Geschreven: 1933
Bron: Verkiezingskrant CPH 1933
Transcriptie: Paul Benschop
Deze versie: spelling
HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive, mei 2009
Laatste bewerking: 04 mei 2009
Verwant: • Tan Malaka • Manifest |
Het eenheidsfront tussen de blanke en bruine arbeiders en boeren hier in het land en daar in Indonesië vindt nu zijn uitdrukking in de eenheidslijst van de Communistische Partij Holland voor de Tweede Kamerverkiezingen. Dit revolutionaire eenheidsfront is geen ‘verkiezingstruc’ of ‘communistische komedie’, zoals de burgerlijke en sociaaldemocratische pers, incluis haar ‘linkse’ aanhangsel De Fakkel de Hollandse arbeiders tracht wijs te maken. Neen, het is voortgesproten uit de wetenschap, uit de revolutionaire leer van Marx en Lenin, uit onze ernstige socialistische overtuiging dat de strijd van de arbeidersklasse in het ‘moederland’ niet is los te maken van de revolutionaire bevrijdingsstrijd van de onderdrukte werkende massa in de kolonie.
De eeuwenlange knechting en uitbuiting van het Indonesische volk door de Hollandse bourgeoisie, die haar miljarden gulden heeft opgebracht, heeft de Hollandse bourgeoisie gemaakt tot de bankier van Europa gedurende de vorige eeuwen. Waardoor zij de macht verkreeg tot de uitbuiting van de arbeiders en arme boeren in de kapitalistische landen zelf. De enorme extra winsten, die uit een koloniale exploitatie voortvloeien, hebben tegelijkertijd de Hollandse bourgeoisie in staat gesteld een kleine minderheid onder de Hollandse arbeidersklasse om te kopen en te corrumperen. Deze ‘arbeidersaristocraten’, waaruit de leiders van de sociaaldemocratie zijn voortgesproten, is het die mede profiteert van de koloniale buit, die mede parasiteert op de met bloed en zweet opgebrachte extra winst van de Hollandse bourgeoisie.
Deze betaalde knechten, de sociale hoofdsteun van de bourgeoisie, de trouwe verdedigers van de kapitalistische orde en vrede zijn het die er belang bij hebben dat het Hollandse imperialisme nog langer in Indonesië de bloedige scepter zwaait. “Indonesië verloren, rampspoed geboren” jammeren deze klassenverraders.
Het is zeer juist, maar het betekend niet een ramp voor de geknechte arbeidersklasse en verproletariseerde arme boeren, de op straat geworpen intellectuelen en brodeloos geworden kleine middenstanders. Het betekend een ramp voor de heersende bourgeoisie en deze kleine kliek klassenverraders.
In dit licht bezien valt het gemakkelijk te verklaren waarom de sociaaldemocratische leiders er op uit zijn elk wordend eenheidsfront van blanke en bruine revolutionaire strijders te verhinderen, elke samenwerking tussen de Hollandse arbeiders en arme boeren enerzijds en de Indonesische werkende massa anderzijds kapot te slaan. Daarom verwerpt Albarda de opstand van onze helden van de ‘Hollandse Potemkin’, De Zeven Provinciën. Daarom ook zegende de ISDP bij monde van haar leider, de koloniaal expert E. Stokvis, bij voorbaat het scheppen van Digoekampen voor de ‘rebellen’ van 1926 en 1927.
Op alle mogelijke manieren en in alle toonaarden worden de sociaaldemocratische arbeiders wijsgemaakt dat het bezit van de koloniën een voordeel is voor de Hollandse arbeiders. In werkelijkheid echter verzwakt het bezit van de koloniën de positie van de arbeiders tegenover hun klassenvijand, omdat het de positie van de Hollandse bourgeoisie onnoemelijk versterkt. Maar het bezit van Indonesië levert een nog groter gevaar voor de arbeidersklasse en boeren in Holland. Het is het ook voor Holland dreigend oorlogsgevaar!
Alle imperialistische oorlogen vinden hun economische en politieke wortel in de verdeling van de koloniën. Evenals de wereldoorlog van 1914 de strijd was om de herverdeling van de Afrikaanse koloniën, om de hegemonie in de landen om de Bospurus en het nabije Oosten, zo zal de naderende wereldoorlog een strijd zijn tussen de imperialistische machten om de herverdeling van de koloniale en halfkoloniale landen om de Stille Oceaan. Deze strijd is reeds ingezet door het imperialistische Japan, dat in volle vredestijd Noord-China en Mantsjoerije indringt.
Bij de oorlog om de Stille Oceaan kan het zwakke Hollandse imperialisme onmogelijk zijn ‘neutraliteit’ handhaven, vanwege de aardrijkskundige ligging niet, maar boven alles om de economische betrekkingen van Indonesië niet. De Hollandse bourgeoisie is gedwongen, wil zij haar koloniaal bezit behouden, de partij te kiezen van een van de strijdende grootmachten. Daarom is het geen toeval dat Holland in de internationale politiek reeds jaren een duidelijke toenadering zoekt bij het imperialistische Frankrijk en dat het vriendschappelijke diplomatie aanknoopt met Japan.
Holland, juist door het bezit van zijn kolonie, is op het ogenblik hard bezig met zijn oorlogsvoorbereidingen, terwijl de burgerlijke en de sociaaldemocratische pers deze feiten hardnekkig tracht te verdoezelen, door frases alsof het imperialistische Holland bij de komende oorlog ‘neutraal’ zou kunnen blijven zoals in de jaren 1914-1918. Die praatjes over ‘neutraliteit’ dienen slechts om de arbeiders en arme boeren te bedriegen, hen in slaap te sussen, hun strijd tegen de imperialistische oorlog te verzwakken die hen tot kanonnenvlees zal maken.
Volgt de sociaaldemocratie de politiek van het openlijk verraad, zo voert haar aanhangseltje, de Onafhankelijke Socialistische Partij (OSP), een geraffineerde politiek die slechts ten doel heeft elke revolutionair strijdfront te voorkomen. Deze ‘socialistische’ partij, die ook onder de druk van de klassenbewuste arbeiders in eigengelederen propaganda voert voor een samenwerking met het onderdrukte Indonesische volk, ontmaskerde zich zelf als handlanger van de bourgeoisie bij haar poging om voor de verkiezingscampagne de sympathie van de arbeidersklasse in Holland voor het strijdende Indonesische volk te misbruiken. Haar kandidaat was Mohammed Hatta, een renegaat van de nationaal-revolutionaire beweging, die thans bezig is de gedachte van een burgerlijke democratie te propageren, die door kapitalistische instellingen, als de handelsvereniging, de toko Djohan Djohor en dergelijke, naar Japan is gestuurd om het ‘Japanse economische leven’ nader te bestuderen, teneinde het bankroete inheemse kapitalisme in Indonesië te redden. Mohammad Hatta, de aanstaande Indonesische Colijn of Deterding, dat is de persoon met wie Schmidt en consorten ‘een eenheidsfront’ denken te maken. Duidelijker kon de OSP haar politieke inhoud niet kenbaar maken.
In het belang van de haar verkiezingscampagne deinsde de leiding er niet voor terug om zelfs de allergrofste leugens op te dissen en in De Fakkel te schrijven, dat mijn persoon, de kandidaat van de CPH, naar Indonesië is vertrokken om aldaar een ‘middenstandsvereniging’ op te richten! Dezelfde OSP-leiders, die het vol hebben over ondersteuning van de strijd van de Indonesische massa, die hun orgaan vol klad met frases over “samenwerking met de onderdrukte Indonesische massa” gebruiken leugen en laster tegen de Indonesische kandidatuur voor de Tweede Kamer! Theorie is goedkoop, maar de echtheid daarvan moet aan de praktijk worden getoetst.
De revolutionaire arbeiders en arme boeren, die nog gegroepeerd zijn onder het vaandel van de sociaaldemocratie en het vlaggetje van de Fakkelgroep, die wars zijn van al het bedrog van hun leiders, moeten thans hun stem geven aan de eenheidsfrontlijst tussen blanke en bruine strijders! Wie op de SDAP of wie op Schmidt stemt, tracht de Indonesische strijders uit het parlement te houden!
Het komen van Indonesiërs in de kamer is op dit ogenblik van onze strijd van zeer veel belang, omdat het betekend een vaste grondslag van samenwerking van de onderdrukte massa van Indonesië met de uitgebuite en arme boeren in Holland. Het is de plicht van alle klassenbewuste arbeiders om te zorgen dat ook het revolutionaire deel van de Indonesische bevolking de legale mogelijkheid in de Tweede Kamer benutten kan, haar stem te doen weerklinken, om het nest te bestrijden tezamen met de arbeiders hier te lande. Het zitting nemen van een Indonesiër in de kamer heeft een geweldige revolutionaire betekenis voor de revolutionaire massa van Indonesië in haar bevrijdingsstrijd. Het leert hen dat de Indonesische massa niet alleen staat in haar revolutionaire strijd tegen het Hollandse imperialisme. Dat zal hun strijdwil versterken!
Niet dat onze arbeid in de Kamer het imperialisme kan vernietigen, neen, de beslissende strijd zal moeten worden geleverd buiten het parlement, zowel hier in Holland als in Indonesië!
Kameraden, op 26 april hebt u te beslissen aan welke barricade van de klassenstrijd u zich scharen zal. En wij twijfelen er niet aan, dat ook uw leuze zal zijn:
Indonesië los van Holland - Nu!!