Bron: De Internationale, Nederlandstalig theoretisch orgaan van de IVe Internationale, juli, 1991, nr. 39
Deze versie: spelling
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren? — Graag bronvermelding !
Deze oproep voor een heropleving van internationalisme is in februari 1991 aangenomen op het dertiende wereldcongres van de Vierde Internationale.
Dit appel werd bediscussieerd op het moment dat het imperialisme dood en verderf zaaide in de Golfoorlog. Maar toch is dit geen conjuncturele tekst. De oproep wil bijdragen aan een nieuw bewustzijn en aan internationale strijd; om zo krachten bijeen te brengen voor standvastige acties.
De oproep richt zich tot alle individuen, organisaties en bewegingen, die deze strijd aan willen gaan in een geest van solidariteit en eenheid.
De redactie heeft de tekst iets ingekort.
De zondvloed van ijzer en vuur die op Irak neerkwam laat de ware aard zien van de ‘nieuwe wereldorde’ die George Bush propageert. De ‘Koude Oorlog’ tussen Moskou en Washington heeft plaats gemaakt voor ‘hete oorlogen’, die net zo verschrikkelijk zijn als die welke we de afgelopen decennia hebben leren kennen, van Korea tot Algerije, in Vietnam, in Afghanistan...
Ondanks de relatieve teruggang van hun economische macht, proberen de Verenigde Staten hun vermogen om op internationaal vlak politiek en militair op te treden te herstellen – een vermogen dat door de nederlaag in Vietnam in de jaren zeventig en door de geslaagde revolutie in Nicaragua lange tijd beperkt was. De invasie in Grenada, de militaire operaties tegen Libië, de interventie in Panama, de steun aan de Nicaraguaanse contrarevolutie, de toegenomen steun aan de zionistische staat in haar confrontatie met de Palestijnse Intifada en de dreigementen tegen Cuba tonen alle het verlangen van de Verenigde Staten om de volkeren van Latijns-Amerika, evenals die van Azië, Afrika en Oceanië, in het gareel te brengen. De Golfcrisis verschaft de Verenigde Staten een gelegenheid hun rol als politieagent van de wereld te bevestigen.
De ernst van deze situatie moet niet onderschat worden. Sinds de Vietnamoorlog hebben de imperialistische machten niet meer zo’n militaire macht in één gebied samengebracht. Sinds de Koreaoorlog waren ze nooit in staat een operatie als deze onder de dekmantel van de Verenigde Naties uit te voeren. Ze waren voorheen nooit in staat op deze wijze op te treden met uitdrukkelijke steun van de Sovjet-Unie en China. En de sociaaldemocratie doet, via verscheidene westerse regeringen, direct aan deze operatie mee op een schaal die we in vele opzichten niet eerder hebben meegemaakt.
Eenieder die de internationalistische strijd voortzet moet nu grotere verantwoordelijkheden op zich nemen. Om te beginnen met de meest dringende taak van dit moment: het stoppen van de oorlog en het verdedigen van het Koerdische volk. Maar zij moeten zich ook voorbereiden op nieuwe imperialistische agressie in andere delen van de wereld. We moeten in staat zijn permanent belangrijke krachten bijeen te brengen voor mobilisaties tegen dergelijke interventies.
Er zijn talrijke westerse militaire bases ingericht in Azië, Afrika en Latijns-Amerika. Daar zitten ondermeer Amerikaanse, Britse en Franse troepen. In de imperialistische metropolen zijn snelle interventiemachten opgezet, die overal ingezet kunnen worden – met name in de Derde Wereld. Deze hele krijgsmacht moet ontmanteld worden als we een eindeloze herhaling willen vermijden van de reeks bloedige interventies die we sinds de Tweede Wereldoorlog hebben gezien.
Om deze situatie het hoofd te bieden zijn nieuwe internationalistische solidariteitsacties dringend noodzakelijk.
Internationalisme is een plicht ten opzichte van allen die uitgebuit en onderdrukt worden, van allen die de strijd aanbinden. Het is noodzakelijk voor hun strijd. Zij moeten er op kunnen rekenen – zowel voor als na hun overwinning. Want de druk van het imperialisme stopt nooit, zoals we weer eens hebben gezien aan de politiek van Washington ten opzichte van het revolutionaire Vietnam en Nicaragua.
Niets biedt een dramatischer aanblik dan een volk in de Derde Wereld dat onverschrokken voor de nationale en sociale bevrijding vecht en dan, geconfronteerd met imperialistische interventie, alleen gelaten wordt. Of een jonge geslaagde revolutie die, afgemat door een diplomatieke en economische blokkade van de westerse machten, leegbloedt omdat de internationale arbeidersbeweging slechts druppelsgewijs hulp biedt. Of grote werkstakingen die worden gesmoord omdat de bourgeoisie in het buitenland wél gedaan weet te krijgen wat de arbeiders in eigen land weigeren, omdat de vakbeweging onmachtig blijkt de handen ineen te slaan voor internationale actie.
De plicht tot solidariteit kent geen grenzen. De omwentelingen die Oost-Europa sinds eind 1989 op z’n kop hebben gezet laten duidelijk zien hoe belangrijk het is dat het democratische karakter van het socialistische project weer alle nadruk krijgt om het hernieuwde kracht te geven. Dat is onmogelijk zonder voortdurende steun aan de strijd van de arbeid(st)ers in die landen en in de Sovjet-Unie en China, voor politieke en sociale rechten. Het bankroet van het stalinisme maakt het mogelijk om een eind te maken aan de gelijkstelling van socialisme met bureaucratische regimes en daarmee geeft het nieuwe inspiratie aan de internationalistische strijd als geheel.
De westerse machten zijn er in geslaagd voordeel te halen uit de crisis van de Oost-Europese regimes, zoals blijkt uit de kapitalistische hereniging van Duitsland. De economische ineenstorting, het bruuske afschaffen van beschermende sociale maatregelen, de ongecontroleerde uitbreiding van de markt en van werkloosheid en de activiteit van multinationals zullen waarschijnlijk leiden tot een nieuwe Derde Wereld in het hart van Europa. Maar het openstellen van de grenzen bevordert ook contacten tussen arbeid(st)ers-, feministische-, milieu- en vredesorganisaties. Dit is een unieke kans om strijd te voeren in een solidariteit die niet stopt bij de grens van de oost-west deling, die we geërfd hebben van de Tweede Wereldoorlog.
Voor iedereen die werkt aan een radicale omvorming van onze maatschappij is het internationalisme niet alleen een praktisch vereiste. Het blijft een essentiële waarde: het tegendeel van vreemdelingenhaat, van racisme en chauvinisme, van haat ten aanzien van de ander; het vormt een fundamenteel onderdeel van iedere socialistische en humanistische cultuur. Het houdt een ethische zowel als een politieke opstelling in.
Internationalisme begint dan ook in eigen land, met de strijd tegen de meest achterlijke vooroordelen: de onverzettelijke verdediging van migrantarbeid(st)ers en van onderdrukte gemeenschappen, van hun politieke rechten, hun cultuur en hun taal; de strijd voor het daadwerkelijke recht van volkeren over hun eigen lot te beschikken.
Het internationalisme vormt een antwoord op de problemen die zich wereldwijd voordoen. Over de grenzen van landen en werelddelen heen wordt de wereld van vandaag gekenmerkt door een toenemende onderlinge afhankelijkheid van de economie, van ecologische evenwichten, van militaire verhoudingen en van de nucleaire dreiging. De telkens terugkerende bruuske veranderingen op de wereldmarkt hebben gevolgen die in toenemende mate sociaal ontwrichtend zijn. Nieuwe vormen van technologische en financiële afhankelijkheid drukken op de Derde Wereld. Door mensenhand teweeggebrachte “natuurrampen” worden steeds talrijker en hebben steeds ernstiger gevolgen. De grote vraagstukken van onze tijd, variërend van imperialistische overheersing tot armoede en oorlogsdreiging, doen zich van begin tot eind voor op internationale schaal.
De bourgeoisieën van de imperialistische landen beseffen dit maar al te goed. Ze intensiveren hun internationale overleg en roepen instituties in het leven waarmee ze gezamenlijk kunnen optreden om revolutionaire strijd te dwarsbomen en hun overheersing over de afhankelijke landen te handhaven.
Het “Topoverleg van de zeven rijkste landen” fungeert als een ware Raad van Bestuur op wereldniveau. Het Internationale Monetaire Fonds gebruikt schuld als chantagemiddel om regeringen in de Derde Wereld economische maatregelen op te leggen, waardoor hele bevolkingen worden veroordeeld tot honger en gebrek. Multinationale ondernemingen bedreigen arbeid(st)ers die strijd leveren met het verplaatsen van investeringen naar andere landen, om zo de strijdbaarheid van de arbeidersklasse te ondergraven. De Europese machten consolideren het Europa van het Kapitaal, gericht tegen de strijd en de maatschappelijke behoeften van de arbeid(st)ers. Ze zijn het er allemaal over eens dat de arbeid(st)ers de kosten van de economische crisis moeten dragen. Ook zijn ze het er over eens dat de verworvenheden van eerdere arbeidersstrijd moeten worden aangepakt, of het nu gaat om sociale zekerheid, koopkrachthandhaving, behoud van banen of vakbondsrechten.
Vast staat dat we te maken hebben met een paradoxale situatie. Een eeuw geleden waren de arbeidersbeweging en de socialisten de dragers van de ‘nieuwe idee’ van het internationalisme. Vandaag de dag lijkt die beweging zelfs niet in staat tot een effectieve coördinatie van sociale strijd voor de meest elementaire arbeid(st)ersrechten. En dat terwijl de bourgeoisie, ondanks de scherpe tegenstellingen tussen haar verschillende nationale componenten, zich in toenemende mate op internationaal niveau organiseert.
Na een aanvankelijke periode van groei slaat de crisis hard toe in de landen met bureaucratisch-gecentraliseerde economieën, van China tot de Sovjet-Unie. Voor veel mensen heeft het socialistische perspectief zijn geloofwaardigheid verloren. Niets minder dan de hoop op een meer rechtvaardige en menselijke maatschappij wordt opgegeven. De ideologen van de gevestigde orde maken hiervan gebruik om de deugden van de kapitalistische markt van de daken te schreeuwen, nota bene op het moment dat in de imperialistische landen het recht op werk en gezondheid voor allen op de tocht komt te staan, terwijl een toenemend aantal kapitalistische landen van de Derde Wereld bedreigd wordt door een regelrechte ontbindingscrisis. En ze doen dit terwijl in de globale milieucrisis die onze planeet bedreigt steeds duidelijker wordt waar de logica van productie om de winst toe leidt.
Om het socialisme zijn geloofwaardigheid terug te geven moet er gebroken worden met de valse keuze tussen kapitalistische markteconomie en bureaucratische planning. We moeten toe naar andere vormen van ontwikkeling, waarbij de werkende massa’s daadwerkelijke zeggenschap krijgen over de sociaaleconomische prioriteiten en waarin de menselijke behoeftebevrediging maatgevend is. Deze derde weg, werkelijk socialistisch en democratisch, houdt een diepgaande omvorming in van de internationale verhoudingen en niet alleen van de economische politiek op nationaal niveau.
Een internationalistische opstelling is een absolute vereiste om een dergelijke politiek van alternatieve ontwikkeling uit te kunnen voeren.
Het is nu mogelijk deze weg op te gaan. Voor Europa houdt dit in dat we tegenover de keuze van het kapitalisme – de eenheidsmarkt van 1992 – de keuze van de arbeid(st)ers stellen. Door gezamenlijk op te komen voor de sociale, culturele en politieke rechten van de volkeren van het continent, zowel in het westen als in het oosten. Het houdt ook in dat de strijd tegen de schuld, een juk dat zwaar drukt op zowel de Oost-Europese als de afhankelijke landen en dat een essentieel onderdeel van de internationale economische crisis vormt, een nieuwe impuls moet krijgen. Tevens houdt het een intensivering in van de strijd voor de rechten van arbeid(st)ers en jongeren, voor vrouwenbevrijding, voor gelijkheid tussen de volkeren, voor bescherming van het milieu en tegen kernenergie en oorlogsdreiging.
Het houdt ook een andere hulppolitiek voor de Derde Wereld vanuit de imperialistische landen in. De westerse politiek van ‘hulp’ aan de zogeheten ontwikkelingslanden wordt bepaald door de belangen van de multinationals. Het doel ervan is ook om het bondgenootschap in stand te houden van de imperialistische metropolen met de neokoloniale bourgeoisie, die zich vol vreet aan corruptie en aan verduistering van openbare fondsen. Het houdt zo de afhankelijkheid in stand. De afhankelijkheid van de overheerste landen binnen de wereldmarkt en de afhankelijkheid van de bevolking van de bestaande regimes. Misschien is Afrika wel het continent waar de gevolgen van deze situatie het ergst zijn, vooral ook omdat de balkanisering van dit werelddeel ministaten in het leven riep, die niet in staat zijn hun eigen economisch overleven te garanderen. Revolutionaire socialisten moeten in Afrika hun krachten bundelen om tegenover deze ontwikkeling op te komen voor een vrije confederatie van de volkeren van Afrika, voor een wederopleving van een strijdhaar, anti-imperialistisch panafrikanisme.
De strijd die internationalisten voeren is niet makkelijk; de hindernissen zijn aanzienlijk. Het samenbrengen en gelijk op laten gaan van allerlei strijd gaat niet vanzelf; daarvoor verschilt de situatie van land tot land te veel. Elke politieke, sociale en revolutionaire beweging heeft haar eigen geschiedenis, haar eigen nationale context waarin ze zich ontwikkelt.
Met name de arbeidersbeweging beschikt momenteel over geen enkele organisatie die het kan opnemen tegen de grote multinationals. De bourgeoisie weet maar al te goed hoe ze moet inspelen op de verdeeldheid onder het proletariaat en probeert systematisch de mogelijkheden tot internationale solidariteit teniet te doen. De bourgeoisie maakt handig gebruik van de angst voor werkloosheid en van de onderlinge wedijver tussen loontrekkenden. Dit is zeer gevaarlijk, nu de crisis verwoestend uitwerkt voor de volkeren van de Derde Wereld en al op de arbeidersklasse in het westen afkomt. Deze situatie leidt tot het opnieuw opleven van etnische of religieuze conflicten en van de meest irrationele vormen van racisme.
Internationale strijd is des te moeilijker omdat we daarbij tegen de stroom in moeten roeien. Het revolutionaire internationalisme zit al een hele tijd in een neergang. Het is begraven door de sociaaldemocratische partijen, die zich volledig naar de nationale staten gevoegd hebben en daarbij in koloniale- en wereldoorlogen hun eigen bourgeoisie hebben ondersteund. Het revolutionaire internationalisme is om zeep geholpen door de bureaucratisering en stalinisering van de Komintern, door de onderhorigheid van de communistische partijen aan de diplomatie van Moskou, door de verdeeldheid binnen de communistische wereldbeweging en ook door het dramatische isolement waarin nationale bevrijdingsbewegingen zich al te vaak hebben bevonden. Vandaar de – destijds door Che Guevara zo krachtig aangeklaagde – “tragische eenzaamheid” van de Vietnamezen tegenover de Amerikaanse bombardementen en de “tragische eenzaamheid” van de Palestijnen en ettelijke andere volkeren die nu strijd leveren.
Het is een onloochenbaar feit dat de progressieve- en arbeid(st)ersorganisaties lang niet die aandacht besteden aan het coördineren van hun strijd als de burgerlijke regeringen dat doen. Ondanks de voorbereidingen voor de Europese Eenheidsmarkt is de Europese vakbeweging er nog steeds niet in geslaagd een gezamenlijke Europese campagne op te zetten ter verdediging van de arbeid(st)ersbelangen.
Toch is het internationalisme geen hersenschim, maar een reële mogelijkheid. De kracht ervan kwam tot uiting bij alle belangrijke strijdbewegingen van deze eeuw. Kort na de Eerste Wereldoorlog was er een geweldige opgang van het internationalisme na de overwinning van de Russische Revolutie en de vorming van de Derde Internationale. De Spaanse Burgeroorlog van 1936-39 vormde een ware tragedie. De overwinning van het franquisme en de weg naar de oorlog werden mogelijk door het internationale isolement van het republikeinse kamp. Maar activisten uit alle progressieve en revolutionaire stromingen vormden Internationale Brigades, die tijdens de Spaanse Burgeroorlog samen met de bevolking van het Iberisch schiereiland tegen het fascisme vochten. De Internationale Brigades blijven een voorbeeld voor ons allen, wat ook de politieke oriëntatie van hun leden was.
Hoewel solidariteit met anti-imperialistische strijd soms traag op gang kwam, mislukkingen kende of beëindigd werd, heeft zij ook meer dan eens voor effectieve hulp aan nationale bevrijdingsstrijd gezorgd. Voorbeelden hiervan zijn het hulpnetwerk voor de Algerijnse revolutie, de wereldwijde acties tegen de Amerikaanse oorlog in Vietnam en meer recent de beweging tegen de apartheid in Zuid-Afrika en de Steun aan de Midden-Amerikaanse revoluties. Meer dan eens werd er arbeiderssolidariteit betoond, zoals bij de verdediging van de Poolse arbeidersbeweging in 1980 en tijdens de grote Britse mijnstaking van 1984-85, zij het dat deze solidariteit, afgemeten aan wat er op het spel stond en wat er nodig was, helaas onvoldoende was. Ook de kracht van de beweging tegen de kernraketten en tegen de oorlog in de eerste helft van de jaren tachtig geeft aan dat het vermogen tot internationale solidariteit nog steeds aanwezig is.
Deze levende traditie en dit internationalistische potentieel manifesteren zich heden ten dage zowel in de ontwikkeling van nieuwe sociale bewegingen, in de internationale bijeenkomsten van de vrouwenbeweging, in de internationale dimensie van de acties van de antikernenergiebeweging, de vredesbeweging en de milieubeweging en in de coördinatie van de strijd tegen de schuld in Latijns-Amerika, als in de regionale initiatieven van vooruitstrevende bewegingen in Azië en Oceanië. Het komt in een aantal regio’s van de wereld ook tot uiting in een nieuw gevoel van verbondenheid tussen autochtone gemeenschappen en volkeren die te lijden hebben van onderdrukking en culturele genocide, in de ontwikkeling van christelijke basisgemeenten en in de steun aan de laatste episoden van antikoloniale strijd, zoals de strijd van de Kanaken tegen de Franse overheersing.
Ondanks alle moeilijkheden is de strijd voor een hernieuwd internationalisme zowel noodzakelijk als realistisch. Het is een strijd die zijn wortels heeft in een oude en levende arbeid(st)erstraditie, die door nieuwe ervaringen wordt verrijkt en die zal gaan profiteren van impulsen vanuit het jongerenmilieu, de vrouwenbeweging en andere eigentijdse strijdbewegingen.
Het is onze verantwoordelijkheid deze strijd zo goed als maar enigszins mogelijk is te voeren.
Om dat te kunnen, moeten we ons organiseren.
Zonder gezamenlijke actie is het internationalisme niet levensvatbaar. Om samen te kunnen optreden moet een zo groot mogelijk aantal mensen ingeschakeld worden.
In de vakbonden moeten internationale betrekkingen niet voorbehouden blijven aan de bondsleidingen. Er moeten bijeenkomsten worden georganiseerd voor arbeid(st)ers-afgevaardigden binnen eenzelfde multinational of sector. Vakbondssolidariteit over de grenzen heen dient regel te worden.
Hetzelfde geldt voor de sociale bewegingen. Er moeten meer bijeenkomsten komen van niet-gouvernementele en volksorganisaties, boerenorganisaties en basisbewegingen, feministische organisaties en bewegingen van studenten en jongeren.
Er moet een fijn netwerk komen van internationale betrekkingen op elk niveau, variërend van basisgroepen tot landelijke structuren en van lokale groeperingen tot partijen, van noord tot zuid, van oost tot west.
Wat geldt voor vakbonden en aanverwante organisaties, geldt ook voor politieke partijen. Ook partijen hebben behoefte aan een internationale organisatie om een internationalistisch bewustzijn en een werkelijk internationalistische praktijk te ontwikkelen.
De nationale secties van de Vierde Internationale zetten zich sinds jaar en dag in voor de opbouw van zo’n Internationale. Dat is niet omdat alles in ieder land eender zou moeten zijn; elke nationale organisatie heeft haar eigen politieke gezicht, doet op haar eigen wijze aan eenheidswerk en heeft haar eigen verantwoordelijkheid en beslissingsbevoegdheid. Elk probeert lering te trekken uit de geschiedenis en strijdtraditie van het eigen land.
Dat onze organisaties deel uitmaken van de Vierde Internationale heeft als reden dat zij internationalistisch zijn en hetzelfde doel nastreven, dat zij alle vechten voor het democratisch socialisme. Zodat:
• de essentiële lessen van de arbeidersbeweging niet verloren gaan, maar aan nieuwe generaties en naar andere landen worden doorgegeven;
• organisaties van activisten uit alle werelddelen op voet van gelijkheid samenkomen en nieuwe ervaringen uit de strijd van nu door iedereen gedeeld kunnen worden;
• ze zichzelf kunnen scholen in een internationalistische geest en dit essentiële element van een afgeronde revolutionaire visie in daden kunnen omzetten;
• ze beter de door repressie getroffen organisaties kunnen verdedigen en meer hulp kunnen bieden bij het ontwikkelen van revolutionaire krachten, waar die nog zwak zijn of nog niet bestaan;
• ze zich politiek beter kunnen oriënteren, want een gedegen kennis van de realiteiten van deze wereld is broodnodig om alle woelige ontwikkelingen te kunnen begrijpen.
Met de Vierde Internationale willen we tevens de weg banen naar toekomstige ontwikkelingen, door een eerste basis te vormen voor het uiteindelijke doel: de opbouw van een Internationale, die bestaat uit revolutionaire partijen die over een werkelijke massa-aanhang beschikken. We beseffen dat wij die organisatie niet zijn. Onze nationale secties zijn te zwak om iets dergelijks te kunnen pretenderen. Maar we hopen dat we, dankzij onze politieke tradities en onze internationale structuur, een actieve rol kunnen spelen bij het voorbereiden van zo’n toekomstige Internationale.
Van alle internationalistische taken is dit waarschijnlijk de moeilijkste, de opgave die de meeste tijd zal vergen. Geen enkele revolutionaire stroming is momenteel sterk genoeg op wereldschaal om dit op eigen houtje te klaren. Maar we menen dat het wél een van de meest belangrijke taken is. Daarom willen we andere revolutionaire organisaties en politieke stromingen voor dit perspectief winnen: samen werken aan de opbouw van een revolutionaire Internationale die geworteld is in de massastrijd in elk werelddeel.
De eerste daad van internationalisme bestaat uit actieve solidariteit. Er is geen reden om te blijven afwachten in plaats van gezamenlijk te handelen. Het is in deze geest dat de Vierde Internationale een oproep doet aan alle revolutionaire en progressieve organisaties en aan alle activisten om vereend op te trekken.
• Internationale solidariteit vraagt van nature om eenheid.
Effectiviteit dient bij uitstek onze leidraad te zijn. Om doeltreffend te kunnen zijn is eenheid noodzakelijk: we moeten onze krachten bundelen om allen die strijd leveren, die lijden, die onder repressie gebukt gaan, bij te staan.
De solidariteit moet het ieder van ons mogelijk maken ideologisch en organisatorisch sektarisme in de praktijk te boven te komen. Over politieke meningsverschillen heen dienen solidariteitsacties alle organisaties en bewegingen, allen die bereid zijn mee te doen, in gezamenlijke campagnes bijeen te brengen.
Geconfronteerd met repressie en ter verdediging van strijd en mensenrechten mag de solidariteit door niets verdeeld worden. De solidariteit dient naar vorm en doel eenmakend te zijn door al degenen die strijd leveren te steunen, zonder de verdeeldheid die soms onder hen bestaat, te verergeren.
• Solidariteit dient van lange adem te zijn.
De langdurige strijd van de onderdrukte en uitgebuite volkeren van deze aarde vraagt om solidariteitsactiviteiten van lange adem. De eenheid moet een dynamische opstelling en een lang volhouden van internationalistische activiteit garanderen.
• Solidariteit moet niet belemmerd worden door beperkingen van de kant van de staat.
Staatsapparaten zijn van groot gewicht in de wereld van vandaag en kunnen niet genegeerd worden. Revolutionaire organisaties en volksbewegingen kunnen zich soms genoodzaakt zien steun te zoeken bij buitenlandse regeringen of althans hun neutraliteit na te streven. De solidariteitsbeweging moet hen ook op dit vlak terzijde staan.
Dat betekent echter niet dat solidariteit zich afhankelijk moet maken van de diplomatieke grillen van het kapitaal of van deze of gene “hoofdstad van het socialistische kamp”, of het nu gaat om Moskou, om Peking of om de Europese sociaaldemocratie. De solidariteitsbeweging moet werkelijk onafhankelijk van regeringen zijn en aldus bewijzen dat ze werkelijk internationalistische, revolutionaire waarden vertegenwoordigt en niet gewoon ten dienste staat van de bijzondere belangen van de een of andere regering of partij.
Elke volksstrijd moet onvoorwaardelijk worden gesteund. Of het nu gaat om de bevrijdingsstrijd in El Salvador, op de Filippijnen, in Baskenland of in Eritrea. Om arbeid(st)ersstrijd tegen het kapitalistische Europa, om de strijd van zwarten tegen de apartheid in Zuid-Afrika of om de strijd van Poolse, Russische of Chinese arbeid(st)ers voor hun politieke en sociale rechten.
Bij solidariteit mag niet worden gesjoemeld met principes en mag de werkelijkheid niet worden verdoezeld. Om geloofwaardig in internationalistische geest tegen de imperialistische oorlogspolitiek in het Midden-Oosten te kunnen strijden moet je je al eerder hebben opgesteld (en je nog steeds opstellen) tegen de liquidatie van tegenstanders en de uitmoording van Koerden door de Iraakse dictatuur. De misdaden van Saddam Hoessein mogen niet verzwegen worden.
Internationalisme biedt een unieke gelegenheid om van elkaar te leren. Iedere organisatie moet lering trekken uit de lessen van de geschiedenis van de internationale arbeidersbeweging en van nationale bevrijdingsbewegingen, uit de successen en mislukkingen van de volksstrijd, uit revoluties en contrarevoluties.
Wij zijn ervan overtuigd dat ons programma en onze analyses aandacht verdienen. Ze weerspiegelen een levende militante internationale werkelijkheid, een historische continuïteit die wij als kostbaar beschouwen. Maar we weten ook dat wij geleerd hebben van de ervaringen van andere stromingen, dat we geleerd hebben van andere bewegingen. In de meest recente periode bijvoorbeeld van de ideeën van het feminisme en van de milieubeweging.
Bij internationale samenwerking moet het mogelijk zijn uiteenlopende analyses en oriëntaties, strategieën en programma’s met elkaar te confronteren tot profijt van allen. Het was deze dringende behoefte die tot uiting kwam op de grote bijeenkomst van Latijns-Amerikaanse linkse organisaties van juli 1990 in Sao Paulo, in Brazilië.
Internationalisme vereist respect voor de politieke en organisatorische integriteit van elke nationale partij. Wederkerigheid in onderlinge relaties en wederzijdse ondersteuning, dat is wat we nodig hebben. Politieke meningsverschillen tussen verschillende organisaties zijn dikwijls belangrijk en mogen niet genegeerd worden, maar moeten besproken worden om ze te boven te komen. Gezamenlijke actie moet ons hierbij helpen. Over de verschillen heen behoren we immers tot hetzelfde kamp, dat van de onderdrukten en uitgebuitenen.
Door samen in solidariteit op te treden zullen we laten zien dat we het pluralisme binnen de progressieve en revolutionaire beweging respecteren en dat we fractionele praktijken, die zo veel schade hebben aangericht, weten te overwinnen. In de eenheid zullen we meer respect leren hebben voor democratie en autonomie van de arbeid(st)ersorganisaties en andere volksbewegingen.
We zullen aldus door ons voorbeeld bijdragen aan een nieuwe geloofwaardigheid van het socialistische project.
Het ware internationalisme is een levende school voor socialistische democratie.
Voor de bundeling van onze krachten! Laten we samen de strijd aangaan om het ware internationalisme nieuw leven in te blazen!