welke modus voor u geschikt is


Deel deze tekst met een kennis
Het e-mailadres:

X. Wat is de permanente revolutie? De grondslagen

Ik hoop dat de lezer er geen bezwaar tegen zal maken dat ik aan het eind van het boek mijn algemene conclusies samenvat, zonder me druk te maken over eventuele herhalingen.

1.De theorie van de permanente revolutie vraagt tegenwoordig om de grootste aandacht van elke marxist, want de loop van de klassenstrijd en de ideologische gevechten hebben ervoor gezorgd dat deze verre herinnering aan oude meningsverschillen tussen Russische marxisten, zijn omgevormd en opgeblazen in een vraagstuk over het karakter, de onderlinge verbanden tussen en de methodes in het algemeen ten aanzien van de internationale revolutie.

2. Ten aanzien van de landen met een vertraagde burgerlijke ontwikkeling, dus vooral de koloniale en semikoloniale landen betekent de theorie van de permanente revolutie, dat de volledige en uiteindelijke oplossing van haar taak om democratie en nationale bevrijding te realiseren, slechts mogelijk is door de heerschappij van de arbeidersklasse als leidende kracht van het land, vooral van die van de boerenstand.

3. Niet alleen het landbouwvraagstuk, maar ook de nationale kwestie verleent aan de boerenstand een speciale plaats in de democratische revolutie; vooral omdat zij in de onderontwikkelde landen de meerderheid van de bevolking vormt. Zonder een verbintenis van de arbeidersklasse met de boeren kunnen de problemen van de democratische revolutie niet worden opgelost, geeneens serieus aan de orde komen. Maar een verbintenis tussen deze twee klassen kan enkel en alleen tot stand gebracht worden door een onverzoenlijke strijd tegen de invloed van de nationaal-liberale burgerij.

4. Hoe de eerste hoofdstukken van de revolutie in de verschillende landen ook zullen verlopen, de totstandbrenging van een verbintenis tussen de arbeidersklasse en de boerenbevolking is alleen voor te stellen onder de politieke leiding van de voorhoede van de arbeidersklasse, georganiseerd in de Communistische Partij. En op zijn beurt betekent dit, dat de overwinning van de democratische revolutie alleen voor te stellen is als de heerschappij van de arbeidersklasse, die zichzelf baseert op de verbintenis met de boeren en dus als eerste alle taken van de democratische revolutie volbrengt.

5. In historisch perspectief betekent de oude bolsjewistische slogan – de democratische heerschappij van de arbeidersklasse en de boeren - precies de hierboven geschetste verhouding tussen de arbeidersklasse, de boeren en de liberale burgerij. Dit is bevestigd door de ervaringen van Oktober. Maar de oude formule van Lenin loste niet op voorhand het probleem van de wederkerige relatie van arbeiders en boeren binnen het revolutionaire blok op. Anders gezegd, de formule had bewust een bepaalde berekende kwaliteit in zich, die later plaats maakte voor meer precieze kwantitatieve grootheden in de loop van de historische ervaring. Maar ook toonde dit laatste ontegenzeggelijk aan, onder omstandigheden die elke twijfel uitsluiten, dat hoe groot de rol van de revolutionaire boerenstand ook mag zijn, dit toch geen onafhankelijke rol kan zijn en al helemaal geen leidende. De boeren volgen of de arbeiders of de burgerij. En dat betekent dat ‘de democratische heerschappij van de arbeidersklasse en de boeren’ alleen voor te stellen is als de heerschappij van de arbeidersklasse, die de boerenmassa’s achter haar leidt.

6. Een democratische heerschappij van de arbeidersklasse en de boeren, als regime dat zich onderscheidt van de heerschappij van de arbeidersklasse door haar klasseninhoud, kan alleen worden geschapen in het geval er een onafhankelijke revolutionaire partij opgericht kan worden, die de belangen van de boeren en de kleinburgerlijke democratie in het algemeen uitdrukt - een partij dus die met een bepaalde mate van steun van de boeren de macht kan veroveren en er in slaagt haar revolutionaire programma vast te stellen. Zoals alle moderne geschiedenis heeft aangetoond - met de Russische ervaringen van de laatste 25 jaar voorop - is het onoverkomelijke obstakel op de weg naar het creëren van zo’n boerenpartij het gebrek aan economische en politieke onafhankelijkheid van de kleinburgerij, samen met haar diepe interne verdeeldheid. Hierdoor sluiten de bovenste lagen van de kleinburgerij (en de boeren) zich aan bij de grote bourgeoisie op alle beslissende momenten, vooral tijdens oorlog en revolutie; de onderste lagen gaan met de arbeidersklasse mee; zo worden de tussenliggende lagen gedwongen om tussen de twee uitersten te kiezen. Tussen het kerenskïsme of de bolsjewistische macht, tussen de Kwomintang en de heerschappij van de arbeidersklasse, er is geen tussenliggende fase en die kan er ook niet zijn. Dus: geen democratische heerschappij van de arbeiders en de boeren.

7. De pogingen van de Komintern om de landen in het oosten op te zadelen met de slogan van de democratische heerschappij van de arbeiders en de boeren, volledig en al lang geleden uitgeput door de geschiedenis zelf, kan alleen maar een reactionair effect opleveren. In zoverre deze leus wordt gebruikt tegenover de leus van de heerschappij van de arbeidersklasse, draagt het bij tot de politieke verwatering van de arbeidersklasse in de kleinburgerlijke massa’s en schept dus op deze wijze de meest gunstige omstandigheden voor de hegemonie van de nationale burgerij en dientengevolge voor de ineenstorting van de democratische revolutie. De introductie van deze leus in het programma van de Komintern is een direct verraad aan het marxisme en de bolsjewistische tradities van Oktober.

8. Als leider van de democratische revolutie wordt de heerschappij van de arbeidersklasse onvermijdelijk en zeer snel geplaatst voor taken, die diep ingrijpen op de eigendomsrechten van de burgerij. De democratische revolutie gaat zo direct over in een socialistische revolutie en wordt op die manier een permanente revolutie.

9. De overwinning van de macht door de arbeidersklasse is niet de vervolmaking van de revolutie, maar juist haar opening. Socialistische opbouw is alleen voor te stellen op basis van de klassenstrijd, op nationaal en internationaal vlak. Dit gevecht, dat plaatsvindt onder een geweldig overwicht van de kapitalistische verhoudingen in de wereldarena, moet onvermijdelijk tot uitbarstingen leiden. Dus, intern tot burgeroorlogen en extern tot revolutionaire oorlogen. En juist daarin ligt het permanente karakter van de socialistische revolutie als zodanig, ongeacht of het om een onderontwikkeld land gaat dat nog maar net haar democratische revolutie heeft voltooid, of een oud kapitalistisch land dat al een lang tijdperk van democratie en parlementarisme achter zich heeft.

10. Het vervolmaken van de socialistische revolutie binnen nationale grenzen is ondenkbaar. Omdat een van de fundamentele oorzaken van de crisis in de burgerlijke samenleving is, dat de productiekrachten die er door zijn gecreëerd, onverzoenbaar zijn geraakt met het kader van de nationale staat. Hieruit volgen enerzijds imperialistische oorlogen, anderzijds de utopie van een burgerlijke eenheid van Verenigde Staten van Europa. De socialistische revolutie begint op het nationale toneel, ontvouwt zich op het internationale toneel en wordt beslist in de wereldarena. De socialistische revolutie wordt dus een permanente revolutie in een nieuwere en ruimere zin van het woord; zij wordt voltooid door de definitieve wereldwijde overwinning van de nieuwe globale samenleving.

11. Bovengenoemde schets van de ontwikkeling van de wereldrevolutie elimineert de kwestie van landen die ‘rijp’ of ‘onrijp’ zijn voor revolutie in de geest van het schoolmeesterachtige en levenloze onderscheid dat in het huidige programma van de Komintern wordt aangeboden. In zoverre dat het kapitalisme een wereldmarkt heeft gecreëerd, een wereldwijde arbeidsverdeling en wereldwijde productiekrachten, heeft zij ook de wereldeconomie als geheel voorbereid op een socialistische omvorming.

Verschillende landen zullen op verschillende tempo’s dit proces doorlopen. Onderontwikkelde landen kunnen door bepaalde omstandigheden eerder de heerschappij van de arbeidersklasse realiseren dan de ontwikkelde landen, maar deze laatsten zullen eerder het socialisme bereiken dan de eersten.

Een achtergesteld koloniaal of halfkoloniaal land, waarvan de arbeidersklasse onvoldoende is voorbereid op het verenigen van de boeren en op de machtsovername, is juist daardoor, niet in staat de democratische revolutie tot voltooiing te brengen. Daartegenover is in een land waar de macht in handen van de arbeidersklasse is gevallen middels een democratische revolutie, het daaropvolgende lot van de heerschappij en het socialisme niet zozeer afhankelijk van de ontwikkeling van de nationale productiekrachten, maar veel meer van de ontwikkeling van de internationale socialistische revolutie.

12. De theorie van het socialisme in één land, die is voortgekomen uit het gist van de reactie tegen Oktober, is de enige theorie die zich bij voortduring en tot het einde blijft verzetten tegen de theorie van de permanente revolutie.

De pogingen van de mooipraters om, onder de zweepslagen van onze kritiek, de toepassing van deze theorie van het socialisme in één land tot de Sovjet-Unie te beperken, vanwege haar specifieke bijzonderheden (haar uitgestrektheid en haar natuurlijke bronnen) maken de zaak er niet beter op, maar verergeren deze juist. Een breuk met de internationalistische stellingname leidt altijd en onvermijdelijk tot een nationaal messianisme, oftewel het toekennen van bepaalde kwaliteiten of bepaalde superioriteit aan diens eigen land, waardoor zij zogenaamd meer recht hebben de rol te spelen die andere landen nooit zullen bereiken.

De wereldwijde arbeidsverdeling, de afhankelijkheid van de Sovjetindustrie van buitenlandse technologie, de afhankelijkheid van de productiekrachten van de ontwikkelde landen van Europa van de Aziatische grondstoffen, enz., enz., maken het in de wereld opbouwen van een socialistische staat in slechts één land onmogelijk.

13. De theorie van Stalin en Boecharin, die indruist tegen de volledige ervaring van de Russische revolutie, plaatst niet alleen op mechanische wijze de democratische revolutie tegenover de socialistische revolutie, maar creëert ook een breuk tussen de nationale revolutie en de internationale revolutie.

Deze theorie belast revoluties in de onderontwikkelde landen met de taak tot het vestigen van het onrealiseerbare regime van de democratische heerschappij, dat ze tegenover die van de heerschappij van de arbeidersklasse plaatst. Hiermee introduceert deze theorie illusies en verzinsels in de politiek, verlamt zij het gevecht om de macht van de arbeidersklasse in het Oosten en verhindert zij de overwinning van de koloniale revolutie.

Juist de machtsovername door de arbeidersklasse betekent, vanuit het standpunt van de theorie van de epigonen, de voltooiing van de revolutie (voor ‘negen tienden’ volgens de formule van Stalin) en het begin van een tijdperk van nationale hervormingen. De theorie van de ‘Koelak die het socialisme ingroeit’ en die van de ‘neutralisatie’ van de wereldbourgeoisie zijn dientengevolge onlosmakelijk verbonden aan de theorie van het socialisme in één land. Samen staan of vallen zij.

Door de theorie van het nationale socialisme is de Communistische Internationale gedegradeerd tot een hulpwapen, alleen geschikt om te worden ingezet voor de strijd tegen militaire interventie. Het huidige beleid van de Komintern, haar regime en de wijze waarop haar leiding wordt geselecteerd, is in volledige overeenstemming met de demotie van de Communistische Internationale tot de rol van hulpje waarvan niet wordt verwacht dat deze zelfstandig problemen oplost.

Het door Boecharin gecreëerde programma van de Komintern is een groot samenraapsel. Het doet een hopeloze poging om de theorie van het socialisme in één land te verenigen met het marxistische internationalisme, dat echter onlosmakelijk verbonden is met het permanente karakter van de wereldrevolutie. Het gevecht van de Communistische Linkse Oppositie voor een juist beleid en een gezond regime binnen de Communistische Internationale is onlosmakelijk verbonden met het gevecht voor een marxistisch programma. De kwestie van het programma is op zijn beurt niet te scheiden van het vraagstuk van de twee elkaar uitsluitende theorieën: de theorie van de permanente revolutie en de theorie van het socialisme in één land. Al lang geleden is het probleem van de permanente revolutie de tijdelijke meningsverschillen tussen Lenin en Trotski ontgroeid. Volledig achterhaald door de geschiedenis. Het gevecht gaat inmiddels tussen de ideeën van Marx en Lenin aan de ene kant en de samenraapsels van de centristen aan de andere.