Geschreven: 4 maart 1934
Bron: Nederlandstalige Trotski Bibliotheek 2. Revolutionair-Socialistische Publicaties, Groningen 2006. Door Karel ten Haaf. Facsimile-uitgaven van teksten van Trotski in het Nederlands
Vertaling: onbekend
Deze versie: spelling
Transcriptie/HTML: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive, november 2007
Wij geven met uitdrukkelijke toestemming van de schrijver in het volgende enige uittreksels uit de vroegere Oostenrijkse brochures van L. Trotski. Wij streven daarmee een dubbel doel na: onze voorafgaande weergave af te ronden en de belangrijke gegevens, die in reeds lang verdwenen brochures staan, althans gedeeltelijk aan de vergetelheid te ontrukken.
“Het fascisme is het wettige kind van de formele democratie in het tijdperk van verval. In Oostenrijk werden de principes van de democratie met buitengewone duidelijkheid in het absurde doorgevoerd. Om de meerderheid te hebben heeft de sociaaldemocratie nog slechts een klein percentage nodig. Men kan ondertussen zeggen — en dat is geen paradox, maar de zuivere waarheid — dat de politieke stabiliteit van de Oostenrijkse sociaaldemocratie niet berust op de 43 % der stemmen, waarover zij beschikt, maar op de 7 % die zij te kort komt om de meerderheid te bezitten. De fundamenten van het kapitalisme zouden onaangetast zijn gebleven, zelfs al zou de sociaaldemocratie de meerderheid veroveren. Maar deze verovering staat geenszins vast. Het zou dom zijn te geloven dat alle kwesties door de propaganda beslist worden. Indien men er van uit gaat dat het leven van Oostenrijk zich verder binnen het kader van de democratie ontwikkelen zal, is er niet de minste grond aanwezig voor het vermoeden, dat de sociaaldemocratie in de loop van de naaste 25 of 50 jaar de meerderheid moet krijgen. Het economische leven van het gehele kapitalistische Europa wordt ernstig bedreigd door de Verenigde Staten en de andere overzeese landen. Het economisch verval van Oostenrijk dat onvermijdelijk is zelfs bij het perspectief van een vreedzame ontwikkeling, zal voor de sociaaldemocratie eerder tot een vermindering dan tot een vermeerdering van het stemmencijfer leiden. Ondertussen, ofschoon de verdere heerschappij van de bourgeoisie de natie het bederf en het culturele verval brengt, ofschoon de geweldige massa van proletariërs — deze doorn in de rug van de natie — volkomen bereid is de overgang naar het socialisme te verwezenlijken, volgt daaruit, indien men de logica van de democratie volgt, dat deze overgang ontoelaatbaar is, omdat het kleine percentage kiezers dat tot de achterlijkste meest achtergebleven en verdorvenste elementen behoort, aan de kant staat, in volkomen onwetendheid verstard en bereid is op het beslissende ogenblik haar stem en haar vuisten aan het fascisme te geven.”
“De democratie heeft het toppunt van absurditeit bereikt. In het tijdperk van de organische en methodische ontwikkeling van het kapitalisme, dat verbonden was met een systematische sociale verscheidenheid van de natie, speelde de democratie een grote historische rol, daarbij inbegrepen het opvoeden van het proletariaat. In Europa heeft zij de grootste rol gespeeld. Maar in het tijdperk van het imperialisme dat vooral in Europa een tijdperk van groeiend kapitalisme is, is de democratie in een slop geraakt. Dat is oorzaak, dat in Oostenrijk, waar de grondwet door de sociaaldemocratie werd gemaakt, waar deze een buitengewoon grote plaats inneemt, omdat zij de maîtresse van het kapitalisme is en waar wij bij gevolg in de volmaaktste zin de overgang van de democratie naar het socialisme verwachten moesten, wij in werkelijkheid zien dat de politiek aan de ene kant door fascistische moordenaarsbenden geregeld wordt, aan de andere kant door halfbewapende beschermingskorpsen van sociaaldemocratische arbeiders, terwijl als dirigent van het orkest van de democratie een voormalige politiebeambte uit de Habsburgse school fungeert.”
“Volgens Otto Bauer is het geweld slechts dan geoorloofd als men op een reeds volbrachte staatsgreep moet antwoorden, als de ‘rechts'grond verlaten is, maar 24 uren van te voren, als het er om gaat, deze staatsgreep te voorkomen, is het ontoelaatbaar. Met deze conceptie trekt Bauer de scheidingslijn tussen austromarxisme en bolsjewisme, alsof het om twee stelsels van strafrecht gaat. In werkelijkheid is het onderscheid dit, dat het bolsjewisme er naar streeft de heerschappij van de bourgeoisie omver te werpen en de sociaaldemocratie probeert haar te vereeuwigen.”
“Ja zeker, het conflict tussen sociaaldemocratie en fascisme is op dit moment het belangrijkste feit van de Oostenrijkse politiek. De sociaaldemocratie, toegevend en terugwijkend, kruipt op de buik, smeekt en geeft haar stellingen de een na de ander op. Maar het conflict heeft desondanks een zeer wezenlijk karakter, het gaat hier om het leven van de sociaaldemocratie. Het verdere offensief van de fascisten kan — moet — de sociaaldemocratische arbeiders en ook een deel van het sociaaldemocratische apparaat veel verder drijven dan de grens, welke Seitz, Otto Bauer en co voor haar getrokken hebben. Evenals zich uit het conflict tussen liberalisme en monarchie meer dan eens een revolutionaire situatie ontwikkeld heeft, die in haar gevolgen beide tegenstanders ter zijde heeft gesteld, kan zich uit het conflict tussen sociaaldemocratie en fascisme twee elkaar vijandig gezinde gevolmachtigden van de bourgeoisie — een revolutionaire situatie ontwikkelen, die in haar gevolgen beiden ter zijde zal stellen.”
“Wat zou de proletarische revolutionair waard zijn, die in een tijdperk van burgerlijke revolutie het conflict tussen de liberalen en de monarchie niet zou waarderen en begrijpen en die in plaats van dit conflict in revolutionaire zin uit te buiten, de tegenstanders over één kam zou scheren? Wat is de communist waard, die het conflict tussen sociaaldemocratie en fascisme, met de eenvoudige, van elke inhoud gespeende formule “sociaalfascisme” bedekt?”
“De vijandigheid van de overwinnende mogendheden tegen het nationaalsocialisme, bewees een der oorzaken te zijn van haar explosieve groei in Duitsland. Naarmate de Oostenrijkse sociaaldemocratie zich meer met de politiek van Frankrijk en de kleine Entente verbindt, wier taak bestaat in het “onafhankelijk” houden van Oostenrijk, d.w.z. in een toestand van geïsoleerd en machteloos zijn, des te meer zal het fascisme in de ogen van de kleinburgerlijke massa als de partij van de nationale bevrijding verschijnen. In deze ontwikkeling kon alleen het gewapend ingrijpen van de Entente, dat is de directe bezetting, het fascisme verhinderen de macht te grijpen. Maar hier gaan de vragen betreffende Oostenrijk over in de vragen omtrent het fascistische Duitsland. Wanneer Hitler een modus vivendi met Frankrijk vindt — en daaraan kan nauwelijks getwijfeld worden — dan zal Frankrijk ook een modus vivendi met het fascistische Oostenrijk vinden. In beide gevallen natuurlijk ten koste van het Duitse en Oostenrijkse proletariaat. Geloven dat het fascistische Oostenrijk dadelijk de grenzen verbreken zal, die het van het fascistische Duitsland scheiden, zou betekenen dat men aan de nationale frasen te veel waarde hecht en de capaciteiten van het fascisme om te kwispelstaarten voor hen die sterker zijn, onderschat. Men kan zeggen dat van alle strategische overwegingen de aller-ongelukkigste, vernederendste en verderfelijkste voor het proletariaat die is, die speculeert op de medewerking van de imperialistische regeringen van de landen rondom Oostenrijk.”
“Met haar refrein, dat als dreiging bedoeld, maar dat in werkelijkheid armzalig was, nl. ‘wanneer men ons aanvalt’, hebben de austromarxisten hun ware keerzijde getoond: zij hopen altijd nog dat men hen met rust zal laten, dat de zaak, god geve het, ook ditmaal tot een wederzijds dreigen en met de vuist schudden beperkt zou blijven. En dit betekent het proletariaat bedwelmen, ten einde de fascistische chirurg het werk te verlichten. De werkelijk proletarische politicus zou integendeel aan de Oostenrijkse arbeiders hebben moeten verklaard, dat de klassevijand zelf in een historische val is geraakt, dat er voor hem geen andere uitkomst meer overblijft, dan de vernietiging van de proletarische organisaties, dat strijd op leven en dood dit keer onvermijdelijk is en dat men zich op deze strijd volgens alle regels van revolutionaire strategie en tactiek moet voorbereiden.”
“Otto Bauer geeft aan, dat ingeval van een directe aanval van de zijde van de klassevijand de arbeiders hun toevlucht tot de algemene staking moeten nemen. Maar zelfs dit is een leeg dreigement. De algemene staking kan men niet uit zijn vestzak te voorschijn halen. Men kan de arbeiders tot de algemene staking brengen, maar dan mag men niet met de werkelijkheid verstoppertje spelen. Maar men moet werkelijk strijden, tot de strijd oproepen, ten strijd organiseren, ten strijd bewapenen, de bedding van de strijd verbreden en verdiepen, zich niet tot legale strijdmethoden, d.w.z. tot het bestek dat door de bewapende vijand gedicteerd wordt, beperken. In de eerste plaats moet de partij door en door van de gedachte doordrongen zijn, dat zij zonder een vastberaden strijd verloren is.
Het is zeer wel mogelijk dit nadat de ‘openlijke’ d.w.z. de beslissende klap gegeven is, het partijbestuur tot de algemene staking zal oproepen. Maar dit zou betekenen dat als men van het toneel verdwenen was, men de massa’s tot een enkel protest of tot een manifestatie van machteloosheid op zou roepen. Zo riep de liberale oppositie, toen de monarch haar weggejaagd had, het volk op de belastingen niet te betalen. Daarmee wordt gewoonlijk niets bereikt. Het is zeer waarschijnlijk dat de vertraagde en niets belovende oproep van de reeds vernietigde partij bij de arbeiders geen weerklank zal vinden”.
“Het eenheidsfront kan niet een enkel bevel van de sociaaldemocratische en communistische arbeiders betekenen, want buiten de grenzen van de beide partijen en buiten de grenzen van de vakverenigingen staan nog de katholieke en ongeorganiseerde massa’s. Geen enkele van de oude organisatievormen, die met conservatisme, behoudzucht en als erfenis van vroegere ineenstortingen behept zijn, kan voor de tegenwoordige taken van het eenheidsfront voldoen. Een werkelijke massale mobilisatie is ondenkbaar zonder het scheppen van gekozen lichamen, die onmiddellijk de industrie, handels- en transportondernemingen, de werkplaatsen en fabrieken, de werklozen en de proletarische middenklassen van de bevolking vertegenwoordigen. M.a.w. de toestand in Oostenrijk stelt de vraag van arbeidersraden, al is het niet in naam, maar dan toch naar hun functie, op de voorgrond. Plicht is het van de communisten — aanhoudend deze leuze bij de verdere strijd aan te heffen.”
* * *
Prinkipo, 19 maart 1933.
Beste kameraad...
Otto Bauer roept op tot het verdedigen van de democratie, waarbij hij het argument gebruikt, Hermann Müller is beter dan Adolf Hitler. Dat lijkt er dus op of iemand de Oostenrijkse arbeiders voor de keus stelt tussen de macht van Hermann Müller en de dictatuur van Hitler. Deze vraag is zeer karakteristiek voor de schematische, passieve, onvruchtbare, steeds verstoppertje spelende, politieke methode van Otto Bauer. c.s. Wat betekent het concreet beschouwd om thans in Oostenrijk de democratie te verdedigen: de huidige chaos van de elkaar bestrijdende en neutraliserende krachten? De macht van de christelijk-socialen, die deze chaos in stand houdt en bekroond? “De democratie verdedigen” betekent thans in Oostenrijk Dollfuss en de Dollfuss-chaos verdedigen. Maar dat is immers de onmogelijkste en meest fantastische politiek die men zich in het algemeen maar voorstellen kan. Men moet de democratie in Oostenrijk niet verdedigen maar haar op een nieuwe basis plaatsen. Men moet haar opnieuw in het leven roepen, men moet haar veroveren en dat kan slechts gebeuren door de machtsverovering door het proletariaat. Dat zou Oostenrijk tegelijkertijd tot een vertegenwoordiger van alle revolutionaire, vooruitstrevende, drijvende krachten van de Duitse natie in al haar delen maken. Een gigantische, historische rol, die natuurlijk moeilijkheden maar ook onafzienbare mogelijkheden inhoudt.
De passief dreigende, afwachtend-tegenstribbelende politiek van de Oostenrijkse sociaaldemocratie is niets anders dan de wegbereider voor de fascistische heerschappij. Uit kapitalistisch standpunt gezien, bestaat de rechtvaardiging van het bestaan der fascistische dictatuur juist in het feit dat de arbeidersklasse het in het historische slop geraakte kapitalisme door haar oppositie nog meer verzwakt, murw maakt, verlamd, maar zelf niet in staat blijkt te zijn de macht te nemen en het volk uit de chaos en het bederf een uitweg te wijzen. Door de eeuwige oppositie, die onder de huidige verhoudingen op sabotage gelijkt, provoceert men de klassevijand en stoot steeds nieuwe lagen en groepen naar hem toe. Door onthouding van revolutionaire middelen geeft men hem de moed om tot de laatste beslissing te komen: buigen of breken. Dit is de tegenwoordige toestand in Oostenrijk, zij kan hoogstens maanden duren. Dan wordt de heerlijkheid weggebezemd en Otto Bauer kan ergens in Parijs of in Londen in krantenartikelen bewijzen dat Oostenrijk onder de kanselier Renner toch beter was, dan Oostenrijk onder de fascisten. En dat alles wordt voor verdediging van de democratie uitgegeven!
Met communistische groeten,
uw Leon Trotski