Geschreven: 1931
Bron: “L. Trotzki. De Spaansche revolutie en de gevaren die haar bedreigen”, een uitgave van de Revolutionnair Socialistische Partij, Amsterdam, 1931.
Transcriptie: Marxisme.net, augustus 2004
Deze versie: De tekst werd aangepast naar modern Nederlands.
HTML: Maarten Vanheuverswyn, voor het Marxists Internet Archive, januari 2005
De Spaanse revolutie groeit. In het proces van de strijd groeien haar innerlijke krachten. Maar gelijktijdig groeien ook de gevaren. We spreken niet van die gevaren waarvan de haard de heersende klassen zijn en haar politieke handlangers, de republikeinse en de socialistische. Hier gaat het om de uitgesproken vijanden en de taak in dit opzicht is duidelijk. Maar er zijn gevaren van inwendige aard.
De Spaanse arbeiders kijken vol vertrouwen naar de Sovjet-Unie, de spruit van de Oktoberrevolutie. Deze gezindheid is een waardevol kapitaal van het communisme. Verdediging van de Sovjet-Unie is de plicht van elke revolutionaire arbeider. Maar het mag niet geduld worden, dat van de trouw van de arbeiders aan de Oktoberrevolutie misbruik gemaakt wordt, door de arbeiders een politiek op te dringen, die tegen de leer en de geboden van Oktober indruist.
Men moet het duidelijk zeggen. Men moet het zo zeggen, dat de voorhoede van het Spaanse en internationale proletariaat het hoort: onmiddellijk gevaar bedreigt de proletarische revolutie in Spanje van de kant van de huidige leiding van de Komintern. Elke revolutie, ook de meest belovende, kan ten gronde gericht worden; dat heeft de ondervinding van de Duitse revolutie van 1923 bewezen, en nog schriller de ondervinding van de Chinese revolutie van 1925-'27. In beide gevallen was de onmiddellijke oorzaak van de ineenstorting de verkeerde leiding. Nu is de beurt aan Spanje. De leiders van de Komintern hebben uit hun eigen fouten niets geleerd. Nog erger, om de begane fouten te bemantelen, zijn ze gedwongen ze te rechtvaardigen en ze te vergroten. Voor zover het van hen afhangt, bereiden ze de Spaanse revolutie hetzelfde lot voor als de Chinese.
Twee jaar lang verwarde men de meest ontwikkelde arbeiders met de rampzalige theorie van de derde periode, die de Komintern verzwakt en gedemoraliseerd heeft. Ten slotte blies de leiding de aftocht. Maar wanneer? Juist op het ogenblik dat de wereldcrisis een ommekeer in de toestand en de eerste voorwaarden voor de revolutionaire aanval geschapen had. De innerlijke verhoudingen in Spanje ontwikkelden zich intussen onopgemerkt door de Komintern. Manuïlski verklaarde — en Manuïlski vervult immers tegenwoordig de plichten van een leider van de Komintern — dat de gebeurtenissen in Spanje volstrekt geen opmerkzaamheid verdienden.
In ons geschrift over de Spaanse revolutie, geschreven vóór de April-omwenteling, spraken we ons in die zin uit, dat de bourgeoisie, terwijl het aansluiting zocht met de meest verschillende nuanceringen van de republikeinse partij, uit alle macht en tot op het laatste ogenblik haar verbond met de monarchie zou verdedigen. Wij schreven: “Het is volstrekt niet uitgesloten, dat er zo’n verwikkeling in de verhoudingen zal komen, dat de bezittende klasse gedwongen zal worden, de monarchie op te offeren, om zich zelf te redden (Duitsland).” Deze regels gaven de stalinisten aanleiding, dat spreekt van zelf, te spreken van een verkeerde voorspelling. (Het sterkst blinken de Amerikaanse stalinisten uit. Men kan zich nauwelijks voorstellen tot welke herculische zuilen van vulgairheid en domheid de bureaucraten, die men er voor betaalt en die niemand controleert, in hun beweringen gingen). Mensen die zelf niets van te voren gezien hebben, eisen van anderen niet marxistische ontledingen, maar theosofische voorspellingen daarover, op welke dagen in welke vorm de gebeurtenissen plaats vinden: zo verwachten onwetende en bijgelovige zieken wonderen van het geneesmiddel. De taak van marxistische ontledingen bestaat daarin, een hulpmiddel te zijn bij de oriëntatie van de gehele richting van de ontwikkeling en haar “verrassingen”. Het feit, dat de bourgeoisie van Spanje besloten had tot een scheiding van de monarchie laat zich terugbrengen tot twee even belangrijke oorzaken. De stormachtige golven van de massale verontwaardiging dwongen de bourgeoisie de poging af, de door het volk gehate Alfonso tot zondebok te maken. Maar dit met ernstige risico’s verbonden manoeuvre was voor de Spaanse bourgeoisie slechts mogelijk omdat de massa’s de republikeinen en socialisten vertrouwden en omdat men bij de omwenteling zelf met het communistisch gevaar geen rekening hoefde te houden.
De historische variant die zich in Spanje verwezenlijkt heeft, is zowel het resultaat van een massale druk aan de ene kant, en de zwakheid van de Komintern aan de andere kant. Met de vaststelling van deze feiten moet men ook beginnen. Een grondstelling van de tactiek is: wil je sterk worden, begin dan niet met overschatting van je krachten. Maar deze regel geldt niet voor de epigonenbureaucratie. Had Manuïlsky aan de vooravond van de gebeurtenissen voorspeld, dat er volstrekt niets ernstigs zou gebeuren, dan begon een dag na de gebeurtenissen de ongeëvenaarde Peri, leverancier van verkeerde inlichtingen uit de Latijnse landen, telegrammen naar Moskou te sturen, dat het Spaanse proletariaat bijna onbeperkt de communistische partij ondersteunde en de Spaanse boeren Sovjets oprichtten. De Pravda drukte deze onzin af en vulde hem aan met de onzin over Trotskisten, terwijl Zamora linkse communisten in de gevangenis zette en zet... Tenslotte publiceerde de Pravda op 14 mei een programmatisch hoofdartikel “Spanje in het vuur” dat een uittreksel is van de dwalingen en vergissingen der epigonen, overgezet in de taal van de Spaanse revolutie.
De Pravda probeert van het onweerlegbare feit uit te gaan, dat enkel propaganda niet voldoende is: “De communistische partij moet de massa’s zeggen, wat ze nu te doen hebben”. Wat stelt de Pravda in dit opzicht zelf voor? De arbeiders aaneen te sluiten tot ontwapening van de reactie, tot de bewapening van het proletariaat, tot de keuze van fabriekscomités, tot de eigenmachtige doorvoering van de zeven uren dag enz. Daar staat enz. De gestelde parolen laten zich niet bestrijden, ofschoon ze buiten elke onderlinge verbinding staan en buiten die consequentie, die moet blijken uit de logica van de massaontwikkeling. Het is echter verbazingwekkend dat het hoofdartikel van de Pravda met geen enkel woord de verkiezing van de Cortes vermeldt, alsof die politieke gebeurtenis in het leven van de Spaanse natie helemaal niet bestond, of alsof ze de arbeiders helemaal niet aanging. Hoe is dit zwijgen te begrijpen?
Uiterlijk voltrok de republikeinse omwenteling zich, zoals bekend, door middel van de gemeenteraadsverkiezingen. Het spreekt vanzelf dat voor de omwenteling diepgaande redenen voorhanden waren en we hebben daarover lang voor de val van het ministerie Berenguer gesproken. Toch verliep de parlementaire vorm van de liquidatie van de monarchie geheel ten gunste van de burgerlijke republikeinen en de kleinburgerlijke democraten. Voor zeer veel Spaanse arbeiders doet zich de zaak nu zo voor alsof men fundamentele vragen van het sociale leven zou kunnen oplossen met behulp van bulletins. Hoe? Doordat men de Cortes de rug toedraait of andersom, door deel te nemen aan de verkiezingen? Daarop moet men antwoorden.
Behalve het bovengenoemde hoofdartikel werd in dezelfde krant een theoretisch artikel (nummers 7 tot 10 mei) gepubliceerd, dat aanspraak maakte op de marxistische ontleding van de innerlijke krachten van de Spaanse revolutie en een bolsjewistische verklaring van haar strategie. Ook dit artikel vermeldt de Cortes met geen woord: moet men de verkiezingen boycotten of er deel aan nemen? Over het algemeen zwijgt de “Pravda” geheel over eisen en opgaven, die de politieke democratie betreffen, hoewel ze de revolutie een democratische noemt. Wat betekent dit zwijgen? Men kan deelnemen aan de verkiezingen, men kan ze boycotten. Maar kan men ze niet negeren?
Met betrekking tot de Berenguer-Cortes was de boycot tactiek volkomen juist. Het was van te voren duidelijk: of het zou Alfonso gelukken voor een zekere periode opnieuw de weg van de dictatuur te betreden, of de beweging zou over het hoofd van Berenguer en zijn Cortes heengaan. Onder deze omstandigheden moesten de communisten het initiatief nemen tot boycot van de Cortes. Juist daarop drongen we aan met de bescheiden middelen waarover we beschikten. (De linkse oppositie bezit geen dagblad, men is gedwongen in privé-brieven gedachten te ontwikkelen).
Als de Spaanse communisten op tijd en vastberaden tot de boycot overgegaan waren en inzake deze vraag ook slechts een gering aantal proclamaties over het land verdeeld hadden, zou hun autoriteit op het ogenblik van den val van het ministerie-Berenguer buitengewoon gegroeid zijn. De ontwikkelde arbeiders zouden tegen elkaar gezegd hebben: “Deze mensen kunnen toch iets van te voren zien.” Helaas begrepen de Spaanse communisten, verward door de leiding van de Komintern, de toestand niet, maar bereidden zich, doch wederom onzeker, voor op de deelneming aan de verkiezing. De gebeurtenissen gingen hen over het hoofd, en de eerste overwinning van de revolutie bracht de communisten bijna geen toename van invloed.
Nu heeft de regering van Zamora het bijeenroepen van de wetgevende Cortes overgenomen. Bestaat er reden te geloven, dat het bijeenroepen van de Cortes door een tweede revolutie verhinderd zou kunnen worden? Neen, daarvoor bestaat geen reden. Geweldige massabewegingen zijn hoogst waarschijnlijk, echter kunnen deze bewegingen zonder programma, zonder partij, zonder leiding niet tot een tweede revolutie leiden. De eis van de boycot zou nu de eis van de zelfisolatie zijn. Men moet aan de verkiezinigen zo actief mogelijk deelnemen.
Het parlementaire cretinisme (bekrompenheid) is een afschuwelijke ziekte, maar ook het antiparlementaire cretinisme is niet veel beter. Dat zien we het beste aan het lot van de Spaanse anarchosyndicalisten. De revolutie stelt scherp politieke vragen, waaraan ze in de gegeven toestand parlementaire vorm verleent. De opmerkzaamheid van de arbeidersklasse moet zich op de Cortes concentreren en de anarchosyndicalisten zullen in stilte op de socialisten, of zelfs op de republikeinen stemmen. Tegen parlementaristische illusies strijden, zonder gelijktijdig tegen de antiparlementaristische metafysiek van de anarchisten vechten, is in Spanje nog minder dan elders mogelijk.
In een reeks van artikelen en brieven probeerden we te wijzen op het reusachtige belang van de leuzen van de democratie voor de verdere ontwikkeling van de Spaanse revolutie. Ondersteuning aan werklozen, zevenurendag, omwenteling van de landbouw, nationaal zelfbestuur, al deze belangrijke en principiële vragen verbinden zich in het bewustzijn van de overgrote meerderheid van de arbeiders, waaronder ook de anarchosyndicalisten, min of meer met de komende Cortes. In de periode Berenguer moest men de Cortes bij Alfonso’s genade boycotten in naam van de revolutionaire Cortes. Bij de agitatie was het van het begin af nodig, de vraag van het kiesrecht op de voorgrond te stellen. Jawel: de prozaïsche vraag van het kiesrecht. De Sovjetdemocratie staat zeker veel hoger dan de burgerlijke democratie. Maar Sovjets vallen niet uit de hemel. Men moet daarmee vergroeien.
Er zijn op de wereld “marxisten” die geringschattend staan tegenover zo’n leuzen als bijvoorbeeld algemeen, gelijk, direct en geheim kiesrecht voor mannen en vrouwen van het 18e jaar af. Intussen zouden de Spaanse communisten als zij op tijd deze leuzen gesteld hadden en in redevoeringen, artikels, pamfletten en verklaringen verdedigd hadden, de grootste populariteit verworven hebben. Juist omdat de Spaanse volksmassa’s ertoe geneigd waren de scheppende kracht van de Cortes te overdrijven: elke ontwaakte arbeider, elke revolutionaire boerin wil aan de verkiezingen deelnemen. Wij verklaren ons op geen enkel ogenblik solidair met de illusies van de massa’s, maar we moeten wel gebruik maken van die illusies. Anders zijn we geen revolutionairen, maar verachtelijke pedanten. Alleen al de verlaging van de kiesgerechtigde leeftijd treft vele honderdduizenden arbeiders, arbeidsters, boeren en boerinnen. En bovendien nog welke? Jonge, actieve, degene die geroepen zijn om de tweede revolutie te maken. Deze jonge generaties tegenover de socialisten stellen, die er op uit zijn te steunen op de arbeiders van oudere perioden, is een zeer elementaire en onweerlegbare taak van de communistische voorhoede.
Verder. De regering van Zamora bedoelt in de Cortes een wetgeving met twee kamers door te voeren. De revolutionaire massa’s die zo juist die monarchie ten val hebben gebracht en van een hartstochtelijk, hoewel ook zeer onduidelijk streven naar gelijkheid en rechtvaardigheid vervuld zijn, zullen geestdriftig reageren op de agitatie van de communisten tegen het plan van de bourgeoisie, om het volk gelukkiig te maken met een Eerste Kamer. Deze bijzondere vraag kan in de agitatie een geweldige rol spelen, aan de socialisten moeilijke hinderpalen bezorgen, een wig tussen socialisten en republikeinen drijven, d.w.z. ze kan, zij het slechts tijdelijk, de vijanden van het proletariaat scheiden, en wat duizendmaal meer van belang is een wig drijven tussen de arbeidersmassa’s en de socialisten.
De door de “Pravda” opgestelde eis van de zevenurendag is volkomen juist, uiterst belangrijk en niet uit te stellen. Maar kan men louter deze eis stellen en de politieke toestand en de revolutionaire taken van de democratie negeren? Terwijl zij slechts over zevenurendag, fabriekscomité’s en bewapening van de arbeiders spreekt, maar de politiek negeert en in al haar artikelen met geen woord de verkiezingen voor de Cortes noemt, komt de “Pravda” het anarchosyndicalisme tegemoet, voedt en dekt het. De jonge arbeider wordt door de socialisten en de republikeinen van het kiesrecht beroofd, hoewel de burgerlijke wetgeving hem rijp acht voor kapitalistische uitbuiting, of ze willen hem met een tweekamerstelsel opknappen, terwijl diezelfde arbeider de strijd tegen deze laagheden reeds morgen de wens bij zich zal voelen opkomen, om het anarchisme de rug toe te keren, en de hand naar het geweer uit te strekken. De leuze van de bewapening van de arbeiders tegenover die van reëele politieke processen stellen, die de massa sterk beroeren, dat is zich van de massa afzonderen en de massa van de wapens scheiden.
De eis van de nationale zelfbeschikking heeft in Spanje nu een geheel bijzondere betekenis gekregen. Maar ook deze eis staat tegenwoordig op het democratische niveau. Het gaat er voor ons natuurlijk niet om de Cataloniërs en Basken tot afscheiding van Spanje op te roepen maar slechts om daarvoor te strijden, dat hun die mogelijkheid gegeven wordt, wanneer ze het zelf willen. Hoe is echter vast te stellen of ze het willen? Zeer eenvoudig door een algemene, gelijke, directe en geheime stemming in de belanghebbende gebieden. Een ander middel is er nu niet. In de toekomst zullen de nationale vragen, zoals alle anderen, door de Sovjets als organen van de dictatuur van het proletariaat beslist worden. Maar we zijn niet in staat, de arbeiders op elk ogenblik de Sovjet op te dringen. We kunnen slechts hen daarheen leiden. Des te minder kunnen we het volk die Sovjets opdringen, die het proletariaat pas in de toekomst zal scheppen. Intussen is het nodig, op de huidige vragen te antwoorden. In mei hadden de organen van zelfbestuur in Catalonië afgevaardigden te kiezen voor de uitwerking van een voorlopige constitutie voor de provincie, d.w.z. voor de vaststelling van haar verhouding tot Spanje. Zouden dan de Catalaanse arbeiders onverschillig staan tegenover het feit, dat de kleinburgerlijke democratie die zich steeds onderwerpt aan het grootkapitaal, met behulp van antidemocratische verkiezingen probeert te beslissen over het lot van het Catalaanse volk? De leuzen van de nationale zelfbeschikking zonder de hen aanvullende en concrete leuzen van de politieke democratie is een lege formule, of nog erger: zand in de ogen.
Gedurende een bepaalde periode zullen alle vragen van de Spaanse revolutie op de één of andere wijze in het prisma van het parlementarisme breken. De boeren zullen in spanning afwachten wat de Cortes over het agrarische vraagstuk zal zeggen. Is het dan moeilijk te begrijpen, welke betekenis het onder de tegenwoordige voorwaarden zou hebben, het communistische agrarische programma vanaf de tribunes van de Cortes te ontwikkelen? Daarvoor zijn twee voorwaarden vereist: men moet een agrarisch programma bezitten, en men moet zich toetreding tot de parlementstribune verschaffen. De Cortes zal de agrarische vraagstukken niet oplossen, dat weten we. Daarvoor is het strijdinitiatief van de boeren zelf vereist. Maar voor zo’n initiatief hebben de massa’s een programma en leiding nodig. De tribunes van de Cortes hebben de communisten nodig voor verbinding met de massa’s. Uit deze verbinding zullen zich daden ontwikkelen, die over het hoofd van de Cortes gaan. Daarin juist bestaat het karakter van onze revolutionair-dialectische verhouding tot het parlementarisme.
Waarmee is het echter te verklaren, dat de leiding der Komintern over deze vraag zwijgt? Slechts daarmee, dat ze een gevangene van haar eigen verleden is. De stalinisten hebben met te veel lawaai de leuzen van de wetgevende vergadering voor China verworpen. Het zesde congres heeft officieel de leuzen van de politieke democratie voor de koloniale landen als opportunistisch gebrandmerkt. Aan het voorbeeld van Spanje, een onvergelijkelijk veel verder ontwikkeld land dan China of India, toont zich de volkomen ondeugdelijkheid van de besluiten van het zesde congres. Maar de stalinisten zijn aan handen en voeten gebonden. Daar z7ij het niet wagen tot boycot van het parlementarisme op te roepen, zwijgen ze eenvoudig. De revolutie kan omkomen, als maar de reputatie van de onfeilbaarheid van de leiders leeft. (De Italiaanse groep Prometeo, de Bordigisten, bestrijdt volstrekt revolutionair-democratische leuzen voor alle landen en alle volken. Dit sektarische doctrinisme, dat praktisch met de positie van de stainisten overeenkomt, heeft met de positie van de bolsjewieken-leninisten niets gemeen. De Internationale linkerzijde moet elke schaduw van een verantwoording voor deze ultra-linkse kinderachtigheid afwijzen. Zelfs de verse Spaanse ondervinding bewijst dat bij het proces van de ineenstorting van de fascistische dictator in Italië de leuzen van de politieke democratie ongetwijfeld een belangrijke rol zullen spelen. In de Spaanse of Italiaanse revolutie met het Promoteo-programma in zee gaan, is hetzelfde, als willen zwemmen met de armen vastgebonden op de rug, zulke zwemmers lopen zeer sterk het gevaar te eindigen met verdrinken.
In het boven aangehaalde theoretische artikel, als het ware speciaal daarvoor geschreven om de hersens dicht te plakken, wordt na het pogen om het klassenkarakter van de Spaanse revolutie te bepalen, woordelijk het volgende gezegd: “Alles samen genomen zou het toch verkeerd zijn de Spaanse revolutie reeds op de gegeven etappe als een socialistische te karakteriseren.” (‘Pravda’ van 10 mei). Deze ene regel is voldoende om de gehele analyse te waarderen. Zijn er dan mensen op de wereld, zal de lezer zich afvragen, die zonder gevaar van in een gekkenhuis te geraken, in staat zouden zijn te geloven, dat men de Spaanse revolutie in de gegeven etappe als een socialistische kan beschouwen? Hoe ontstond bij de “Pravda” de gedachte aan de noodzakelijkheid van zo’n beperking, nog wel in zo’n milde en beperkte vorm? Alles bijeen genomen zou het toch verkeerd zijn... Dat laat zich daarmee verklaren, dat de epigonen tot hun ongeluk bij Lenin de zin van het ingroeien van de burgerlijke democratische revolutie in de socialistische gelezen hebben. Daar ze Lenin niet begrepen, de ondervinding van de Russische revolutie vergeten of vervalst hebben, maakten zij het begrip “ingroeien” tot uitgangspunt van de grofste opportunistische dwalingen. Het gaat — wij willen het hier dadelijk zeggen — niet om academische finesses, maar om leven en dood van de proletarische revolutie. Het is nog helemaal niet zo lang geleden, dat de epigonen verwachtten dat de dictatuur van de Kwomintang in een “arbeiders- en boerendictatuur” over zou gaan, en deze in de socialistische dictatuur van het proletariaat. Ze stellen zich daarbij voor — vooral liet Stalin zich daarover zeer diepzinnig uit — dat van de ene flank van de revolutie langzamerhand rechtse elementen afsplinteren, en aan de andere flank linkse elementen zich zouden vasthechten: daaruit juist zou het organische proces van het ingroeien bestaan. Ongelukkig berust het grootse idee van Stalin — Martinov op de algehele geringschatting van de marxistische klassentheorie. Het karakter van elk sociaal regime, benevens ook het karakter van elke revolutie, wordt bepaald door het karakter van de klasse, die de macht in handen heeft. Uit de handen van de ene klasse kan de macht slechts in handen van een andere klasse overgaan door middel van de revolutionaire omwenteling, in geen geval langs de weg van een organische vergroeiing. Deze fundamentele waarheid traden de epigonen met voeten, eerst in China, nu in Spanje. En we zien de geleerden van de “Pravda” hoe ze die hoofden met slaapmutsen bedekt, en terwijl ze Zamora een thermometer onder de arm gestoken hebben, overwegen: mag men erkennen dat het geleidelijke vergroeiingproces de Spaanse revolutie reeds in het socialistische stadium geleid heeft, of mag men dat niet? En de geleerden, wij willen aan hun wijsheid de tol niet onthouden, kwamen tot de slotsom: “Neen, voorlopig mag men dat nog niet.”
Nadat ze ons een zo waardevolle sociologische uitspraak geleverd heeft, betreedt de “Pravda” het gebied van voorspellingen en richtlijnen. Ze zegt: “In Spanje kan de socialistische revolutie niet de onmiddellijke taak van de dag zijn. De eerste taak is, de arbeiders- en boerenrevolutie tegen de grondbezitters en bourgeoisie.” (“Pravda” van 10 mei). Dat de socialistische revolutie niet de onmiddellijke taak van de dag is, is onweerlegbaar. Het zou echter beter en juister zijn om te zeggen dat de gewapende opstand met als doel de machtsverovering door het proletariaat in Spanje niet de onmiddellijke taak van de dag is. Waarom? Omdat een versplinterde proletarische voorhoede nog niet de klasse achter zich voert en de klasse nog niet de onderdrukte dorpsmassa’s. Onder deze voorwaarden zou de strijd om de macht een avontuur zijn. Wat betekent echter dan de aanvullende zin: “De naaste taak is de arbeiders- en boerenrevolutie tegen grondbezitters en bourgeoisie?” Betekent dit dat er midden tussen het burgerlijk republikeinse regime en de dictatuur van het proletariaat een bijzondere arbeiders- en boerenrevolutie op komst is? Waarbij deze bijzondere, tussentijdse arbeiders- en boerenrevolutle in tegenstelling tot de socialistische in Spanje een “onmiddellijke taak” is? Dus is deze taak van de tegenwoordige tijd toch een nieuwe omwenteling? Op de weg van de gewapende opstand of op een andere weg? Waarin zal zich deze arbeiders- en boerenrevolutie tegen grondbezitters en bourgeoisie onderscheiden van de proletarische revolutie? Welke combinatie van klassenkrachten zal haar basis vormen? Welke partij zal de eerste revolutie in onderscheid met de tweede leiden? Waarin bestaat het verschil in programma en methode tussen deze twee revoluties? Tevergeefs zouden we antwoord op deze vragen zoeken. Verdraaiing en verwardheid van gedachten worden met het woordje ingroeien bedekt. Ondanks alle tegengestelde voorbehouden schemert voor deze mensen toch een proces van evolutionaire overgang van de burgerlijke naar de socialistische revolutie, door middel van een reeks organische etappes, die onder verschillende pseudoniemen voorgesteld worden: Kwomintang, democratische dictatuur, arbeiders- en boerenrevolutie, volksrevolutie, waarbij zich in dit proces dat beslissende ogenblik onmerkbaar voordoet waarop de ene klasse de andere de macht ontrukt.
Het spreekt vanzelf, dat de proletarische revolutie tegelijk ook een boerenrevolutie is: maar men boerenrevolutie zonder de proletarische revolutie is onder de tegenwoordige verhoudingen onmogelijk. We kunnen de boeren met het volste recht zeggen dat ons doel het scheppen van een arbeiders- en boerenrepubliek is, net zoals we in Rusland de regering van de proletarische dictatuur na de Oktoberomwenteling “arbeiders- en boerenregering” genoemd hebben. Wij stelden echter de arbeiders, en boerenrevolutie niet tegenover de proletarische, maar omgekeerd, we stelden ze gelijk aan elkaar. En dit is de enige juiste stelling van de vraag.
Hier stoten we weer op de kern van de vraag over de zogenaamde “permanente revolutie.” In de strijd tegen deze theorie zijn de epigonen tot het geheel prijsgeven van het klassenstandpunt weggezakt. Na de ondervinding met het “blok van de vier klassen” in China zijn ze weliswaar voorzichtiger geworden. Daardoor echter ook nog verwarder en ze proberen nu uit alle macht anderen te verwarren.
Gelukkig hebben de gebeurtenissen de vraag gebracht buiten het gebied van de muggenzifterij van de rode professoren over oude teksten. Het gaat niet om historische herinneringen, niet om citatenkeuze, maar om nieuwe grootse historische ondervinding, die zich ontwikkelt voor onze ogen. Hier worden twee standpunten op het veld van de revolutionaire strijd geconfronteerd. Het laatste woord zullen de gebeurtenissen spreken. Haar controle laat zich niet misleiden. De Spaanse communist, die zich niet op tijd rekenschap geeft van het wezen van de vragen, die met de strijd tegen het “trotskisme” verbonden zijn, zal voor de principiële vragen van de Spaanse revolutie theoretisch ontwapend staan.
Lenin heeft in het jaar 1905 de hypothetische formule van de burgerlijk democratische dictatuur van het proletariaat en de boeren opgesteld. Was er één land, waar men een zelfstandige agrarisch-democratische revolutie verwachten kon, die aan het grijpen van de macht door het proletariaat voorafging, dan was het wel Rusland, waar het landbouwprobleem het gehele leven van de natie beheerste, waar de revolutionaire boerenbewegingen zich over tientallen jaren uitstrekten, waar een zelfstandige agrarisch-revolutionaire partij met sterke tradities en grote invloed op de massa’s bestond. Echter bleek het dat ook in Rusland voor deze tussentijdse revolutie, tussen de burgerlijke en proletarische geen plaats was. In april 1917 herhaalde Lenin en wel aan het adres van Stalin, Kamenev en anderen, die aan de oude bolsjewistische formule van 1905 vasthielden: Een andere “democratische dictatuur” buiten die van Miljukov-Tsreteli-Tsjernov is er niet en zal er niet zijn: de “democratische dictatuur” is volgens haar aard de dictatuur van de bourgeoisie over het proletariaat; zo’n democratische dictatuur opheffen kan slechts de dictatuur van het proletariaat. Wie tussentijdse middenformules uitdenkt, is een beklagenswaardige illusionist of charlatan. Dit is de slotsom die Lenin uit de levendige ondervinding van de Februari- en de Oktoberrevolutie getrokken had. Op de fundamenten van deze ondervinding en deze gevolgtrekkingen staan wij geheel en al.
Wat betekent dan bij Lenin het “ingroeien van de democratische revolutie in de socialistische?” Iets heel anders als de epigonen en kletskousen van het soort van de rode professoren zich voorstellen. Het gaat er om, dat de dictatuur van het proletariaat volstrekt niet werktuigelijk met het begrip van de socialistische revolutie samenvalt. De machtsverovering door de arbeidersklasse geschiedt in een bepaalde nationale omgeving en in een bepaalde periode en tot oplossing van bepaalde opgaven. Bij achterlijke naties zijn zulke onmiddellijke opgaven — opgaven van democratisch karakter. Nationale bevrijding van het imperialistische juk en de revolutie in de landbouw zoals in China, agrarische omwenteling en bevrijding van de onderdrukte nationaliteiten, zoals in Rusland. Datzelfde zien wij in Spanje, zij het dan ook in andere verbinding. Lenin zei zelfs dat het Russische proletariaat in Oktober 1917 aan de macht gekomen is, in de eerste plaats als agent van de burgerlijk-democratische revolutie. Het overwinnende proletariaat begon met de oplossing van democratische opgaven, en pas langzamerhand door de logica van zijn heerschappij, begon het aan de socialistische opgaven: aan de collectivisering van de landbouw begon het pas ernstig in het twaalfde jaar van zijn heerschappij. Juist dit noemde Lenin ingroeien (overgaan) van de democratische revolutie in de socialistische. De burgerlijke heerschappij gaat niet over in die van de arbeiders en boeren en later in de proletarische; neen, de macht van ene klasse groeit niet binnen in de macht van een andere klasse, maar wordt met de wapens in de hand genomen.
Nadat echter de arbeidersklasse de macht veroverd heeft groeien de democratische taken van het proletarisch bestuur onvermijdelijk in de socialistische. De evolutionaire, organische overgang van democratie naar socialisme is slechts denkbaar onder de dictatuur van het proletariaat. Dat is het grondidee van Lenin. De epigonen hebben dat alles verminkt, verward en vervalst; zij vergiftigen nu met hun vervalste stukken het bewustzijn van het internationale proletariaat.
Het gaat — wij herhalen het — niet om de academische finesses, maar om belangrijke vragen van de revolutionaire strategie van het proletariaat. Het is niet waar, dat in Spanje de arbeiders- en boerenrevolutie aan de orde van de dag is. Het is niet waar, dat in Spanje nu beslist een nieuwe revolutie, dat wil zeggen de onmiddellijke strijd om de macht aan de orde van de dag is. Neen, aan de orde van de dag staat de strijd om de massa’s, om hun bevrijding van republikeinse illusies, van het zalig vertrouwen in de socialisten, om hun revolutionaire aaneensluiting. De tweede revolutie zal komen, maar dat zal de revolutie van het proletariaat zijn, dat de dorpsarmoede met zich voert. Tussen het burgerlijk bestuur en de dictatuur van het proletariaat zal geen plaats zijn voor de een of andere arbeiders- en boerenrevolutie. Daarmee rekening te houden en de politiek daarbij aan te passen, dat is het proletariaat verkwomingtangen, dat is de revolutie ten gronde richten.
De verwarrende formuleringen van de “Pravda”, tonen twee wegen, die weer in China tot het laatste op de proef gesteld zijn: de opportunistische en de avontuurlijke. Wanneer de “Pravda” nu nog niet besluit de Spaanse revolutie als een arbeiders- en boerenrevolutie te karakteriseren, dan zullen wij — wie weet — misschien morgen er op stoten, wanneer de “trouwe Wan Tsjen Wei”, de linkse Leroux de Zamora-Tschangkaischek aflossen zal. Zullen de wijze ontleders Martinov, Kusinen en co. dan niet besluiten, dat dat de arbeiders- en boerenrepubliek is, die men “voor zover mogelijk” (Stalins formule van maart 1917) of onbeperkt zou moeten ondersteunen (formule van dezelfde Stalin met betrekking tot de Kwomingtang in de jaren 1925-1927)?
Maar er is ook een avontuurlijke mogelijkheid die misschien meer overeenkomt met de centristische stemmingen van de tegenwoordige tijd. Het hoofdartikel van de “Pravda” spreekt er over dat de Spaanse massa’s er toe overgaan, haar slagen ook tegen de regering te richten. Kan echter de Spaanse communistische partij de leuze van de val van die regering als de taak van de dag stellen? In het geleerde onderzoek wordt, zoals we gehoord hebben, beweerd dat de onmiddellijke opgave de arbeiders- en boerenrevolutie is. Verstaat men dit stadium niet in de zin van het ingroeien, maar in de zin van de val van de regering, dan komt er ruime plaats voor de variant van het avontuur. De zwakke communistische partij zou tegen zichzelf in Madrid kunnen zeggen, zoals ze in december 1927 in Canton gedaan heeft (of zoals haar bevolen was te zeggen): “Voor de proletarische dictatuur zijn we vanzelfsprekend nog niet rijp; daar het echter tegenwoordig om een tussentrap gaat om de arbeiders- en boerendictatuur, willen we proberen, ook met onze zwakke krachten een opstand te maken; allicht zal daar iets uit ontstaan”. Het is waarachtig niet moeilijk reeds nu vooruit te zien, dat zodra zich de misdadige nalatigheid van het eerste jaar van de Spaanse revolutie zal tonen, de schuldigen aan het tijdverlies met driestrengige karwatsen op de “voltrekkers” in zullen slaan en hen op de manier van Canton tot een tragisch avontuur zullen brengen.
In hoeverre is dit gevaar werkelijk? Het is volstrekt reëel. Het wortelt in de innerlijke voorwaarden van de revolutie zelf, die aan de verdoezelingen en verwarring van de leiders een zeer onheilspellend karakter geven. De huidige toestand van Spanje sluit nieuwe massale uitbarstingen in zich, die meer of minder overeenkomen met die gevechten in Petrograd in 1917, “die in de geschiedenis plaatsgevonden hebben onder de naam van juli-dagen” en die dank zij de juistheid van de bolsjewistische politiek niet tot vergruizeling van de revolutie geleid hebben. Bij deze brandende kwestie voor Spanje moeten we eens even stilstaan.
Het voorbeeld van de Julidagen ontmoeten wij in alle oude revoluties — te beginnen bij de grote Franse — met verschillende, maar volgens een algemene regel, ongunstige en niet zelden catastrofale uitslag. Een dergelijke (zodanige) etappe is in de mechaniek van de burgerlijke revolutie gegrondvest, in zover de klasse, die het meest voor haar resultaten offert en er de stoutste verwachtingen van heeft, er het minste van ontvangt.
De regelmatigheid van dat proces is volkomen duidelijk. De bezittende klasse, door de omwenteling aan de macht gekomen, overhellend naar de mening, dat de revolutie daarmee haar zending al vervuld heeft, is er vooral op uit aan de krachten van de reactie haar betrouwbaarheid te bewijzen. De revolutionaire burgerij wekt de opstand van de volksmassa op door dezelfde maatregelen, waardoor ze het welgevallen van de ten val gebrachte klassen wil winnen. De ontgoocheling van de massa treedt zeer spoedig op, nog voor de voorhoede tijd gevonden heeft af te koelen van de revolutionaire botsingen. De meest ontwikkelde groep gelooft, dat ze door een nieuwe slag, datgene kan voltooien of verbeteren, wat ze vroeger niet vastberaden genoeg gedaan heeft. Vandaar de drang naar een nieuwe revolutie zonder voorbereiding, zonder programma, zonder overzicht van de reserves, zonder overleg van de gevolgen. Aan de anderen kant loert de pas aan de macht gekomen bourgeoisie als het ware op een nieuwe uitbarsting van onderen op, om te proberen met het volk definitief klaar te komen. Dit is de sociale en psychologische basis van die aanvullende half-revoluties, die in de geschiedenis meer dan eens uitgangspunt van overwinnende contrarevoluties werden.
In het jaar 1848 vielen in Frankrijk de Julidagen in Juni en namen een onvergelijkelijk grootser en tragischer karakter aan dan in Petrograd in 1917. De zogenaamde junidagen van het Parijse proletariaat groeiden met niet te overwinnen kracht uit de Februari-omwenteling. De Parijse arbeiders, met het Februari-geweer in de hand, konden de tegenspraak tussen het prachtige programma en de jammerlijke werkelijkheid, deze ondragelijke tegenstelling, die hun dagelijks de maag en het geweten trof, niet rustig opnemen. Zonder plan, zonder programma, zonder leiding lijken de Junidagen van 1848 op een machtige, niet af te wenden reflex van het proletariaat. Deze opstandige arbeiders werden meedogenloos neergeslagen. En zo bereidden de democraten de weg voor het bonapartisme voor.
De reusachtige uitbarsting van de Commune verhield zich tot de Septemberomwenteling van 1870 net zoals de juni-dagen tot de Februari-revolutie van 1848. De Maartopstand van het Parijse proletariaat was allerminst een zaak van strategische berekening. Hij ontstond uit een tragische versmelting van omstandigheden aangevuld door een van die provocaties, waarin de Franse bourgeoisie, wanneer angst haar boze wil opzweept, zo vindingrijk is. In de Parijse Commune bereikte het reflectieve protest van het proletariaat tegen het bedrog van de burgerlijke revolutie voor de eersten keer in de geschiedenis de trap van de proletarische omwenteling, om echter dadelijk weer te vallen. Thans bereidt de niet bloedige, vreedzame, roemrijke revolutie in Spanje (de lijst van deze bijvoegelijke naamwoorden blijft steeds dezelfde) voor onze ogen haar Junidagen voor, als men de kalender van Frankrijk neemt, of haar julidagen op de Russische kalender. In kletterende zinnen, die niet zelden aan vertalingen uit het Russisch doen denken, belooft de regering van Madrid, verregaande maatregelen tegen werkloosheid en landhonger, maar waagt het niet ook maar één van de sociale wonden te beroeren. De coalitie-socialisten helpen de republikeinen om de taken van de revolutie te saboteren. Het hoofd van Catalonië, van het meest industriële en revolutionaire deel van het land, predikt het duizendjarige rijk zonder onderdrukte naties, en zonder onderdrukte klassen, waagt het echter tegelijkertijd niet ook maar een vinger uit te steken, om het volk te helpen, tenminste een deel van de gehate oude kettingen werkelijk van zich af te werpen. Macia verschuilt zich achter de regering van Madrid, die zich achter de wetgevende vergadering verschuilt. Alsof het leven in afwachting van de wetgevende vergadering was blijven stilstaan! En alsof het niet van tevoren duidelijk was, dat de eerstvolgende Cortes slechts een verdere reproductie van het republikeins-socialistische blok zou zijn, voornamelijk daarop uit om alles bij het oude te laten. Is het moeilijk, het koortsachtig stijgen van de verontwaardiging bij arbeiders en boeren van te voren te zien? De wanverhouding tussen de gang van de massa-revolutie en de politiek van de nieuwe regerende klassen, dat is de bron van dat onverzoenlijke conflict, dat in zijn ontwikkeling of de eerste, de April-revolutie, begraven of tot de tweede leiden zal.
Indien de bolsjewistische partij zou zij blijven staan bij haar waardering van de julibeweging te Petrograd als een “vervroegde”, aan de massa’s de rug zou hebben toegekeerd, dan zou de halve opstand onvermijdelijk onder de versplinterde en onenige leiding van anarchisten, avonturiers, toevallige exponenten van de massa-verontwaardiging geraakt en in vruchteloze stuiptrekkingen verbloed zijn. Maar ook omgekeerd. Had de partij, terwijl ze zich aan de kop van de beweging stelde, afgezien van haar waardering van de gehele toestand, en was zij de weg van beslissende strijd gegaan, dan had de opstand ongetwijfeld een stoute sprong voorwaarts gemaakt, de arbeiders en soldaten zouden onder leiding van de bolsjewieken voorbijgaand in Juli de macht in Petrograd veroverd hebben, maar slechts om de catastrofe van de revolutie voor te bereiden. Slechts de juiste leiding van de bolsjewistische partij heeft beide varianten van het noodlottig gevaar verhinderd, zowel dat in de geest van de Junidagen van 1848 als dat in de geest van de Parijse Commune van 1871. De in juli 1917 aan de massa en aan de partij toegebrachte slag was heel zwaar. Maar het was geen beslissende slag. De offers telden bij tientallen, niet bij tienduizendtallen. De arbeidersklasse kwam uit de beproeving noch onthoofd, noch verbloeid te voorschijn. Ze had haar strijdkaders intact behouden. Deze kaders hadden veel geleerd en hebben in oktober het proletariaat naar de overwinning gevoerd.
Juist vanuit het gezichtspunt van de Julidagen vormt de fictie van de “tussentijdse” middenrevoluties, die in Spanje zogenaamd op de orde van de dag staan, een vreselijk gevaar.
Het is de plicht van de linkse oppositie om de formule van de bijzondere arbeiders- en boerenrevolutie in onderscheid van de burgerlijke en proletarische revolutie in het bewustzijn van de proletarische voorhoede meedogenloos te brandmerken, te ontmaskeren en voor altijd in diskrediet te brengen. Geloof er niet aan, communisten van Spanje! Het is illusie en bedrog. Het is een duivelse list, die morgen veranderen zal in een strop om jullie hals. Geloof er niet aan, vooruitstrevende arbeiders van Spanje! Denkt aan de lessen van de revolutie van Rusland en aan die der nederlagen van de epigonen. Voor jullie spant zich het vooruitzicht van de strijd om de dictatuur van het proletariaat. In naam van deze taak moeten jullie de arbeidersklasse om jullie verzamelen en de miljoenen uit de dorpsarmoede oprichten, zodat ze de arbeiders te hulp komen. Dat is een reusachtige taak. Op jullie, de communistische partij van Spanje rust een onmetelijke revolutionaire verantwoording. Sluit de ogen niet voor jullie zwakheid en laat je niet verleiden door illusies. De revolutie vertrouwt geen woorden. Ze onderzoekt alles en onderzoekt het met bloed. De heerschappij van de bourgeoisie kan slechts door de dictatuur van het proletariaat ten val gebracht worden. Geen tussenrevolutie, geen eenvoudiger, geen economischere, geen revolutie die beter met jullie krachten overeenkomt is er, en kan er zijn. Geen overgangsdictatuur, geen dictatuur van de tweede soort, geen dictatuur met korting zal de geschiedenis voor jullie uitvinden. Wie tegen jullie daarover spreekt, bedriegt jullie. Bereidt jullie voor op de dictatuur van het proletariaat, bereidt jullie er ernstig, volhardend en onvermoeibaar op voor.
Niet de taak van de strijd om de macht, maar van de strijd om de massa’s staat onmiddellijk voor de Spaanse communisten en wel zal zich deze strijd in de eerstvolgende periode op de fundamenten van de burgerlijke revolutie, in hoge mate onder de leuzen van de democratie ontwikkelen. De schepping van arbeidersraden (sovjets) is ongetwijfeld de onmiddellijke taak van de dag. Maar het zou onzin zijn die raden tegenover de parolen van de democratieraden te stellen. Strijd tegen de voorrechten van de kerk en de overmacht van de monnikenorden en de kloosters — een zuiver democratische strijd — heeft in mei tot de massale uitbarsting geleid, heeft gunstige, ongelukkig niet gebruikte voorwaarden voor de keuze van arbeidersafgevaardigden geschapen.
De raden vormen in dit stadium de organisatievorm van het politieke eenheidsfront zowel voor stakingen, als voor de verdrijving van de jezuïeten, als voor deelname aan de verkiezingen van de Cortes, als voor de verbinding met de soldaten en voor ondersteuning van de boerenbeweging. Slechts door de raden, die de fundamentele kern van het proletariaat omvatten, kunnen de communisten zich van het leiderschap van het proletariaat en dus van de revolutie verzekeren. Slechts met het stijgen van de communistische invloed in de arbeidersklasse zullen de raden veranderen in strijdorganen om de macht. 0p één van de verdere etappes, we weten nog niet wanneer, zullen de raden als machtsorganen van het proletariaat komen te staan tegenover de democratische instellingen van de bourgeoisie. En pas dan zal het laatste uur van de burgerlijke democratie geslagen zijn.
In alle gevallen waarin de massa’s in de strijd betrokken worden, voelen ze (en moeten ze voelen) een plotselinge behoefte aan autoritaire organisatie, die zich verheft boven partijen, groepen en sekten en in staat is alle arbeiders tot een daad te verenigen. Deze vorm van organisatie moeten de gekozen arbeidersraden leveren. Men moet deze leuzen op het geschikte moment aan de massa te verstaan kunnen geven en zulke momenten zijn nu overal gegeven. Maar de leuzen van de Sovjets als de organen van de proletarische dictatuur tegenover de huidige reeële strijd stellen, betekent de leuzen van de Sovjets veranderen in een boven de historie staande heiligdom, in een boven de revolutie staand heiligenbeeld dat slechts enkele femelaars kunnen aanbidden, maar dat de revolutionaire massa’s nooit volgen zullen.
Blijft er nog tijd voor de aanwending van de juiste tactiek? Is het niet te laat? Zijn niet alle perioden verzuimd? Het tempo van de ontwikkeling goed te bepalen is van het allergrootste belang, zo niet om de fundamentele strategische lijn te bepalen, dan toch wel om de tactiek te bepalen. Zonder de juiste tactiek, kan de beste strategische lijn tot catastrofe leiden. Vanzelfsprekend laat zich het tempo niet voor een langere periode raden. Het tempo moet in het verloop van de strijd aan de hand van de meest verschillende aanwijzingen onderzocht worden. In het verloop van de gebeurtenissen kan het tempo ook nog erg wisselen. Toch moet men een bepaald vooruitzicht voor ogen hebben om terwijl men ervaringen opdoet, de nodig wordende verbeteringen aan te brengen.
De grote Franse Revolutie heeft meer dan 3 jaar nodig gehad, om haar hoogtepunt, de dictatuur van de jacobijnen te bereiken. De Russische revolutie heeft na 8 maanden tot de dictatuur van het proletariaat geleid. Hier zien we een groot verschil in tempo. Als in Frankrijk de gebeurtenissen zich sneller ontwikkeld hadden, zouden de jacobijnen een tijd gevonden hebben, om zich te vormen, want ze bestonden niet als partij aan de vooravond van de revolutie. Daarentegen zouden de jacobijnen aan de vooravond van de revolutie een macht geweest zijn, dan zouden de gebeurtenissen, zich waarschijnlijk sneller ontwikkeld hebben. Dat is één van de factoren, die het tempo bepalen. Maar er zijn andere, misschien meer beslissende.
Aan de Russische revolutie van 1917 was die van 1905 voorafgegaan, die Lenin de generale repetitie noemde. Alle elementen van de 2e en 3e revolutie waren van te voren voorbereid, zodat de aan de strijd deelnemende krachten zich als het ware op een vastgestampt voetpad bewogen. Dit heeft de tijdsduur van het opstijgen van de revolutie tot haar hoogtepunt buitengewoon verhaast.
En toch is aan te nemen, dat in het jaar 1917 de oorlog de beslissende factor met betrekking tot het tempo was. De kwestie van de grond had men nog maanden, misschien wel een of twee jaar kunnen uitstellen. Maar de vraag van de dood in de loopgraven liet geen uitstel toe. De soldaten zeiden: “Waarvoor heb ik land nodig als ik er niet meer ben?” De druk van de twaalf miljoen soldaten was een factor voor de buitengewone verhaasting van de revolutie. Zonder oorlog had de inleidende, voor-bolsjewistische periode ondanks de generale repetitie van 1905 en ondanks het bestaan van de bolsjewistische partij niet 8 maanden, maar misschien een jaar of twee en nog langer kunnen duren.
Deze algemene overwegingen hebben ongetwijfeld betekenis voor de bepaling van het waarschijnlijke ontwikkelingstempo van de gebeurtenissen in Spanje. De huidige generatie van Spanjaarden kent geen revolutie en heeft in het verleden geen generale repetitie doorgemaakt. De communistische partij is uiterst zwak de gebeurtenissen ingegaan. Spanje voert geen oorlog; de Spaanse boerenstand is niet bij miljoenen in kazernes en loopgraven geconcentreerd en staat niet voor het onmiddellijke gevaar van uitroeiing. Al deze omstandigheden doen een langere ontwikkeling van de gebeurtenissen verwachten en staan dus toe met een langere termijn voor de voorbereiding van de partij tot de machtsverovering te rekenen.
Toch zijn er factoren, die in tegengestelde richting werken en ontijdige pogingen voor de beslissende strijd kunnen teweegbrengen, die op een nederlaag van de revolutie neerkomen: het mislukken van een sterke partij verhoogt de betekenis van het elementaire moment in de beweging, de anarchosyndicalistische tradities werken in dezelfde richting, en tenslotte opent de verkeerde oriëntatie van de Komintern aan de uitbarstingen van het avonturisme wijd de deur.
De gevolgtrekking uit deze historische vergelijkingen is duidelijk: leidt de toestand in Spanje (het ontbreken van verse revolutionaire tradities, van een sterke partij, van de oorlog) ertoe, dat de normale geboorte van de dictatuur van het proletariaat, zoals het schijnt, over een beduidend langere termijn dan in Rusland verschoven wordt, dan staan daartegenover ook omstandigheden, die het gevaar van een revolutionair miskraam uiterst vergroten.
De zwakheid van het Spaanse communisme, die een gevolg van de verkeerde officiële politiek is, maakt de toestand wederom zeer ontvankelijk voor de gevaarlijkste gevolgtrekking uit de verkeerde richtlijnen. De zwakke houdt er niet van, zijn eigen zwakheid te zien. Hij vreest te laat te komen, is zenuwachtig en vliegt vooruit. Vooral zouden de Spaanse communisten voor de Cortes kunnen vrezen.
In Rusland kwam de wetgevende vergadering, door de bourgeoisie uitgesteld, eerst na de beslissende oplossing bijeen, en werd zonder moeite opgedoekt. De Spaanse wetgevende Cortes verenigt zich in een vroeger stadium van revolutie-ontwikkeling. De communisten zullen in de Cortes een verdwijnende minderheid zijn, als het hun nog gelukt om er in te komen. Daarom ligt de gedachte voor de hand om te proberen zo snel mogelijk met hulp van de één of anderen elementaire massa-aanval de Cortes ten val te brengen. Zo’n avontuur zou het machtsprobleem niet alleen niet oplossen, maar integendeel zou het de revolutie ver terugslingeren, hoogstwaarschijnlijk met verpletterden ruggengraat. Het proletariaat zal de macht slechts onder die voorwaarde uit de handen van de bourgeoisie kunnen rukken, als de meerderheid van de arbeiders dit hartstochtelijk begeert en dat de onderdrukte volksmeerderheid in het proletariaat vertrouwen heeft.
Juist bij de vraag van de parlementaire inrichtingen van de revolutie moeten de Spaanse kameraden niet zozeer naar de Russische ervaring zien, als naar die van de grote Franse Revolutie. Aan de dictatuur van de jakobijnen gingen drie parlementen vooraf. Deze drie etappes leidden de massa tot de dictatuur van de jakobijnen. Het is onzin samen met de socialisten en republikeinen van Madrid te geloven, dat de Cortes achter de revolutie een punt zouden zetten. Neen, ze kunnen de ontwikkeling van de revolutie slechts een nieuwe stoot geven, en haar tegelijk grotere planmatigheid verzekeren. Dit vooruitzicht is voor de oriëntatie inzake de verdere gang van de gebeurtenissen van de grootste betekenis, als tegenwicht tegen de zenuwachtigheid en het avonturisme.
Vanzelfsprekend betekent dat niet, dat de communisten als rem op de revolutie moeten optreden. Nog minder betekent het dat de communisten zich van de bewegingen en acties van de massa’s in stad en land moeten afscheiden. Zo’n politiek zou de ruïnering van een partij zijn, die zich als eerste taak voor ogen stelt het vertrouwen van de revolutionaire massa’s te winnen. Slechts omdat de bolsjewieken alle gevechten van arbeiders en soldaten geleid hebben, waren ze in staat de massa’s in juli voor een catastrofe te behoeden. Zouden objectieve verhoudingen en de boze wil van de bourgeoisie het proletariaat onder ongunstige voorwaarden een beslissende strijd opdringen, dan zouden vanzelfsprekend de communisten aan het strijdfront de eerste plaats innemen. De revolutionaire partij zal steeds de voorkeur eraan geven om samen met haar klasse verpletterd te worden, in plaats van terzijde te staan, lessen uit te delen en de arbeiders onder de bajonetten van de bourgeoisie zonder leiding te laten. Een in de strijd geslagen partij zal diep in de harten van de massa’s dringen en vroeger of later revanche nemen. Een partij echter die zich in het ogenblik van gevaar van de klasse afgekeerd heeft, zal zich nooit meer oprichten. Maar de Spaanse communisten staan helemaal niet voor zo’n tragisch alternatief. Integendeel, er bestaat goede reden aan te nemen, dat de schandelijke politiek van de aan het bewind zijnde socialisten en de klaaglijke radeloosheid van het anarchosyndicalisme de arbeiders steeds meer in de richting van het communisme zullen dringen en dat de partij op voorwaarde van de juiste politiek, genoeg tijd zal krijgen om zich voor te bereiden en het proletariaat naar de overwinning te voeren.
Een van de boosaardigste misdaden van de stalinistische bureaucratie, is de systematische splitsing van de dunne communistische rijen in Spanje, een splitsing die niet uit de gebeurtenissen van de Spaanse revolutie voortkomt, maar uit de verstrekte richtlijnen die weer voortkomen uit de strijd van de stalinistische bureaucratie om haar eigen behoud. De revolutie kweekt in het proletariaat een sterke neiging tot de linkervleugel. Met de bolsjewieken versmelten zich in het jaar 1917 alle stromingen en groepen, die geestelijk dicht bij haar stonden, al hadden ze dan ook in het verleden tegen het bolsjewisme gestreden. De partij groeide niet alleen snel, maar leidde een stormachtig innerlijk leven. Van april tot oktober en later in de jaren van de burgeroorlog bereikte de strijd van richtingen en groepen in de bolsjewistische partij op zekere momenten een uiterste spanning. Maar we zien geen splitsingen. Niet eens als enkele uitzonderingen. De geweldige druk van de massa smeedt de partij aaneen. De innerlijke strijd voedt haar op en licht haar voor over haar eigen wegen. In deze strijd winnen alle partijleden diepgaande zekerheid over de richting van de partijpolitiek en de revolutionaire betrouwbaarheid van de leiding.
Slechts deze, uit de ondervinding in de geestelijke strijd gewonnen overtuiging van het gehele partijlidmaatschap, maakt het de leiding mogelijk op het gegeven moment de gehele partij in de strijd te brengen. En slechts de diepgaande overtuiging van de partij zelf van de juistheid van haar politiek boezemt de arbeiders vertrouwen in de partij in. Kunstmatige, van buiten opgedwongen groeperingen, het mislukken van een vrije en eerlijke ideeënstrijd, omdoping van vrienden in vijanden, het scheppen van legenden die tot splitsing van de communistische gelederen dienen, dat is het wat tegenwoordig de Spaanse communistische partij ontzenuwt. Ze moet zich bevrijden uit de bureaucratische omklemming die haar tot onmacht dwingt. Men moet op het fundament van open en eerlijke discussie de communistische rijen verzamelen. Men moet het verenigingscongres van de Spaanse communistische partij voorbereiden.
De toestand wordt daardoor gecompliceerd dat niet alleen aan de in getal kleine en zwakke officiële stalinistische bureaucratie in Spanje, maar ook aan de oppositionele organisaties, formeel buiten de Komintern staande — de Catalaanse federatie en de autonome groep van Madrid — een duidelijk programma van actie ontbreekt en wat nog erger is, dat zij voor een groot deel van vooroordelen vervuld zijn, die de epigonen van het bolsjewisme in de laatste jaren zo kwistig gezaaid hebben. In de vragen over de arbeiders- en boerenrevolutie, de democratische dictatuur en zelfs de arbeiders- en boerenpartij ontbreekt het de Catalaanse oppositionelen aan de nodige duidelijkheid. Dat verdubbelt het gevaar. De strijd om het herstel van de eenheid van de communistische rijen moet men verbinden met een strijd tegen de ideologische verrotting en het bedrog van het stalinisme.
Dat is de taak van de linkse oppositie. Maar ook hier moet men de waarheid spreken: met de uitvoering van die taak is ze tot nog toe bijna niet begonnen. Het feit dat de Spaanse kameraden, die tot de linkse oppositie behoren, tot op de huidige dag niet eens een eigen orgaan in het ]even hebben geroepen, is een onvergeeflijk tijdverzuim en de revolutie zal dit niet ongestraft laten. Wij weten in welke moeilijke omstandigheden onze geestverwanten zich bevinden: voortdurende politievervolgingen onder Primo de Rivera, onder Berenguer en onder Zamora. Kameraad Lacroix bij voorbeeld komt uit de gevangenis om er weer in terug te keren. Het op het punt van revolutionaire leiding zo onmachtige apparaat van de Komintern ontwikkelt de grootste activiteit op het gebied van vervolgingen en laster. Dat alles verzwaart het werk in de uiterste mate. Niettemin moet het gedaan worden. Men moet de krachten van de linkse oppositie in het gehele land verzamelen, een tijdschrift en een bulletin uitgeven, de arbeidersjeugd organiseren, groepen vormen en voor de eenheid van de communistische rijen op de grondslag van de juiste marxistische politiek strijden.
28 mei 1931, Kadiköy.