Peter Blumer

De eerste stap naar een nederlaag. ANC op dood spoor


Bron: De Internationale, Nederlandstalig theoretisch orgaan van de IVe Internationale, december, 1990, nr. 37
Deze versie: spelling
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren? — Graag bronvermelding !

Qr-MIA

       


Deel deze tekst met een kennis
Het e-mailadres:


Verwant
De teloorgang van de syndicale linkerzijde in Zuid-Afrika
Sharpeville, de Zuid-Afrikaanse slaven komen in opstand
Racisme

De situatie in Zuid-Afrika was nooit eerder zo paradoxaal als nu. Het proces van onderhandelingen gaat door en alles wijst erop dat de heersende klasse vastbesloten is de maatschappij radicaal te hervormen. Tegelijkertijd worden de tegenstellingen in de maatschappij, die gevormd is door tientallen jaren van rassendiscriminatie, steeds bitterder. Het apartheidsregiem boekt intussen internationale diplomatieke en economische successen. Een delegatie van de Nederlandse Tweede Kamer was in Zuid-Afrika zeer onder de indruk van de goede bedoelingen van president De Klerk. En diezelfde De Klerk werd met veel eerbetoon in ons land ontvangen door vrijwel de gehele Kamer, de regering en de koningin. Intussen lijkt de politiek van het ANC de bevrijdingsstrijd in Zuid-Afrika in een impasse te leiden.

De voorgestelde hervormingen van het systeem kunnen alleen tot een brede ‘sociale consensus’ en tot een nieuwe stabiele orde leiden, als de dominante politieke leidingen van de bevrijdingsbewegingen bereid zijn tot zo’n compromis. Want ondanks de hervormingsdrang van De Klerk en de grote ondernemers blijft de Zuid-Afrikaanse maatschappij voor miljoenen zwarten een maatschappij van armoede en ellende.

Rassenonderdrukking zal niet zo snel verdwijnen. De landkwestie en de bantoestans zullen een open gezwel blijven. En de vernieuwing van het Zuid-Afrikaanse kapitalisme, wat het belangrijkste doel van het regiem blijft, is alleen mogelijk door rationalisering en verscherping van de uitbuiting van de arbeid(st)ers. Er kan snel een nieuwe periode aanbreken in het land, maar dat betekent niet dat de gevolgen van de apartheid verdwenen zullen zijn.[1]

Op 4 mei 1990 werd een bijeenkomst van de regering en het ANC in Groote Schuur afgesloten met een gezamenlijke verklaring, die de aanbeveling bevatte voor de instelling van een ‘werkgroep’, die ‘vertrouwelijk te werk zal gaan’. Dat is tot nog toe ook gebeurd, maar er waren soms duidelijke spanningen. Hoewel er naar het schijnt geen constitutionele onderhandelingen in de strikte zin van het woord zijn begonnen, hebben de officiële bijeenkomsten tussen de regering en het ANC in het algemeen de bedoeling de sociale en politieke situatie te beïnvloeden en de voorwaarden voor een dialoog vast te houden.

Het ANC heeft moeten verklaren af te zien van de ‘gewapende strijd’. Het heeft een matigende en onderhandelende rol gespeeld in verscheidene sociale conflicten. En het heeft bovenal een fundamentele herziening van haar historisch programma geaccepteerd, zonder dat de regering ook maar iets heeft moeten afwijken van haar eigen hervormingsprogram.[2] Hoewel er niets is veranderd voor de onderdrukten in dit land, was De Klerk onlangs het eerste Zuid-Afrikaanse staatshoofd in 45 jaar, dat een officieel bezoek bracht aan de Verenigde Staten. En in september was de regering van Pretoria voor het eerst sinds 1964 aanwezig bij een vergadering van het ILO (International Labour Organization)! In één jaar is de handel met de landen in zuidelijk Afrika en met Ivoorkust met 40 procent gegroeid; zo’n 32 procent van de Zuid-Afrikaanse export gaat nu naar andere Afrikaanse staten.

Economisch isolement doorbroken

Kort geleden werd onthuld dat een consortium van Zuid-Afrikaanse financiële instellingen 10 procent had gekocht van Lonhro, een Britse multinational die een aanzienlijke rol speelt in de economieën van Afrika. We zien zo een opleving van het oude imperialistische project om de economie van Zuid-Afrika te gebruiken voor een betere toegang voor het kapitaal tot het subcontinent.

De Klerk blijkt het politieke landschap te domineren. Hij geeft steeds meer interviews en hij laat zien dat hij het initiatief heeft.
Hoe is deze nieuwe situatie zo ontstaan?

De confrontaties in Natal en het geweld in de townships in Transvaal hebben een belangrijke rol gespeeld in dit proces. Toch moet de situatie niet verkeerd begrepen worden. De media hebben dit vooral voorgesteld als een conflict ‘tussen zwarten’ of zelfs als een conflict tussen Xhosas en Zoeloes, hoewel bij deze gebeurtenissen in werkelijkheid een heleboel andere politieke factoren een rol spelen. We moeten ons goed realiseren dat de afgelopen vier jaar beide partijen in de gevechten in Natal afkomstig waren van de Zoeloebevolking. Het geweld gaat tussen groepen die aan de ene kant de Inkatha-partij van Buthelezi steunen en aan de andere kant mensen die sympathiseren met het ANC.[3] Bovendien is er duidelijk sprake van een tendens tot chaos en sociale ontbinding in sommige townships.

De confrontaties in Transvaal in de afgelopen maanden betekenen tot op zekere hoogte een verplaatsing van de conflicten uit Natal naar het hart van de woonverblijven van de migrantenarbeid(st)ers. Er is overduidelijk sprake van manipulaties van buitenaf en van lijnen naar sectoren van de ondernemers, uiterst rechts en de politie. Vooral de blinde moordaanvallen op zwarten op stations, in treinen en bij taxistandplaatsen in september (die werden uitgevoerd door commando’s), hebben bevestigd dat ten minste een deel van het staatsapparaat aan de touwtjes trekt. Tientallen mensen werden in een paar dagen tijd vermoord in het spitsuur, zonder onderscheid naar etnische afkomst. Het gaat niet meer om een conflict van ‘zwarten tegen zwarten’ maar om een strategie om de spanning op te voeren, die direct te maken heeft met het onderhandelingsproces.

Politieapparaat

Het doet er niet toe of de regering De Klerk z’n ogen sluit voor deze aanvallen of dat hij die direct manipuleert – de regering is de eerste die van het geweld profiteert. Het is verbazingwekkend dat in een land met zoveel politie het onmogelijk is gebleken om ook maar een spoor te achterhalen van de identiteit van commando’s, die op klaarlichte dag en midden in de stad hun aanvallen uitvoerden. Het is even verbazend dat alle informatie van ooggetuigen lichtvaardig en cynisch is behandeld.[4]

Het regiem heeft z’n uiterste best gedaan om de publieke opinie het idee te geven dat het geweld gewoon een conflict is tussen het ANC en Inkatha. Daartoe is een ronde tafel georganiseerd met de president van Transkei (waar de Xhosa-bevolking woont) en de koning van de Zoeloes en met als voorzitter Pik Botha, minister van buitenlandse zaken. Verklaringen, oproepen tot goed gedrag, een atmosfeer van een ‘vredesconferentie’, allemaal onder het oog van de televisiecamera’s! Daarop volgden twee grote aparte bijeenkomsten in de stadions van Tokoza en Soweto, waar de twee mannen verschenen voor tienduizenden van hun eigen aanhangers. De stadions werden bewaakt door het leger, de politie was alom aanwezig. Zo krijgt het plan vorm. De etnische kwestie wordt in de schijnwerpers gezet, midden in het industriële centrum van het land, in het hart van de zwarte arbeidersklasse. En dan doet de Zuid-Afrikaanse regering een oproep aan de internationale gemeenschap om druk uit te oefenen op beide partijen (ANC en Inkatha) om een eind te maken aan het conflict. Op 18 september verklaarde De Klerk: “Ik ben voortdurend bezig geweest om de weg vrij te maken voor discussie tussen de partijen en om bilaterale discussies te stimuleren tussen de leiders van degenen die met geweld tegenover elkaar staan.”

Speciale relatie

Het ANC heeft een groot aantal politieke fouten gemaakt in haar reactie op deze situatie. Het is de onderhandelingen ingegaan met de bedoeling erkend te worden als de énige vertegenwoordiger van de onderdrukten. Het wilde een speciale relatie tussen Mandela en De Klerk, die het ANC in haar leidende rol zou bevestigen, ondanks de onvermijdelijke compromissen.

Dat was natuurlijk een sektarische operatie, die goed past in de traditie van deze organisatie. Maar deze strategie zit nu in een impasse. De beroemde verklaring van Groote Schuur bindt het ANC volkomen aan een vreedzame overgang. Het heeft daartoe de legitimiteit van De Klerk moeten erkennen en hem tot vertrouwenspartner moeten maken. Verscheidene verklaringen van ANC-leiders en van vakbondsmensen die met het ANC verbonden zijn, hebben de indruk gewekt dat het ANC al medeverantwoordelijk is voor de gang van zaken in het land. En Mandela slaagt er met zijn verwijt aan een ‘derde macht’ die het geweld voortzet, in om een deel van het staatsapparaat aan te vallen zonder direct de regering te beschuldigen.

In deze context lijkt het vanzelfsprekend dat het ANC zich tot De Klerk wendt om een eind te maken aan het geweld. Mandela “riep de regering op om de hele macht van haar veiligheidsapparaat te gebruiken om een eind te maken aan het geweld... Meneer Mandela zei dat de regering een zeer sterk, effectief en goed uitgerust leger en politie heeft en die gemakkelijk kan inzetten. Als dat zou gebeuren, zou het geweld tot het verleden behoren.”[6] Gewapend met deze oproep begon de regering haar operatie ‘IJzeren Vuist’ om de townships met het leger tot rust te brengen. Soldaten kozen positie in het centrum van de zwarte steden, omsingelden de tehuizen met prikkeldraad en versterkten zo hun controle. In de townships van Transvaal werd op 25 september een avondklok ingesteld, waardoor degenen die ‘s nachts werken een pas moesten hebben van hun baas en waardoor een groot deel van het sociale en politieke leven in de buurten stil kwam te liggen. Sommige tehuizen – vooral die waar de arbeid(st)ers aanhangers zijn van het ANC – zijn doorzocht op wapens. Het ANC was uiteindelijk gedwongen te protesteren en uit te leggen dat dit niet de politiek was die het voorstelde om een eind te maken aan het geweld.

De Klerk heeft bewust gebruik gemaakt van de paniek en walging onder de bevolking, om het leger voor te stellen als het kleinste kwaad of zelfs als een welkome beschermer. De jongeren verwachtten een reactie van het ANC. Zij wilden dat Umkhonto, de gewapende arm, tenminste een rol zou spelen. Maar niets daarvan. Mandela dreigde de regering tijdens grote bijeenkomsten dat hij de bevolking zou bewapenen, maar bevestigde meteen daarna tegenover de pers dat het noodzakelijk was om vast te houden aan de voorwaarden voor dialoog en onderhandelingen. Onder de huidige omstandigheden sluiten die twee dingen elkaar uit.

In een andere context zou het ANC ongetwijfeld voortzetting van de onderhandelingen aan de regering hebben kunnen opleggen, terwijl het tegelijkertijd gewapende milities zou kunnen organiseren ter bescherming van de arbeid(st)ers op de stations en in de zwarte wijken. Maar de onderhandelingen zijn vanaf het begin in een heel andere sfeer aangepakt. Het ANC heeft de onderhandelingen geaccepteerd als doel op zich en niet als tactisch middel om de massabeweging in staat te stellen weer op krachten te komen. Daarom had De Klerk vrij spel in zijn manoeuvres.

Het doel van de strategie om de spanning in Transvaal op te voeren, is het afmatten van de bevolking en het verminderen van haar bereidheid om spontaan in verzet te komen tegen het compromis dat in de maak is. De regering is zich er goed van bewust dat het ANC weliswaar aan de top een zeer gecentraliseerde politieke macht is, maar dat het daarentegen aan de basis een buitengewoon matig georganiseerde sociale beweging is. Het is nu duidelijk geworden dat het ANC zeer veel moeite heeft om haar plaatselijke afdelingen op te bouwen en te stabiliseren. De regering moest snel handelen om te verhinderen dat het enthousiasme van de bevolking voor het ANC een meer militante en gestructureerdere vorm zou krijgen. Het was met andere woorden nodig om ervoor te zorgen dat de legalisering van het ANC en de Communistische Partij in verband met de onderhandelingen, niet zou leiden tot een grote georganiseerde politieke beweging.

Nieuwe krachten voor de onderhandelingen

Op het ogenblik werkt deze tactiek. Erger nog: het ANC ziet stukje bij beetje haar monopoliepositie in de onderhandelingen afbrokkelen. Het regiem zet het PAC (Pan Africanist Congress) onder druk om ook mee te doen. Maar het geweld van ‘zwarten tegen zwarten’ geeft vooral ruimte voor discussies over de grondwettelijkheid van alle etnische politieke instellingen, die het product zijn van de apartheid- de ‘regeringen’ van de bantoestans en verscheidene districten. En ‘Zoeloeleider’ Buthelezi vormt het middelpunt hiervan.

Onder grote nationale en internationale druk stemde het ANC uiteindelijk in met de noodzaak van een ontmoeting tussen Mandela en de verschillende hoofden van de Bantoestans (waaronder Buthelezi, voor Kwazulu). Dit nieuwe compromis, dat ten koste van het ANC op een reactionaire manier het etnische en politieke pluralisme van het onderhandelingsproces benadrukte, was voor Buthelezi nog niet genoeg. Hij weigerde de bijeenkomst bij te wonen en eiste een persoonlijke ontmoeting met Mandela, in zijn hoedanigheid van vertegenwoordiger van de Inkatha-partij en als gelijke van het ANC.

Het uiteindelijke resultaat van het geweld, dat openlijk werd gebruikt en gevoed door het regiem, was dus dat het ANC een belangrijke partner in de onderhandelingen werd ... maar niet meer de enige partner. Het geweld in Transvaal betekent zeker geen koersverandering in de politiek van de regering. Het betekent geen terugkeer naar de zware repressie uit het verleden. Het betekent geen verzet tegen hervormingen, ook al kunnen fascistische stromingen aan het geweld hebben meegedaan voor eigen rekening. Integendeel: hoe meer de heersende klasse kiest voor hervormingen, des te meer het behoefte heeft aan dit soort middelen om het ANC te verzwakken en het op z’n knieën aan de onderhandelingstafel te brengen. De radicale hervormingspolitiek van De Klerk heeft zo’n portie geweld nodig.

Dit alles heeft gevolgen voor de fundamentele oriëntering van het ANC. Want het is onmogelijk om de ontwikkelingen van de laatste tijd te begrijpen zonder te kijken naar de discussies binnen deze organisatie. We hebben in eerdere artikelen al laten zien dat het referentiekader voor het ANC niet meer het Freedom Charter is, maar een sterk verwaterde opstelling. Dat is een combinatie van de Grondwettelijke richtlijnen die in 1989 werden opgesteld en van de zogeheten verklaring van Harare, die in augustus 1989 op voorstel van het ANC door de OAE (Organisatie van Afrikaanse Eenheid) werd aangenomen.

Sociaal radicalisme

Deze verschuiving in oriëntatie heeft impliciet een discussie op gang gebracht over de meer radicale paragrafen van het Freedom Charter. In de eerste plaats over de kwestie van nationalisaties en over hoe de sociale ongelijkheid bestreden kan worden. De vraag naar de herziening van het programma kwam in ieder geval aan de orde op het moment dat onderhandelingen met De Klerk in de plaats kwamen van het idee van de strijd om de macht. Dit is allemaal nog duidelijker geworden nu verscheidene leiders van het ANC niet langer vrij zinloos vasthouden aan illusies over het project van nationalisatie van de monopolies zoals dat nog in het Charter stond maar liever toegeven dat hun beweging in werkelijkheid geen vastomlijnd economisch programma heeft.[8]

Kort geleden heeft de beweging in een officiële tekst afstand genomen van het principe van nationalisatie in een vage verwijzing naar de ‘gemengde economie’.[9] De bescheidenheid van dit project spreekt boekdelen over de situatie waarin de ANC-leiding zich nu bevindt. Voor de mijnondernemingen stelt de tekst een ‘staatsautoriteit die belast is met de mineralenmarkt’ voor en ze eist dat de financiële markt ‘meer geordend wordt en meer gericht wordt op bredere ontwikkelingsdoelstellingen’. Dat is allemaal niet in tegenspraak met de plannen die de Zuid-Afrikaanse ondernemers zelf al hebben.

De ANC-leiding moet deze veranderingen in haar oriëntering aan haar actieve leden uitleggen en tegelijk vasthouden aan het idee dat de regering onder dwang onderhandelt. Dat is geen makkelijke opdracht en dat vereist voorlopig een dubbele tong: één voor de bijeenkomsten in de townships en één voor de massamedia. Deze tegenspraak kan niet erg lang voortduren. Het zal op den duur noodzakelijk zijn de analyse van de onderhandelingen te herzien en een nieuw politiek project voor te stellen.

Voorlopig gaat het allemaal langzaam aan. Zo schrijft Tony Karon in ‘New Era’, een krant uit de Kaap die blijkbaar gecontroleerd wordt door aanhangers van de Communistische Partij, dat “het onmiddellijke doel van onze eigen strijd niet een nationale democratische staat is. Het gaat om het scheppen van democratische voorwaarden, waarin de politieke strijd voortgezet kan worden.”[10]

Te zwak

In hetzelfde artikel legt Albie Sachs, een prominente vertegenwoordiger van de ontwikkeling in het denken van het ANC over grondwettelijke hervormingen, uit dat “we moeten onderhandelen omdat we gewoon niet sterk genoeg zijn om de racistische macht omver te werpen – zij hebben nog steeds teveel geweren. En het proces van het vernietigen van de racistische macht zou juist zo rampzalig voor dit land kunnen zijn, dat alles wat we zouden erven een stapel ruïnes zou zijn ... Dus ik denk dat als we (...) een strategie kunnen ontwikkelen, die ons jaren van onzekerheid, sabotage, destabilisering en fysieke aanvallen zou kunnen besparen, dat dat in het belang van de massa’s is ... De pijnlijke les van de Angolezen is dat een scherpe, beslissende en totale overwinning (waar velen van ons lang van hebben gedroomd) wel een aantal onmiddellijke problemen kan oplossen, maar dat dat weer leidt tot andere problemen die werkelijk verschrikkelijk kunnen zijn”.[11]

Als we ons de mate van zelfvertrouwen en zelfvoldaanheid herinneren, die tot voor kort doorklonk in de pers van het ANC, dan kunnen we het belang van dergelijke veranderingen begrijpen. Dit nieuwe realisme komt naar voren onder de gelijktijdige druk van de verandering in de wereldsituatie en de politieke impasse ter plekke. In het zicht van reële problemen wordt een oplossing gezocht in het loslaten van vroegere radicale keuzes en niet in het vaststellen van een revolutionair project voor een wat langere termijn.

Vakbondsleden sluiten zich aan bij Communistische Partij

Dit alles zou op zich nog niet hoeven te leiden tot een kwalitatieve verandering in de krachtsverhoudingen, als er nog steeds sectoren van de massabeweging zouden bestaan die in staat zijn weerstand te bieden aan deze politieke en strategische draai van de ANC-leiding. Het is nog te vroeg om al te weten wat er morgen in de Communistische Partij (KP) en in sommige sectoren van het ANC zal gebeuren, maar de ontwikkeling die aan de gang is in de vakbeweging voorspelt weinig goeds voor de toekomst. De leiding van COSATU heeft zich nu totaal verbonden met de strategie van het ANC. Ze wordt sterk gecontroleerd door de KP en heeft binnen de vakbeweging een steeds ondemocratischer regiem ingesteld. Er zijn politieke zuiveringen begonnen in bonden en in regionale structuren en er ontstaat een klimaat van intolerantie.[12]

De opvallendste illustratie van deze situatie vormt de overgang naar de KP en naar het ANC van een hele generatie leiders, die in de jaren tachtig het symbool waren van de socialistische linkerstroming van de vakbeweging. Rond de leiding van de metaalarbeidersbond (NUMSA) bestond een heel netwerk van actieve antistalinistische vakbondsleden en intellectuelen. Een groot deel van hen heeft zich de laatste maanden aangesloten bij de meerderheidsstroming. Dit is symptomatisch voor de druk waaronder de strijdbare sectoren in Zuid-Afrika nu staan.

Deze mensen hebben zich niet in 1985 of 1986 bij de KP of het ANC aangesloten, in de tijd dat de mobilisaties hun hoogtepunt bereikten en toen het ANC haar posities in de werkelijke strijdbewegingen versterkte. In die tijd verklaarden deze activisten hoe achterdochtig ze bleven ten opzichte van de opstelling van de KP, haar strategie van democratische en nationale revolutie en haar sektarische methodes. Dat kwam hen te staan op bittere polemieken van de kant van de KP en het ANC. Zij hebben zich nu niet bij de KP aangesloten met behoud van hun vroegere democratisch socialistische opvattingen – die hebben zij volledig laten vallen.

Dat heeft natuurlijk gevolgen op alle niveaus van de arbeidersbeweging en voor de hele links-socialistische beweging. Alec Erwin van de leiding van de NUMSA, een van de belangrijkste ideologen van deze stroming, is in een paar maanden van mening veranderd. Eerst kwam hij op voor een gemengde economie in combinatie met elementen van arbeiderscontrole en nu steunt hij openlijk een keynesiaanse politiek van medebeheer en versterking van de industriële efficiëntie van het land.[13]

Tegelijkertijd wordt er een debat gevoerd over de ervaringen van de Sovjet-Unie, de mislukking van de ‘commando-economie’, de onmogelijkheid van het revolutionaire project, enzovoorts. Mensen die er zich jarenlang van bewust waren dat het verkeerd was om socialisme en stalinisme te verwarren, hebben plotseling lessen getrokken uit de Sovjet-Unie zonder nog het verschijnsel van de bureaucratie als zodanig te bezien.

Het toetreden tot de KP gebeurt onder het voorwendsel dat dat een ‘brede partij’ is. Maar de leiding van die partij heeft er geen misverstand over laten bestaan dat ze vasthoudt aan de strategie van de democratische revolutie en dat ze het tendensrecht uitsluit.[14] Het loslaten van de strijd voor het socialisme wordt goedgepraat met behulp van oude reformistische argumenten, bijvoorbeeld met formules die ontleend worden aan de Italiaanse communist Antonio Gramsci. Zo zou een ‘stellingenoorlog’ nodig zijn tegenover een staat als die in Zuid-Afrika.[15]

Deze theorie van ‘gedeeltelijke veroveringen’ is helemaal geen keuze voor een tactisch terugtrekken, maar zal er toe leiden dat de vakbondsleidingen geïntegreerd raken in het systeem door middel van onderhandelingen. En de staat weet heel goed dat het winst kan slaan uit een snelle bureaucratisering van COSATU.

Dit is een zware nederlaag voor links in Zuid-Afrika, want deze generatie vakbondsmensen had oorspronkelijk de middelen om de arbeidersklasse een globaal socialistisch perspectief te bieden.[16] De grote tragedie van de linkse beweging in Zuid-Afrika is geweest dat deze vakbondsleidingen in de jaren tachtig een massa-invloed hadden, maar geen omlijnd organisatorisch politiek project. Terwijl aan de andere kant de onafhankelijke politieke groepen, die zich vanaf het begin kameraadschappelijk met deze massa-vakbondsstroming hadden kunnen verbinden, een paar jaar nodig hebben gehad om te leren begrijpen dat ze zich op de werkelijke massabeweging moesten richten en een eenheidsfrontpolitiek naar die beweging moesten voeren.

De linkerstroming in de vakbeweging gleed langzaamaan af naar politieke inconsistentie, omdat het zichzelf wilde omvormen tot een coherente politieke kracht.[17] En de kleine socialistische en onafhankelijke politieke organisaties waren laat in het grijpen van de mogelijkheid die ze zeker nog tot 1985-86 hadden. Deze twee krachten zijn nooit werkelijk samengesmolten en de prijs die daarvoor nu moet worden betaald is erg hoog.

Op 19 september riep AZAPO[18] op tot een discussiebijeenkomst om een gezamenlijk antwoord te formuleren op het geweld van de voorgaande dagen, dat duidelijk verder ging dan een conflict met Inkatha. De gehele progressieve beweging was uitgenodigd. Maar het ANC kwam niet opdagen en het PAC en AZAPO gaven zelf blijk van hun desoriëntatie in de huidige situatie. Het PAC zat midden in een interne discussie over het wel of niet aangaan van een open discussie met de regering. AZAPO vroeg zich af of het noodzakelijk was om Buthelezi te ontmoeten om het geweld tussen zwarten te stoppen.[20]

Daarmee ging een goede mogelijkheid verloren om toch nog een eenheidsfront tot stand te brengen van de hele bevrijdingsbeweging, met steun van de vakbeweging (COSATU en NACTU). Waarom wordt er niet opgeroepen tot gezamenlijke vakbondsvergaderingen, waarmee iedere politieke kracht zich solidair kan verklaren?[21] In deze situatie vormen sektarisme en verdeeldheid een dodelijk gif voor de massabeweging. Er is steeds meer politieke verwarring in de militante sectoren van de beweging, terwijl de regering manoeuvreert zoals ze wil.

Extra gewicht voor blanke stem

In deze situatie zal de regering proberen om gefaseerd een hervorming van de grondwet door te voeren, met een systeem van twee kamers, waarin een blanke stem extra zwaar zal wegen.[22] Ze zal proberen de kiezersaanhang van het ANC te minimaliseren door in stappen de etnische vertegenwoordigers van de verschillende bantoestans in het nieuwe politieke systeem te integreren. Maar de weg naar zo’n systeem blijft smal en vol gevaren, want Zuid-Afrika blijft een apartheidssysteem. Hoewel een volksrevolutie nu niet aan de orde is, bestaat er ook de mogelijkheid van chaos door de operaties van de fascistische uiterst rechtse organisaties en door het voortduren van de etnische tegenstellingen. De Klerk weet heel goed dat hij het voorzichtig moet spelen. Het redactioneel van Business Day van 17 september vatte zijn situatie samen: “Hij zal deze dingen doen of een redelijke variant hiervan of hij zal afgezet worden. Hij moet regeren of ontslag nemen.”

Wat zal er nu gaan gebeuren in de KP en het ANC? De situatie in de wereld en de interne toestand wegen allebei zwaar op de discussies die aan de gang zijn. In juni stelde een lid van de leiding van de KP, Jeremy Cronin, tijdens een conferentie van vakbondsleden dat er twee mogelijkheden waren. Of het ANC zou naar rechts opschuiven onder druk van niet-proletarische klassen en in dat geval zou het nodig zijn de kracht van de arbeidersklasse in de partij te versterken. Of “er zal na een eerdere fase van nationale democratische verandering sprake zijn van een tamelijk snelle vooruitgang naar het socialisme (...) In dat geval zouden we kunnen zien dat het ANC zich ontwikkelt tot een brede socialistische massapartij, waarin de partij opgaat.”[23]

Ineenstorting van stalinistisch wereldbeeld

Zo zal het niet langer kunnen gaan. Maar Cronin geeft misschien aan dat er al twee opvattingen bestaan binnen de KP. Eén die afstand wil nemen van Mandela en een andere die, in navolging van vele andere communistische partijen in de wereld, op zal willen gaan in een ‘sociaaldemocratisch’ project. De komende tijd zullen deze spanningen in de KP in ieder geval worden bevestigd. De Zuid-Afrikaanse KP zal niet kunnen ontsnappen aan de identiteitscrisis waar alle communistische partijen in de wereld mee geconfronteerd worden, wat betreft hun verleden en hun nationale politieke project.

Wat ook de toekomst van de relatie tussen het ANC en de KP moge zijn, de huidige discussies zullen leiden tot spanningen in de communistische gelederen. In dit klimaat van terugslag en verwarring is het niet onmogelijk dat leden op zoek zullen gaan naar een andere weg – dat is tenminste te hopen.

De eerste elementen van een nederlaag zijn zichtbaar geworden. Hoe zwaar die zal zijn zal afhangen van de toekomstige politieke herstructurering van de krachten die nu in de meerderheid zijn, als resultaat van de huidige crisis. Maar dat kan alleen snel gebeuren als revolutionair links zich als geloofwaardig alternatief weet te presenteren. Dat is de uitdaging waar we vandaag voor staan, als we de herinnering aan de enorme strijd van de jaren tachtig niet voor lange tijd verloren willen laten gaan.
11 oktober 1990

_______________
[1] Er wordt vaak de vergelijking gemaakt met de desegregatie in de VS. De analogie gaat niet op, want de zwarten waren in de jaren vijftig en zestig nooit in de meerderheid in de VS en de kwestie van grond speelde niet zo’n rol als in Zuid-Afrika.
[2] In 1990 zijn al 25.000 mijnwerkers ontslagen. De ontslagen duren voort, maar de vakbondsleidingen lijken uit op een compromis met de Mijnkamer. In september werd een eind gemaakt aan de huurboycot in Soweto door een overeenkomst tussen het plaatselijk bestuur en een zelfbenoemd comité van ANC-mensen. Hoewel er nog niets veranderd is aan de segregatie van woongebieden, zijn ANC-aanhangers van plan zitting te nemen in de regionale kamer van Groot Johannesburg. Eén van de leden verklaarde dat dit hetzelfde was als het in het leven roepen van een ‘lokale constituerende vergadering’. (Sunday Star, 23 september 1990).
[3] Zie International Viewpoint (IVP) 191.
[4] Weekly Mail van 21 september onthulde dat het Zuid-Afrikaanse leger een basis in Namibië had gebruikt voor het trainen van Inkatha-aanhangers. De rest van de pers heeft dit onderzoek hardnekkig genegeerd. Ook is er de mogelijkheid geopperd dat de commando’s gerekruteerd zijn uit aanhangers van Renamo, de gewapende Mozambikaanse organisatie die ondersteund wordt door Zuid-Afrika. Tot slot is er bij meerdere gelegenheden verklaard dat blanken met zwart gemaakte gezichten gezien zijn in de busjes van de commando’s.
[5] De Argus, Johannesburg, 19 september 1990.
[6] The Star, Johannesburg, 12 september 1990. Op 11 september eiste het ANC dat de regering alle macht aan zich zou trekken in Natal. Het stelde bovendien een gezamenlijke commissie voor van het leger en het ANC om alle problemen met het geweld in de provincie aan te pakken. The Citizen, 12 september 1990.
[7] Zie het artikel van Anton Harber in Weekly Mail van 21 september 1990.
[8] Thabo Mbeki in Londen, The Citizen, 21 september 1990.
[9] Sechaba, oktober 1990. Zie een recent interview met Mandela in de Financial Mail, oktober 1990.
[10] Tony Karon, New Era, Kaapstad, winter 1990. Tony Karon werd een paar jaar geleden bekend door zijn verdediging van het Freedom Charter als instrument in de strijd voor het socialisme. Zie Work in Progress, nummer 42, mei 1986 en ons artikel over het debat over het Charter in IYP 111, 22 december 1986.
[11] New Era, ibid.
[12] Voor de royementen in de voedingsbond (FAWU), zie de discussie in South African Labour Bulletin, Johannesburg, jg. 15, nummers 2 en 3.
[13] A. Erwin, Weekly Mail, 30 maart 1990; New Era, winter 1990.
[14] COSATU-voorman Chris Diamini, lid van de KP, zegt in Work in Progress nummer 68: “Dus we kunnen ons een situatie voorstellen waarin arbeiders na de apartheid in staking gaan in staatsbedrijven. Maar zij zouden dan niet politiek staken tegen een democratisch gekozen regering. Ze zouden staken tegen een ondernemer.” Zie ook Jeremy Cronin, ook een lid van de KP, in South African Labour Bulletin, september 1990.
[15] Karl von Holdt, South African Labour Bulletin, september 1990.
[16] Deze linkerstroming in de vakbeweging groepeerde zich vooral rond de oude federatie FOSATU, voordat die in 1985 het hart werd van de eenheidsfederatie COSATU.
[17] Voor 1985 vormde de Braziliaanse PT soms het voorbeeld voor een langetermijnperspectief.
[18] Azanian Peoples Organization. Verbonden met de zwarte bewustzijnsstroming. Beschouwt zichzelf als socialistisch.
[19] De economische opvattingen van het PAC zijn buitengewoon verward en de verwijzingen naar het socialisme zijn zeer formeel. Zie An Africanist’s view of economic emancipation, Sipho Shabalala, Skotaville Publishers, 1990.
[20] Cape Times, 18 september, 1990.
[21] De enige organisatie die een lijn van eenheid en onafhankelijkheid van de bevrijdingsbeweging heeft verdedigd, is WOSA, Workers’ Organization for Socialist Action.
[22] Een nieuw scholenplan maakt het mogelijk dat sommige scholen ‘blank’ blijven, of anderszins, door middel van een referendum onder de ouders. The Star, 11 september, 1990.
[23] South African Labour Bulletin, september 1990.