Leest u dit met een smartphone?
Met (enkele) smartphones moet u zelf uitmaken welke modus voor u geschikt is
Tot nu toe had ik alle vragen om mij kandidaat te stellen voor de landdag afgeslagen. Met het oog op mijn zaken kon ik het niet verantwoorden nog meer tijd op te offeren aan mijn politieke activiteit en vooral het uitoefenen van mijn Rijksdag-mandaat. Dit veranderde door mijn uitwijzing. Niet alleen kreeg ik nu tegen mijn zin vrije tijd gedurende de herfst en winter, ik had nu ook de wens om de heren in Dresden in de ogen te kijken en te beschuldigen. Begin juli zou er een tussentijdse verkiezing worden gehouden voor de landdag, waarvan om de twee jaar een derde van de leden om de beurt aftreedt. Deze keer zou er een tussentijdse verkiezing worden gehouden in het drieëntwintigste landelijke kiesdistrict – de kiesdistricten zijn verdeeld in landelijke en stedelijke kiesdistricten – voor de geïndustrialiseerde gebieden ten zuiden van Leipzig. Ik accepteerde nu de aangeboden kandidatuur, wat grote opwinding veroorzaakte bij regering en oppositie, omdat mijn verkiezing zeker leek. Ze deden er alles aan om dat te voorkomen. Om angst te zaaien onder de kiezers werden twee dagen voor de verkiezingen opnieuw tweeëntwintig kameraden het land uitgezet. Bij de eerste zat de informant Heinrich, die was uitgewezen om geen verdenking tegen hem te wekken, maar nu werd de tweede politie-informant uitgewezen, de koopman Friedemann uit Berlijn, die de politie in ons nest had geplaatst. Friedemann ging naar Zürich, waar hij kort daarna ook werd ontmaskerd. Hij had de gewoonte om radicaal te spelen op de bijeenkomsten van de kameraden in Zürich, zoals al die jongens, en hij declameerde graag het gedicht De twee grenadiers van Heinrich Heine, waarbij hij de laatste regel van het laatste vers op een andere manier voordroeg:
Was schert mich Weib, was schert mich Kind,
Ich trage weit beßres Verlangen,
Laß sie betteln gehn, wenn sie hungrig sind.
Mein Kaiser, mein Kaiser muß hangen,
In plaats van:
Mein Kaiser, mein Kaiser gefangen.
Maar de pogingen van de politie om mijn verkiezing te verhinderen waren tevergeefs. Op de middag van 12 juli reed ik met mijn partijkameraad Karl Münche in Zittau naar de prachtig gelegen kasteelruïne Oybin. ’s Avonds kwam er een bode buiten adem met een telegram waarin mijn overwinning met een grote meerderheid werd aangekondigd. Münche was zo blij met dit overwinningsnieuws dat hij twintig schoten in het bos en de bergen afvuurde.
Omdat ik op zakenreis was schreef ik de volgende ochtend meteen een brief naar de verkiezingscommissaris en verklaarde mij bereid de verkiezing te accepteren. Daarna reisde ik door naar Noord-Bohemen. Ondertussen gebeurden er ongelooflijke dingen in Leipzig. De dag na mijn verkiezing publiceerde het Leipziger Tageblatt een officieel artikel waarin werd verklaard dat mijn verkiezing ongeldig was, omdat ik niet het wettelijk minimum van dertig mark aan directe staatsbelastingen had betaald. De sociaaldemocraten hadden zich tevergeefs over mijn verkiezing verheugd. En nu ging de schrijver van het artikel gedetailleerd in op mijn inkomens- en belastingsituatie, wat hij alleen kon doen door indiscrete informatie uit officiële bronnen. Bovendien beging de gemeenteraad de ongelofelijke domheid om mijn vrouw de reeds betaalde belastingen voor het lopende jaar terug te geven. De dader van deze stommiteiten, die men niet voor mogelijk kan houden, was het raadslid Messerschmied, die ook als verkiezingscommissaris in een gemeentelijk kiesdistrict driehonderdzesenveertig uitgebrachte stemmen in mijn voordeel, zonder meer ongeldig verklaarde.
Het officiële verslag was vals. In 1871, toen Liebknecht en ik bedreigd werden met een groot hoogverraadproces, had ik mijn kleine eigendom door het gerecht aan mijn vrouw overgedragen, zodat ik bij een eventuele veroordeling niet arm zou worden. Dit bleef. Ik betaalde belasting op slechts een deel van ons inkomen, maar het andere deel van de belasting die aan mijn vrouw toeviel, moest volgens de duidelijke bepaling in § 5 van de Saksische kieswet aan mij worden gecrediteerd bij de berekening van de census. Er bestond echter geen twijfel over dat ik het recht had om mij verkiesbaar te stellen en dat ik naar behoren was gekozen. Om mijn kiezers gerust te stellen, gaf ik een verklaring in het Leipziger Tageblatt. Intussen was echter ook het stadhuis van Leipzig op de hoogte van de Schildbürgers-grap die men had uitgehaald en incasseerde men de belastingen die aanvankelijk aan mijn vrouw waren teruggegeven.
Het sterkste was echter dat de minister van Binnenlandse Zaken, de heer v. Nostitz-Wallwitz, achteraf zo tactvol was om in de landdag te verklaren dat hij mijn verkiezing ongeldig had kunnen verklaren en een nieuwe verkiezing had kunnen uitschrijven zonder de wet te overtreden. Alleen rekening houdend met het besluit van de Kamer had hem ervan weerhouden dit te doen. Ik was niet in staat om hem het welverdiende antwoord op deze brutaliteit te geven. De Kamer behoedde hem voor de welverdiende kastijding door het einde van het debat te accepteren. Uiteindelijk kreeg hij echter zelf een eersteklas morele oorveeg van de Kamer, dat zo meegaand met hem was. De afdeling die mijn verkiezing moest onderzoeken, verklaarde deze unaniem geldig en de plenaire vergadering van de Kamer nam dezelfde resolutie aan. Ook de driehonderdzesenveertig stemmen die het raadslid Messerschmied in zijn zinloze woede tegen mij ongeldig had verklaard, werden geldig verklaard.
Een tweede verkiezingsdrama met een iets andere uitkomst volgde al snel.