François Vercammen

Europese Unie en “Amerikaanse” oorlog[1]


Bron: De Internationale, Nederlandstalig theoretisch orgaan van de 4e Internationale, jg. 45, nr. 79, winter 2001
Deze versie: spelling
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren?


Verwant:
Europa en Amerika
De EEG en de rivaliteit Europa-Amerika
Vlaanderen, de Belgische staat en Europa


De oorlogsaanval op de Verenigde Staten, door een terroristische organisatie met wortels in het islamfundamentalisme, heeft de planeet geschokt: er is geen veilige vluchthaven meer, zelfs niet in de VSA. Gevaarlijke wapens met enorme vernietigingskracht zijn “geprivatiseerd”. De staten zijn hun monopolie op dergelijke wapens kwijt. We maken een echte politieke draai mee, inbegrepen op het vlak van de oorlog. Na aanvankelijk vooral wraakzuchtige verklaringen te hebben afgelegd is de regering Bush snel overgeschakeld op de pragmatische uitwerking van een globale strategie.

De Verenigde Staten zijn er snel in geslaagd de Europese Unie (EU) mee te sleuren in “hun” oorlog. De Verenigde Naties (VN) werden zonder veel omhaal opzij gezet en vervangen door de NAVO. De NAVO werd het referentiekader en de legitimatie om de Europese aarzelingen te overwinnen. Een zeer vrije interpretatie van het NAVO-verdrag moest een wettelijke basis geven aan regeringen die aarzelden of niet stevig in hun schoenen stonden. In één moeite door werd de NAVO zo omgevormd tot gewapende arm van het globale kapitalisme. Eenmaal de EU gewonnen was voor de oorlog zette Bush de NAVO op een waakvlam, om zelf alleen de leiding van de militaire operaties in handen te houden.

Bush leek in eigen land te kunnen steunen op een heilige eenheid zonder barsten, maar hij hield rekening met de enorme moeilijkheden daarbuiten.[3] (...) [De noten verspringen in het artikel – MIA]

Om Bin Laden, zijn netwerk en het Afghaanse regime dat hem beschermt aan te pakken, is de politieke factor even beslissend als voorheen. Vergeleken met de oorlog tegen Irak is het echter veel moeilijker een “coalitie tegen het terrorisme” op de been te brengen, zowel in de schoot van het imperialistisch kamp als in de rest van de wereld, meer bepaald met de Arabische landen. Dat is betekenisvol voor de beperkingen waaraan het Amerikaans overwicht vandaag onderhevig is. Het verschil met de politieke situatie op het ogenblik van de oorlog tegen Irak is opvallend. Toen ook moesten de Verenigde Staten manoeuvreren, maar het echte en het enige probleem was de neutralisering van het “socialistisch kamp”, te beginnen met de Sovjet-Unie, en daaraan gekoppeld een reeks niet-gebonden landen uit de derde wereld.

In het imperialistisch kamp daarentegen volgde de EU zonder verpinken. In 1990-91 was het Amerikaans overwicht totaal. De EU had moeite de interne tegenstellingen onder controle te houden, na de schokken die Europa gekend had, onder de druk van het schroeiend offensief van de VSA.

De weg die werd afgelegd tussen 1991 en 2001 is aanzienlijk. Tien jaren zijn voorbijgegaan. Miljoenen mannen en vrouwen (en kinderen) hebben de “nieuwe wereldorde” ervaren die “vrede, stabiliteit en welvaart voor allen” zou brengen. De sociale ongelijkheid was nooit zo brutaal en zo breed verspreid. De fragmentatie en de ingebakken vluchtigheid van dit nieuwe kapitalisme verzwakken de mechanismen van sociale controle en controle door de Staat. Het sociaal-humanistisch prestige van de Verenigde Staten in de wereld is nooit zo laag geweest. Dat gaat zo ver dat verschillende Amerikaanse weekbladen van het establishment de vraag stellen: “waarom worden wij in de wereld zo gehaat?”. Nooit sinds 50 jaar werd het klimaat tussen de VS en de EU zo vertroebeld door een opeenstapeling van economische, politieke en diplomatieke wrijvingen.

De EU op zoek naar zelfstandigheid

Met alle beperkingen en interne spanningen vormt de ontwikkeling van de laatste vijf jaar van de EU toch een nieuw element in de wereldsituatie. Objectief leidt dit niet tot een in vraag stelling van de Amerikaanse hegemonie, maar wel tot een bijstellen van het evenwicht met de Amerikaanse supermacht.

De beslissing tot oorlog van de Amerikaanse regering heeft rechtstreekse gevolgen voor Europa. Omdat het verantwoordelijk is voor de stabiliteit van het wereldkapitalisme kon het Amerikaans imperialisme niet passief reageren op de aanslag. Om een analoge reden kunnen de Europese heersende klassen zich niet aan de oorlog onttrekken: en oorlog met een internationaal karakter brengt alle machten - kleine, middelgrote en grote – ertoe de spierballen te laten rollen.

Dat belet niet dat het ogenblik voor de hogere sferen van de EU echt slecht gekozen was. “Wat te doen met deze nieuwe demonstratie van politiek en militair leiderschap over de planeet?” De problemen waarmee de Europese leiders worstelden (het beheersen van de (Amerikaanse) recessie, de invoering van de Euro (weggedrukt door een “sterke” dollar), en een moeilijke rationalisering van de Europese instellingen) waren al moeilijk genoeg zonder dit opdringerig Amerikaans initiatief. Dat dreigde rechtstreeks te wegen op alle mechanismen, raderwerken en gevoelige evenwichten binnen de instellingen van de EU, en de tegenstellingen tussen de lidstaten te verscherpen. Imperialistisch Europa vroeg maar één ding: politieke stabiliteit!

Toch werd de EU snel meegesleurd in de oorlog, onder openlijke druk van de VSA. De EU is erin geslaagd een gemeenschappelijk standpunt uit te werken van de lidstaten en een zekere politieke afstand tegenover de VS te bewaren. Zelfs Blair, die binnen het imperialistisch kamp het meest enthousiaste oorlogsverhaal verkondigde, onderschreef de gemeenschappelijke oriëntatie van de EU: gerichte aanvallen, beperkt in de tijd; het doel is de uitschakeling van Bin Laden en van het Talibanregime: een systematisch humanitair verhaal; een “billijke” oplossing voor de Palestijnse kwestie, wat inhoudt dat Sharon moet worden afgeremd; een zeer zichtbare diplomatie. Kortom: de EU profileerde zich als een “vreedzaam” imperialisme, humanitair en democratisch, hetgeen zij opeist als de eigenheid van haar maatschappijmodel...

Deze autonomie was meer spiritueel dan reëel, maar werd geholpen door de wraakzuchtige en fundamentalistisch-religieuze toon van Bush. Zij beruste op een consensus aan de top van de EU. De regeringen, en op de eerste plaats niet de minste (Duitsland) stonden onder druk van hun samenleving. Deze autonomie bereidt ook het verzet voor van de EU tegen elke uitbreiding van de oorlog tegen Irak of Syrië die door een deel van de regering van de VS overwogen werd en nog steeds wordt. Daarom hebben de heersende klassen in Europa, verschillend naargelang het land, toegestaan dat aarzelingen over de oorlog hun weg vonden, inbegrepen in de grote media: documentaires op TV; kritische commentaren; mediaweerklank voor betogingen tegen de oorlog... De publieke opinie in Europa werd niet weggedrukt of zwaar bewerkt. Een anti-Amerikaanse ondertoon kon. De Amerikaanse militaire strategie en haar negatieve gevolgen op het terrein werden uitgebreid besproken door specialisten, politici, journalisten, enz.

Dat roept een andere vraag op: waarom hebben de heersende klassen in Europa al bij al dan toch gekozen voor deelname aan de oorlog? Er zijn allicht heel wat factoren die hebben gespeeld. Ten eerste wilden de Amerikanen het zo. Maar fundamenteler speelde mee dat eenmaal de oorlog “niet meer te vermijden” was, het beter was “erbij te zijn”. De heersende klassen in Europa rivaliseren met de VS en spelen op hetzelfde terrein met dezelfde doelstellingen: indruk maken op de afhankelijke landen in de periferie, zijn stand hoog houden binnen de triade (VSA, EU, Japan), diplomatie en geo-economische invloed winnen, een deel van de buit binnen halen (toegang tot grondstoffen). De EU was des te enthousiaster gezien de nieuwigheid van deze oorlog, vergeleken met 1991: de grote ingewikkelde moeilijkheid voor de VS om, vooraleer de militaire aanval op Afghanistan in te zetten, een politiek bondgenootschap op te bouwen. Het bondgenootschap is er uiteindelijk gekomen, maar nooit eerder hebben de VS zoveel moeten onderhandelen en marchanderen, inbegrepen met hun traditionele vazallen in de Arabische wereld.

De verdeeldheid binnen de Unie

Het andere opvallende politiek feit was de verdeeldheid tussen de landen van de EU. In verspreide slagorde hebben de Europese leiders zich naar Washington gespoed, ieder om beurt, om solidariteit te betuigen met Amerikaanse regering en volk. Blair stond met tranen in de ogen te luisteren naar de toespraak van Bush voor het Amerikaans Congres. Erger waren de “private” bijeenkomsten van belangrijke Europese regeringsleiders om “om ter meest” de militaire inspanningen te steunen, waarbij zonder plichtplegingen de instellingen van de EU werden opzij geschoven. Chirac nam het initiatief voor een vergadering met Blair en Schröder één uur voor de informele Top van Gent. Blair, allicht wat eenzaam op een zondagnamiddag, nodigt dezelfde vrienden uit voor een kopje thee (woedende reacties van Berlusconi en Aznar, vervolgens Verhofstadt, en tenslotte Kok, die er allemaal bij willen zijn). Het doel was duidelijk de militaire ambities van de ene en de andere in de verf te zetten. Blair heeft zichzelf opgeworpen als een echte “oorlogschef”, breedsprakerig, arrogant, activistisch op het terrein van het Midden-Oosten. Chirac was door de toevalligheden van de kalender de eerste die zijn opwachting mocht maken bij Bush, en hij stelde als eerste “zijn soldaten” ter beschikking, “om te strijden en zo nodig te sterven”, waarmee hij een tik gaf op een gevoelige plek bij Bush. Berlusconi eiste dat ook Italië soldaten zou mogen zenden en niet enkel medicamenten en verplegend personeel...

Wat vertelt die schijnbare verwarring ons over de EU? Ten eerste dat het de regeringen zijn die het heft nu in handen hebben, en niet de Commissie. Dat ligt niet aan de boze regeringen of de onbekwaamheid van Prodi. Het heeft te maken met de huidige etappe in de ontwikkeling van de EU: van de opbouw van een eenheidsmarkt, toen de Commissie het initiatief had, is men overgestapt naar de ontwikkeling van enkele belangrijke luiken van het “communautair” staatsapparaat (munt, leger, ...). Dat raakt onmiddellijk aan de machtsverhoudingen tussen de lidstaten. De oorlog zal deze tendens nog bevestigen en versterken.

Dat staat toe de “kakofonie” te begrijpen. In tegenspraak met de schijn is er een homogenisering bezig aan de top van de EU, en een versterking van de supranationaliteit. Maar zoals steeds in de EU is het een proces met botsingen, tegenstrijdig, vol met conflicten en potentiële crises. Want de nationale staatsapparaten hebben zichzelf een dwingend institutioneel kader opgelegd om te verhinderen dat er te veel uit het gareel wordt gelopen.

Imperialistisch Duitsland heeft een sprong voorwaarts gemaakt. Dankzij de sociaaldemocratie en de groenen kan de heersende klasse triomferen: haar leger zal (eindelijk!) buiten de grenzen opereren (en ditmaal in een echte oorlog, want in Kosovo was alles nog beperkt tot humanitaire taken). Zij gaat allicht Afghanistan recupereren dat sinds de jaren ’20 tot haar invloedszone behoorde, dat alles in het perspectief van een zetel in de VN-Veiligheidsraad, als een Grote!

Blair heeft handig en stoutmoedig de kaart uitgespeeld van de traditioneel dubbelzinnige positie van Groot-Brittannië tussen de EU en de VS. Iedereen vraagt zich nu af of Groot-Brittannië het Trojaanse paard is van de VS binnen Europa, dan wel of Groot-Brittannië de kop wil nemen van een toekomstige hervormde EU. Dank zij de oorlog heeft zich een dialectiek ontwikkeld als volgt: door zich naast Bush op te werpen als geplebisciteerde oorlogschef hoopt Blair als politiek leider deze populariteit te kunnen gebruiken om de toetreding van Groot-Brittannië tot de Europese monetaire unie af te dwingen (euro, ECB...). Als hij lukt betekent dit een echte culturele revolutie in Groot-Brittannië.

Frankrijk is een ondergeschikt kapitalisme, dat een buitenmaatse uitstraling behoudt dankzij haar “politiek-cultureel” prestige. Het is verplicht zich vast te klampen aan de “Frans-Duitse motor binnen de EU” om het initiatief en haar positie aan de top van de EU te handhaven. Maar het raakt meer en meer gekneld tussen de opkomende macht van Duitsland en Engeland. Dat is de objectieve basis voor de drukte van Chirac (plus de verkiezingen in Frankrijk, uiteraard).

Indien Groot-Brittannië toetreedt tot de euro krijgen we aan de top van de EU een nooit geziene economische, politieke en militaire concentratie. Dat zou voldoende zijn om te kunnen overgaan tot een echte supranationaliteit “type EU”, dat wil zeggen gedeeld onder de drie Groten. Of het nu geformaliseerd wordt of niet, dit zou aanleiding geven tot een meer algemene hiërarchisering in de schoot van de EU van groepen lidstaten, en dus meer autoritaire structuren, hetgeen zou toestaan het staatsapparaat van dit imperialistisch Europa te rationaliseren. Niet alleen zou de EU een top en politiek leiderschap krijgen, maar dit zou (onderaan!) ook de toetreding mogelijk maken in een ondergeschikte positie van een serie perifere landen (de “uitbreiding naar het Oosten”). Want de huidige leden van de EU (en meer bepaald de Groten) denken er geen seconde aan dat deze nieuwe lidstaten daadwerkelijk mee aan het roer zouden komen van de Europese grootmacht. Het mechanisme van de “versterkte samenwerking” dat in Nice werd aangenomen (groepen lidstaten kunnen onder elkaar akkoorden afsluiten rond bepaalde thema’s om zo de opbouw van de EU te versnellen) past hier uitstekend op: de EU wordt opgebouwd als een piramide, samengesteld uit een aantal kringen die steeds enger en dichter worden, van de basis naar de top.

Dat werpt ook een verhelderend licht op de verwrongen wijze waarop de EU functioneert. Elke gebeurtenis of elke belangrijke actie waarbij dit Europa betrokken is speelt steeds op drie niveaus: de verhouding van de EU met de VS; de verhoudingen tussen de lidstaten onderling; de eigenlijke communautaire structuur van de EU. De Amerikaanse oorlog heeft dit weer bevestigd.

De binnenlandse oorlog

Oorlogen vormen een belangrijke motor van de ontwikkeling van staten, meer bepaald van de apparaten die rechtstreeks instaan voor repressie. Wat betreft de EU ontbloot deze oorlog lacunes op heel wat andere vlakken dan enkel maar op het vlak van de repressieapparaten.

Het monetair beleid (de Europese Centrale Bank is het enige orgaan dat hiervoor bevoegd is, en met één enkel criterium, namelijk de inflatie) is totaal onaangepast voor een woelige wereld, die tegelijk getroffen wordt door een oorlog en een recessie, die allicht diep en langdurig zal zijn. Alsof het niets is worden de regels voor overheidstekorten uit het stabiliteitspact (gekenmerkt door monetaristische striktheid) op de helling gezet. De intrestvoeten zakken, en zullen blijven zakken. Maar dat gebeurt zonder vangnet, zonder institutionele omkadering. Terwijl in de VSA de tussenkomst van de Staat op economisch vlak wordt geherlanceerd (niet te verwarren met een keynesiaanse politiek) is de EU volledig ontwapend wat betreft economische instrumenten...

De heersende klassen van de EU zien echter in de huidige crisis vooral een kans om het gezag te versterken. Op militair vlak is er tussen een reeks landen die volop willen deelnemen aan de oorlog in Afghanistan een groeiende overeenstemming een stap vooruit te zetten in het ontwikkelen van de militaire middelen, de installatie van een Europese Generale Staf, enz. Moeilijke punten blijven de verhoging van de budgetten, de harmonisatie van de bewapeningssystemen, de uitbouw van een Europese bewapeningsindustrie...

Dit is een zeer actueel vraagstuk, want er is nog maar eens in Europa zelf een wedloop ontstaan met de Verenigde Staten. Al meer dan vijf jaar is de EU bezig de opname voor te bereiden van landen uit Oost- en Centraal-Europa, en op datzelfde ogenblik drijven de VSA hun inspanningen op om deze landen op te nemen in de NAVO! Dat leidt tot netelige kwesties, zoals het oprichten van een interventiemacht om crisissen te bezweren in de landen aan de periferie van de uitgebreide EU. Of zoals de verhouding met Rusland. Als naar gewoonte nemen de grote drie van de EU verschillende posities in tegenover de kansen die hier liggen voor het imperialisme.

Toch is voor de hogere kringen het belangrijkste aandachtspunt nu “de handhaving van de binnenlandse orde”. De strijd tegen het terrorisme verschaft een gedroomd alibi. De hinderpalen bestaan uit de autonomie die gekoesterd wordt door de nationale politionele en gerechtelijke apparaten: het Europees uitleveringsmandaat, de uitbreiding van de bevoegdheden en de middelen van Europol, de oprichting van een Europees parket....

De “oorlog tegen het terrorisme” is voor de EU een “globale oorlog van lange duur” tegen de binnenlandse vijand. Daartoe was eerst en vooral een definitie nodig van het terrorisme die verder reikt dan Bin Laden en co, om iedere actie en strijd te criminaliseren die zich vastberaden (al is het zonder wapengeweld) keert tegen een regering en erop gericht is de basis van de samenleving zelf te veranderen, zelfs wanneer dit steunt op de activiteit van een meerderheid in de samenleving. De bommen van Bin Laden zijn voor dit project een geschenk uit de hemel. De Wall Street Journal kon haar vreugde niet onderdrukken en titelde: “Bye bye Seattle”!

De beweging tegen de kapitalistische globalisering is niet verdwenen. Zij slaagt er goed in het nieuwe thema van de oorlog op te pikken. Maar het is onbetwistbaar dat het moeilijker wordt bredere kringen te mobiliseren, en dat de offensieve geest van de beweging onder de situatie lijdt. Vooral is het zo dat de prioriteiten van de beweging veranderen. De belangrijkste test voor de pogingen binnen de EU een sterker autoritair bewind te vestigen is de poging de strijd en mobilisaties van de arbeidsbeweging te verstikken in naam van de “oorlogssituatie”. De ontslagen breken reeds alle records sinds tien jaar. Dat schept veel onzekerheid. Indien de recessie zich uitdiept zal de burgerij in de verleiding komen de arbeidersbeweging een nieuwe sociale nederlaag toe te dienen, met ook gevolgen voor het nieuwe militantisme gedragen door de radicalisatie in de jeugd, dat nog in een aanvangssituatie verkeert.

De politieke slinger is op institutioneel vlak in verscheidene landen terug naar rechts vertrokken. De gemeenschappelijke verklaring Blair-Aznar op het ogenblik waarop Spanje de teugels van het EU-voorzitterschap overneemt (later gevolgd door Denemarken) vat deze draai samen. De politieke polarisatie gaat scherper worden. De sociale mobilisaties moeten het steunpunt bieden voor verzet en nieuwe vooruitgang.

_______________
[1] Dit artikel verscheen eerder in Inprecor en International Viewpoint.
[3] Een zaak is het een land met Staat te vernietigen en samenleving te verpulveren. Een andere zaak is het na een militaire overwinning opnieuw de stabiliteit te verzekeren die nodig is voor de uitbuiting door het internationaal kapitaal, en voor de verzekering van de positie van de heersende klassen. Het gebruik van militaire kracht botst op politieke beperkingen.



een rode leeszetel





QRcode MIA-Nederlandstalig
Lezen
Marxistisch Internet Archief
Algemeen Archief
Selectie marxisten
Documenten
Filosofie
Thema’s
Arbeidersbeweging
Woordenboek
Wat ?
Wat is marxisme
Over ons
Andere talen
Auteurswet
Citeren
Disclaimer
Doen
Zoeken
Nieuwe teksten
Werk mee
Contact
Reclame

RSS