Wim Bot
Tegen fascisme, kapitalisme en oorlog
Hoofdstuk 5
De Februaristaking leidde tot de toetreding van een aantal sociaaldemocraten tot het MLL-Front; ‘Makkers volgt hun voorbeeld’, schreef ‘Spartacus’.[1] In het Bulletin van eind mei werd een lang artikel gepubliceerd over de sociaaldemocratie in de Tweede Wereldoorlog, bestemd voor de ‘duizenden sociaaldemocraten’ die de strijd wilden blijven voeren. Hierin werd opnieuw een kritische beschouwing gegeven over de politiek van de SDAP en de internationale sociaaldemocratie sinds de Eerste Wereldoorlog, met als conclusie dat de sociaaldemocratie dieper in het ‘moeras van het democratische imperialisme’ was weggezonken dan ooit in de Eerste Wereldoorlog. Er was geen sprake van een internationaal optreden van haar kant, ze was ‘op haar best’ een burgerlijke hervormingsbeweging geworden.[2]
In het Bulletin van half juni werd integraal een stuk opgenomen dat van sociaaldemocratische kant was opgestuurd; de redactie zei er met voldoening kennis van te hebben genomen, omdat voor het eerst de bereidheid werd getoond om de weg naar het socialisme terug te vinden. De redactie zag erdoor haar opvatting bevestigd dat voor de opbouw van de revolutionaire beweging vooral gerekend moest worden op strijdbare sociaaldemocraten, ook al zei men niet de verantwoordelijkheid voor de gehele inhoud te kunnen dragen.[3] Over de herkomst van het document zijn verder geen gegevens te vinden; waarschijnlijk was het echter afkomstig van een groep sociaaldemocraten rond W. Romijn. Deze publiceerde in latere oorlogsjaren twee brochures onder een pseudoniem, die ongeveer dezelfde inhoud hadden als het stuk in het Bulletin.[4]
In het document, ‘Voor het Derde Front, de partij van het marxisme’, en geschreven in maart, werd ingegaan op de politieke situatie. De oorlog werd gekarakteriseerd als een imperialistische wereldoorlog. Er werd echter een andere nuancering in de opstelling gebracht dan in de publicaties van het MLL-Front:
‘De politiek van het fascisme is zo ondubbelzinnig agressief naar binnen zowel als naar buiten, zijn ideologie van het heersersvolk, van de minderwaardigheid van andere rassen en zijn rechteloosheid is zo onverbloemd tiranniek, dat zelfs het burgerlijke “vrijheids” begrip ertegen in opstand komt.’[5]
Het democratische blok moest worden beschouwd als het kleinere kwaad, hoewel haar ware doeleinden imperialistisch waren. Vanuit tactisch oogpunt was als eerste etappe de nederlaag van het fascisme nodig, omdat dit de gevaarlijkste vorm van onderdrukking was; een dergelijke tactiek zou ook grote delen van de kleinburgerij mee kunnen sleuren. Van deze tactiek moest echter geen ideologie worden gemaakt, zoals de communistische partijen tijdens de Volksfrontpolitiek hadden gedaan; de oorlogsdoeleinden van de andere partij moesten niet worden ondersteund. De vernietiging van het fascisme moest worden gezien als de eerste etappe op weg naar het socialisme. Alle krachten die tegen het fascisme ten velde trokken moesten worden gestimuleerd. De antifascistische burgerij moest worden gesteund, zoals een strop de gehangene:
‘Aldus bevindt zich het proletariaat in dit stadium van de oorlog principieel in een tweefrontenoorlog, wiens tactisch juiste leiding het vereist, dat de eerste stoot het fascisme treft.’[6]
Ook werd ingegaan op de vorming van een nieuwe marxistische partij en op de bezwaren van de bestaande partijen daartegen. Marxisten in de sociaaldemocratie beriepen zich op het massakarakter daarvan, maar ten onrechte; de sociaaldemocratie was zowel ideologisch als in haar praktische politiek een orgaan van de burgerij geworden, een school van de godsvrede en niet van de klassenstrijd. Haar voortbestaan dankte ze slechts aan de fouten van de communistische partijen, die de beslissende lagen van de industriearbeiders niet voor zich hadden kunnen winnen. Volgens het artikel was de opbouw van het socialisme in één land een gerechtvaardige keus geweest, een opvatting waar het MLL-Front het zeker niet eens was, maar was ten onrechte van de tactiek een principe gemaakt. Het pact van Stalin met Hitler was het doodvonnis van de Derde Internationale buiten Rusland en de oorzaak van de nieuwe golf van sociaalpatriottisme binnen de sociaaldemocratie. Maar ook de kleinere linkse groepen konden niet vanzelf een verzameling van alle krachten bereiken. Daarvoor was de afkeer tegenover hen bij de grotere partijen te groot, hetgeen wel ongerechtvaardigd was maar niet kon worden genegeerd. Hoe moest dan de ‘partij van het proletariaat’ worden gevormd? Een partij die broodnodig was, want februari zou een episode blijven indien niet de noodzakelijke lessen werden getrokken. Voorgesteld werd een program voor te leggen aan een aantal vastbesloten marxisten, zonder inachtneming van de partij waartoe ze behoorden; dan zou een groep gevormd kunnen worden, die bladen zou kunnen uitgeven. Een nieuwe partij zou zo kunnen ontstaan. De groep moest bestaan uit kaders, gewerkt moest worden volgens ‘conspiratie’; elk overdreven optimisme moest worden uitgesloten.[7]
Wat gebeurde er met dit voorstel? In de publicaties van het MLL-Front is er verder geen letter over te vinden. De verklaring daarvoor moet waarschijnlijk worden gezocht in de situatie die na 22 juni, de dag van de Duitse inval in de Sovjet-Unie, zou ontstaan. Een eerste repressiegolf zou het MLL-Front treffen, en intern zouden de meningsverschillen over de Sovjet-Unie hoog oplopen.[8] Dit lijkt me de enige verklaring, want het is onwaarschijnlijk dat de CL er niet op zou zijn ingegaan, gezien haar hoop op een doorbraak naar de sociaaldemocratie. Aannemelijk is wel dat het MLL-Front het inhoudelijk niet met de opvattingen van de groep sociaaldemocraten eens was. Het MLL-Front juichte weliswaar elke verzetsuiting toe, maar wenste geen politieke samenwerking met niet-socialistische krachten. Het MLL-Front sprak ook niet van de nederlaag van het fascisme als eerste etappe, in de tijd gescheiden van een algemene strijd tegen het kapitalisme.[9]
De houding ten opzichte van het nationaal verzet en de militaire strijd van de geallieerden zou ook een belangrijke rol spelen bij de breuk van het MLL-Front met de groep rond het blad ‘De Vonk’ in de zomer van 1941.[10]
In het voorjaar van 1941 werd een arbeidsdienst voor jongeren tussen 18 en 25 jaar afgekondigd; oorspronkelijk ging het nog om een vrijwillige arbeidsdienst, maar door een verordening van Seyss-Inquart van 23 mei werd een verplichting ingevoerd.[11]
Door het MLL-Front werd er op gewezen dat er voor de oorlog reeds een vrijwillige arbeidsdienst had bestaan. Het streven onder het oude en onder het nieuwe bewind was jonge werklozen tegen een zakcentje productief werk te laten verrichten. Ook werd gesteld dat de Quay van de Nederlandse Unie al voor de oorlog voorstander was geweest van de verplichte arbeidsdienst en dus blijkbaar niet zoveel bezwaar had tegen de vermenging van Nederlandse en Duitse waarden als het er om ging de arbeiders er onder te houden. Een nieuw element was het gedrild worden als een soldaat. De conclusie was dan ook duidelijk:
‘Het is slavenarbeid die thans verplicht zal worden.’[12]
In het jeugdblad ‘Het Kompas’ van maart 1941 werd dan ook opgeroepen te weigeren. In mei moest men echter concluderen dat de jeugd er zich niet tegen had verzet. ‘Spartacus’ van half juni constateerde dat het door de dwang onmogelijk was massaal te weigeren; de aanhangers werd opgeroepen niet te weigeren, zij konden een taak vervullen die beter was dan het weigeren als enkeling: het wijzen van medejongeren op de betekenis van de arbeidsdienst en het aangeven dat het kapitalisme verantwoordelijk was voor ellende, oorlog en slavernij. Bedoeling was dus het saboteren van de arbeidsdienst, het inwendig kapot maken door socialistische propaganda. Niet ten onrechte schreef ‘Het Kompas’ van juni dat dit een ‘zware taak’ was.[13]
De gedragslijn die hier werd ingenomen beperkte zich niet tot de kwestie van de arbeidsdienst voor jongeren. ‘Spartacus’ van half juli plaatste een brief van een aanhanger die in Frankrijk werkte, met als commentaar:
‘In het internationale koelieleger kan volgens ons goed verzetswerk worden gedaan.’[14]
Volgens Perthus kwam het enige tijd tot samenwerking met Duitse illegale organisaties door in Duitsland werkzame MLL-Fronters.[15]
Deze opstelling van het MLL-Front verschilde van die van de CPN, die zich vanaf de zomer van 1940 inspande om arbeiders uit Duitsland te houden. Tot aan de lente van 1942 ging het vooral om uitzending van werklozen; daarna werd de mogelijkheid van een gedwongen uitzending van alle arbeiders geschapen. Daarmee zou ook de strijd tegen de arbeidsinzet in een nieuwe fase terechtkomen.[16] Mogelijk kan men hier ook het moment zien dat sabotage beter bereikt kon worden door georganiseerde massale afwijzing dan door het ‘inwendig kapot maken’.
In de verschillende uitgaven van het MLL-Front werd opgeroepen de eerste mei, strijddag van de arbeidersklasse te vieren. Vanzelfsprekend keerde men zich tegen vieringen van de kant van de nazi’s:
‘Het past bij de zwendel van de Duitse nazi’s om in de bezette gebieden, dus ook in Holland de komende Meidag der arbeiders te bezoedelen door de exploitatie van de grote tradities der meiviering voor eigen doeleinden. Hollandse proleten keert je met verontwaardiging af van de walgelijke komedie, die in vele plaatsen van Holland opgevoerd zal worden.’[17]
Omdat massale demonstraties onmogelijk waren werd opgeroepen 1 mei in besloten kring te vieren en algemene propaganda te maken:
‘Op alle fabrieken en bedrijven moeten onze leuzen zichtbaar aanwezig zijn.’[18]
Papierstroken waarmee werd gewerkt waren ‘Arbeiders demonstreert tegen het fascisme dat 1 mei onteert’ en ‘1 mei. Niet met Hitler, Mussolini of Stalin. Maar met Marx, Luxemburg en Lenin.’; in Den Haag werd op een viaduct waar dagelijks veel mensen langskwamen een leus geschilderd.[19]
Eveneens werd een manifest in het Nederlands en in het Duits uitgegeven. Hierin werd er aan herinnerd dat het reformisme al lang het strijdkarakter aan de Meiviering ontnomen had; in diverse publicaties kwam men ook terug op het verbod van de viering op 1 mei 1940:
‘Duidelijker kon moeilijk gedemonstreerd worden hoe vijandig de “democratische” regering stond tegenover de volksmassa’s, waarop zij notabene enkele dagen later een beroep moest doen.’[20] In het manifest werd de politiek van het MLL-Front samengevat:
‘Ook deze oorlog verscherpt de tegenstellingen tussen de, door honger en dood geslagen, volksmassa’s en de in weelde badende heersende lagen der maatschappij... Weg met de oorlog, maar ook, weg met de kapitalistische vrede! De wereldvrede kan alleen verzekerd worden door het zegevierende, internationale socialisme!’[21] ‘Spartacus’ van half april stelde dat wanneer:
‘de tegen elkaar opwegende krachten van de beide oorlogsfronten geen ander perspectief laten dan dat van een langdurige handhaving van de oorlogstoestand, dan wordt het steeds duidelijker, dat het Derde Front..., de dure plicht heeft zich te laten gelden.’ [22]
Dat de oorlog niet snel zou zijn afgelopen en dat honger en ellende verder zouden toenemen was een steeds terugkerend thema in de publicaties van het MLL-Front. Door een diplomatiek en militair offensief van Duitsland werd de oorlog naar de Balkan uitgebreid; dat kwam volgens het MLL-Front omdat sprekende militaire successen van Duitsland in West-Europa verder onmogelijk waren, en omdat Italië slechts nederlagen leed; de uitbreiding betekende dat de Tweede Wereldoorlog nu ‘volle werkelijkheid’ was geworden.[23]
De massa was volgens het MLL-Front echter niet gewend aan de grilligheid van de oorlogskansen en had een verklaarbaar verlangen om Hitler snel de nederlaag te zien incasseren. Geen van beide partijen was echter aan een algemene uitputting toe en dit zou nog ‘geruime tijd’ duren. Men moest de lange duur van de oorlog aanvaarden als een noodzakelijkheid, ‘zelfs voorwaarde voor een gunstige afloop’, ook al was dit voor de massa een ‘verschrikkelijke spookgeschiedenis’.[24]
In het bezette Nederland betekende de voortzetting van de oorlog dat de voedseltekorten toenamen:
‘Zo wordt de volkskracht ondermijnd, het ergste lijdt de arbeidersklasse en in het bijzonder het armste deel daarvan... Zo brengt het nationaalsocialisme en fascisme niet alleen oorlog; maar het brengt gelijk daarmee de honger in de gezinnen.’[25] Een algemene staking zou nuttig zijn, schreef ‘Spartacus’ van half mei, maar het moment daarvoor was nog niet aangebroken; desondanks waren er actiemogelijkheden. Men kon lijdelijk verzet plegen: ‘minder voedsel, minder werken’.[26]
In het kader van de 1 meiviering werd eveneens opgeroepen de slachtoffers van de gebeurtenissen in februari te herdenken. Ook in de maanden na de Februaristaking werden door het MLL-Front allerlei nieuwe antisemitische maatregelen aan de kaak gesteld, zoals het ontslag van het Joodse personeel bij de Arbeiderspers, het verbod op zwemmen aan zee en in zwembaden, de tewerkstelling van ontslagen Joodse ambtenaren in Duitsland, het plan om in scholen aparte banken voor Joodse kinderen op te stellen en het antisemitisme in Vichy-Frankrijk, gekarakteriseerd als een bewind van de zwartste reactie.[27] Na een nieuwe razzia in Amsterdam, waarbij 300 Joden werden opgepakt, kwam het MLL-Front met een manifest waarin tot felle protesten werd opgeroepen.[28] In ‘Spartacus’ van eind juni moest men echter concluderen dat er wel grote deining onder de Amsterdamse bevolking was geweest, maar dat de reactie gelaten was geweest.[29] Opgemerkt werd dat nu Hollandse politie was ingezet en dat het gros niet had geweigerd; daarmee hadden ze opgetreden als ‘beulen van het nazidom’.[30]
Nog meer verachting had het MLL-Front voor Paul Kiès en diens Troelstrabeweging, die voor de oorlog was opgericht tegen de rechtse SDAP-politiek, maar sinds de bezetting collaboreerde met de nazi’s. Waarschijnlijk werd er niemand zo gehaat door het MLL-Front als Paul Kiès, de ‘weerzinwekkende renegaat’, ‘walgelijke overloper’ en ‘opperste huichelaar en hielenlikker’.[31]
In juni reageerde het MLL-Front op de afkondiging van de uitbreiding van de strafbepalingen. Als oorzaken van de ‘nieuwe muilkorven van nazifabrikaat’ werden gesuggereerd de nasleep van februari, de illegale pers en mogelijk stakingen in andere landen. Ze zouden leiden tot willekeur en tirannie, maar zelfs door de ‘grofste bedreigingen’ zou nieuw verzet niet voorkomen kunnen worden.[32]
_______________
[1] ‘Sociaaldemokr. komen in het MLL-Front’, in: Sp., no.3, begin maart 1941; zie ook Perthus, Sneevliet, 442.
[2] ‘De sociaaldemocratie in de Tweede Wereldoorlog’, in: Bull., no.18, eind mei 1941, 1-12.
[3] ‘Neemt plaats aan het Derde Front’, in: Bull., no.19, half juni 1941, 5.
[4] Zie Winkel, De ondergrondse pers, 254; zie voor de inhoud van deze brochures en de reacties daarop van revolutionair-socialistische zijde: hoofdstuk 12.
[5] ‘Het ontvangen document. Voor het Derde Front, de partij van het marxisme’, in: Bull., no.19, half juni 1941, 7.
[6] Ibidem, 8.
[7] Ibidem, 9-13.
[8] Zie hiervoor verder hoofdstuk 6 en hoofdstuk 7, paragraaf 1.
[9] Deze beoordeling is vooral gebaseerd op de reacties van de organisaties die voortkwamen uit het MLL-Front in de latere oorlogsjaren op de brochures van Romijn; zie hoofdstuk 12.
[10] Zie hiervoor verder hoofdstuk 7, paragraaf 4, 5.
[11] De Jong, Het Koninkrijk, IV, 667-676.
[12] Citaat: ‘Arbeidsdienstplicht’, in: Sp., no.9, half juni 1941, 1; algemene reacties: ‘Weigert de Arbeidsdienst. Vrijwillige- als voorganger der verplichte Arbeidsdienst!’, in: Het Kompas. no.5, maart 1941, 3; ‘Offensief der nazi’s. Bestrijdt de Arbeidsdienst’, in: Het Kompas, no.8, juni 1941, 1-2.
[13] Zie de in de vorige noot genoemde artikelen.
[14] ‘Het blanke koeliedom in Europa’, in: Sp., no.11, half juli 1941, 2-3.
[15] Perthus, Sneevliet, 443; Voor vrijheid en socialisme, 31-32.
[16] De Jong, Het Koninkrijk, V, 665-676.
[17] ‘Voor de naderende Meidag der arbeiders’, in: Sp., no.5, half april 1941, 4.
[18] Citaat: M.L.L.-Front, zonder datum of nummer, geschreven in april 1941; zie verder Br.Soc-Dem., no.16, ‘Oorlogsmei’.
[19] Plakstroken: IISG, archief Schouten, no.15a, diversen MLL-Front. Den Haag: interview Rein van der Horst.
[20] Br.Soc-Dem., no.16, ‘Oorlogsmei’.
[21] Meidag in oorlogstijd/ Der Maitag in Kriegszeit, manifest Derde Front.
[22] ‘Voor de naderende Meidag...’, in: Sp., no.5, half april 1941, 4.
[23] ‘Het nieuwe Balkanfront’, in: Sp., no.5, half april 1941, 1; ‘Na negentien maanden oorlog’, in: Bull., no.16, half april 1941, 1-4; volgens de Jong ging het Hitler om het versterken van de Duitse invloed op de Balkan om de aanval op de Sovjet-Unie voor te bereiden: Het Koninkrijk, V, 1-15.
[24] ‘Ons vertrouwen in de einduitslag is onbegrensd’, in: Sp., no.6, eind april 1941, 1-2.
[25] ‘Het barbarendom brengt ondervoeding’, in: Sp., no.6, half april 1941, 4.
[26] ‘Honger dreigt: Doelmatig verzet tegen de honger’, in: Sp., no.7, half mei 1941, 2.
[27] Zie korte berichten in de nummers van Sp. in lente en zomer van 1941.
[28] Vermelding van dit manifest in ‘Nieuwe Jodenvervolging’, Sp., no.10, eind juni 1941, 1-2.
[29] Volgens de Jong was er na februari in Amsterdam en de Zaan een meer naar binnen gekeerde en gelaten, verbeten stemming ontstaan: Het Koninkrijk, V, 166-169.
[30] ‘Nieuwe Jodenvervolging’, in: Sp., no.10, eind juni 1941, 1-2.
[31] Br.Jv., no2.11, ‘Over verraad’; ‘Paul Kiès en zijn vrienden’, in: Bull., no.16, half april 1941, 13-14; ‘Karakterloze verraderstaal’, in: Het Kompas, no.6, april 1941, 2-3; over Kiès: Sijes, De Februaristaking, 56; “de Jong, Het Koninkrijk, IV, 818.
[32] ‘De nieuwste muilkorven. Patent-nazi’, in: Sp., no.9, half juni 1941, 1; ‘Nieuwe muilkorven van nazifabrikaat’, in: Bull., no.19, half juni 1941, 1-2.