Bron: De Internationale, Nederlandstalig theoretisch orgaan van de IVe Internationale, sept. 1989, nr. 32
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren? — Graag bronvermelding !
“Voor een linkse regering zonder CDA of VVD” was de titel van een hoofdstuk in het verkiezingsprogramma van de SAP voor de Tweede Kamerverkiezingen in 1986. Daar werd breed mee gewerkt, want overal verspreidde de SAP toen twaalf voorstellen, met als sluitstuk: “Weg met de regering Lubbers, voor een linkse regering zonder CDA of VVD”. In het nieuwste verkiezingsprogramma, “Presenteer de rijken de rekening”, staat geen apart hoofdstuk meer over een ‘linkse regering’.
Ook in de dertien centrale voorstellen waarmee de SAP campagne heeft gevoerd staat dit keer geen regeringsleuze. Heeft de SAP tegenwoordig niets meer over de regering te zeggen? Zeker wel. De kritiek op het ‘realisme’ van de PvdA is nu alleen minder in de vorm gegoten van een alternatief van een linke regering. De kritiek is meer toegespitst op de inhoud van het programma van de PvdA. Er werd nu meer in negatieve zin met een formulering over de regering gewerkt, in de zin van het waarschuwen voor illusies in een eventuele coalitieregering van de PvdA met het CDA of de VVD.
Lijsttrekker Harrie Lindelauff schrijft in zijn voorwoord bij het SAP-program: “Want wie het PvdA-verkiezingsprogramma leest ziet dat de PvdA zo ‘realistisch’ is geworden, dat een eventuele regering van Lubbers en Kok weinig anders zal gaan doen dan wat we de afgelopen zeven jaar hebben meegemaakt.” En op de voorpagina van Klassenstrijd van 16 augustus 1989 staat een foto van Wim Kok met de kop: “Een stem op hem verandert niets”.
De redenering achter het gebruik van propaganda voor ‘een linkse regering zonder CDA of VVD’ is enigszins schematisch de volgende. Van de burgerlijke partijen (CDA, VVD en D66) hebben we uiteraard niets goeds te verwachten. De gevolgen van de regeringen Lubbers I en II voor de arbeidersklasse zijn duidelijk. Ook een coalitieregering van de PvdA met één of meer burgerlijke partijen kan alleen maar slecht uitpakken. Het beleid van een dergelijke regering zal sterk in het verlengde liggen van dat van de CDA-VVD regeringen. Omdat in zo’n regering de belangrijkste arbeiderspartij[1] met burgerlijke krachten samenwerkt zal zo’n regering de wijdverbreide ideologie van klassensamenwerking alleen maar versterken. Ze zal een rem vormen op de klassenstrijd. Coalities van de PvdA met rechts hebben de arbeidersklasse nog nooit wat opgeleverd. Tegenover het streven naar zo’n regering stellen revolutionairen de noodzaak voor arbeiderspartijen (dus ook voor de PvdA) om de handen ineen te slaan en samen met vakbonden en andere massaorganisaties de strijd te organiseren, tegen rechts en de ondernemers.
Revolutionairen stellen dat de arbeidersbeweging op elk gebied moet breken met de klassensamenwerking, moet breken met de logica van de ondernemers, alleen moet vertrouwen op eigen kracht en klasseorganisaties. De arbeid(s)ers moeten dan ook niet inleveren voor arbeidstijdverkorting. De ondernemers in de industrie en landbouw moeten betalen voor de milieuvervuiling en niet de consument. Nederland moet uit de NAVO en het kapitalistische leger moet worden afgeschaft. De vakbeweging moet opkomen voor de belangen van haar (potentiële) leden, en dat zijn tegengestelde belangen aan die van de ondernemers. Om echt iets te veranderen kan alleen een antikapitalistische strategie uitkomst bieden. De arbeidersbeweging moet gezamenlijk, in een eenheidsfront, de strijd voeren: democratisch, solidair, massaal en internationaal.
In die benadering kan ook een uitspraak over een alternatief voor de regering passen.[2] In 1986 schreef de SAP daarover in haar programma: “De SAP vindt: de PvdA moet in het belang van de meerderheid van de bevolking gaan regeren. Dat betekent in de eerste plaats een breuk met CDA en VVD. De SAP is dan ook voor een linkse regering zonder CDA en VVD. Dan heeft de arbeidersbeweging betere mogelijkheden om terug te vechten (...) links moet koersen op een regering zonder rechtse partijen. En links moet mobiliseren om voor dat perspectief een meerderheid te winnen. (...) De SAP denkt niet dat met een regering zonder ondernemerspartijen alles wel goed zal komen. Zeker niet. De regeringen van Mitterand (Frankrijk), Gonzalez (Spanje) en Palme (Zweden) zijn sprekende voorbeelden dat zulke regeringen niet breken met de belangen van de ondernemers. Doorslaggevend blijft de beweging, de actie. Maar een regering zonder ondernemerspartijen biedt de arbeidersbeweging een betere uitgangspositie voor het binnenhalen van resultaten dan een rechtse regering. En in zo’n regering kan de PvdA eindelijk laten zien wat het betekent als ze zegt op te willen komen voor de ‘gewone mensen’.”
De revolutionaire arbeidersbeweging heeft in de geschiedenis vaak de leus ‘voor een arbeidersregering’ gehanteerd en daarover zijn heel wat discussies gevoerd.[3] Het is nuttig van die discussies van toen te leren. Maar we moeten niet proberen om daaruit een algemene toverformule te destilleren, die in alle omstandigheden bruikbaar is. Om te beginnen zitten we niet meer in de jaren twintig, toen de discussie over de ‘arbeidersregering’ gevoerd werd in de Komintern. Eén van de grote verschillen is de verandering van de sociaaldemocratische partijen, zowel in hun program als wat betreft hun sociale samenstelling en hun (in)directe banden net de arbeidersbeweging. Dat maakt het nu moeilijker dan toen om de leus van een ‘arbeidersregering’ concreet in te vullen en om zo’n ‘arbeiderregering’ te realiseren. De vorming van een dergelijke ‘arbeidersregering’ staat in ons land nog niet direct voor de deur. Zo’n regering kan ook niet-parlementair worden opgevat, maar zal zich moeten baseren op massale antikapitalistische strijd en actie, beweging en zelforganisatie van de arbeidersklasse.
Met het alternatief van een arbeidersregering kunnen we nooit een electorale leus voor een louter parlementaire regering van de sociaaldemocratie (en Groen links) bedoelen. Echte agitatie voor een arbeidersregering heeft alleen zin als het kan gaan om (en begrepen kan worden als) een regering die voortkomt uit, steunt op en gecontroleerd wordt door de dynamiek van de massabeweging. Als de arbeidersbeweging massaal in strijd komt voor haar belangen en zich massaal gaat verzetten tegen de aanvallen van rechts, kan de kwestie van de regering een belangrijk element vormen in de radicalisering van de beweging. Dan kan een regeringsleus een belangrijk middel zijn voor revolutionairen om in de strijd het debat met de sociaaldemocratie en met de rest van links aan te gaan. Agitatie voor een ‘arbeiderregering’ moet dan ook altijd gecombineerd worden met een hele serie overgangseisen. Het is weinig zinvol daarover nu veel concreter te zijn, omdat daarbij veel afhangt van de precieze dynamiek en de krachtsverhoudingen van het moment.
Dit alles betekent niet dat we als SAP in de huidige situatie niets over de regering kunnen en moeten zeggen. Het is tenslotte bepaald niet onbelangrijk wat de gevolgen van het regeringsbeleid voor de mensen betekenen. Alleen: de keuze op korte termijn is beperkt. We kunnen aansluiten bij brede onvrede en verzet tegen een rechtse regering van burgerlijke partijen. We kunnen en moeten ook aansluiten bij linkse kritiek op de PvdA en de vakbondsleidingen. We kunnen en moeten in de discussie inbrengen dat één van de niveaus – en niet de minst belangrijke – waarop de arbeidersbeweging moet breken met de ondernemers, de regering is. Dit is beperkte maar gezien het huidige niveau van klassenstrijd en klassenbewustzijn in Nederland nuttige elementaire propaganda voor klasse onafhankelijkheid. Het gaat erom dat we geen enkele mogelijkheid tot kritiek en discussie mogen laten liggen. De discussie over het gebruik van een regeringsleus gaat concreet over de politieke situatie, over de ontwikkeling en koers van de linkse krachten, over discussies in de massabewegingen.
In de discussies in de SAP over wat centraal zou moeten staan in de campagne voor de verkiezingen van 6 september, werd geconstateerd dat er in ons land op dit moment nauwelijks sprake is van een discussie in de arbeidersbeweging over noodzaak en mogelijkheid te breken met CDA en VVD en om de PvdA zonder burgerlijke partijen in de regering te brengen. Dat alles heeft te maken met de huidige politiek van de PvdA (die maakt dat niemand zich een linkse regering met deze PvdA kan voorstellen), met de politieke zwakte van krachten links van de PvdA en met de nog geringe ontwikkeling van de strijd, acties en bewegingen. Het propagandistisch werken met een formule als “Voor een linkse regering zonder CDA en VVD” (wat dus wat anders is dan een ‘arbeidersregering’) kan zinvol zijn om de noodzaak van klasse onafhankelijkheid en van een breuk met rechts breed voor het voetlicht te halen. Als in de massabeweging wordt gediscussieerd over regeringsalternatieven kan zo’n regeringsleus een goeie manier zijn om daar stelling in te nemen en om de sociaaldemocratie te wijzen op haar verantwoordelijkheid ten opzichte van de belangen van de klasse die ze zegt te vertegenwoordigen.[4]
Omdat daar op dit moment niet of nauwelijks sprake van is, heeft het voor de SAP weinig zin een regeringsleus in de verkiezingscampagne centraal te stellen als manier om een aantal centrale politieke opvattingen te concretiseren. Daarom is nu in tegenstelling tot in 1986 geen leus “Voor een linkse regering zonder CDA en VVD” centraal gesteld in onze laatste verkiezingscampagne. Uit de hier gegeven argumentatie daarvoor moge blijken dat dit in een andere politieke situatie (bijvoorbeeld na nieuwe ervaringen met en verzet tegen een coalitieregering Lubbers-Kok) en onder zich wijzigende krachtsverhoudingen snel zou kunnen veranderen.
_______________
[1] Gezien de politiek, het programma, de sociale samenstelling, de posities in de staat, kun je je afvragen of die partij nog wel als ‘arbeiderspartij’ gekarakteriseerd kan worden. Ook binnen de SAP wordt die vraag geregeld aan de orde gesteld omdat sommigen daar hun twijfels bij hebben. Het gaat hier om een belangrijke discussie: of een partij wel of niet een arbeiderspartij is heeft gevolgen voor je eenheidsfrontbenadering in de actie en voor je benadering van de regeringskwestie.
Hier ontbreekt de ruimte om op die discussie uitvoerig in te gaan, daarom alleen iets over de algemene benadering. Revolutionair-socialisten in de Vierde Internationale beoordelen meestal aan de hand van een combinatie van drie criteria of een partij een arbeiderspartij is. Dat zijn:
* het programma en de eigen pretenties/zelfopvatting van de partij;
* de sociale samenstelling van de partij en van haar electoraat;
* de geschiedenis en de ontwikkeling van de partij.
Op grond van deze criteria is de PvdA naar onze mening nog steeds een arbeiderspartij. In komende nummers van De Internationale zal de discussie over het karakter van de PvdA verder gevoerd worden.
[2] Over de vraag of en hoe een regeringsleus een rol kan spelen in het concretiseren van propaganda voor klasse onafhankelijkheid en in het kritiseren van de sociaaldemocratie verschillen we fundamenteel van mening met de maoïstische kameraden van de GML (Groep Marxisten-Leninisten). Deze Groep blijkt het propageren van een linkse regering zonder ondernemerspartijen als verregaande capitulatie voor de PvdA te zien.
Dat bleek toen de SAP in de aanloop naar de grote FNV-demonstratie van 8 oktober vorig jaar werkte met een speciale gratis editie van ‘Klassenstrijd’. Daarin stond onder andere een artikel over de opstelling van de PvdA en over de noodzaak van een alternatief voor de rechtse regering Lubbers. Gesteld werd dat een linkse regering zonder CDA of VVD een echt alternatief gestalte zou moeten geven, dat wil zeggen: het geld moet halen bij de winsten en drastisch moet bezuinigen op defensie. Zo’n alternatief, aldus ‘Klassenstrijd’, is nog ver weg, want de PvdA wil niet streven naar een linkse meerderheid en de huidige PvdA in de regering verandert niks. Daarom is het nodig acties en bewegingen te versterken, om nieuwe groepen te winnen voor socialistische oplossingen en om links te veranderen. De GML greep dit artikel in ‘Klassenstrijd’ aan voor een aanval op de SAP in haar blad ‘Rode Morgen’. Onder de kop ‘Het SAP-bedrog van een linkse regering’ werd gesteld dat de SAP parlementaire illusies versterkt, zich ten onrechte met het etiket ‘revolutionair’ tooit en een politieke bondgenoot is van het reformisme (‘Rode Morgen’, jg. 12, nr. 10). Na een brief van het bestuur van de SAP, waarin om een echte inhoudelijke discussie werd gevraagd, herhaalde de GML haar verhaal (‘Rode Morgen’ jg. 12 nr. 11), met als conclusie: “Enerzijds sluit de SAP aan bij de kritiek die arbeiders en mensen uit progressieve bewegingen hebben op de prokapitalistische politiek van de PvdA. Anderzijds probeert zij diezelfde mensen terug in de armen van het reformisme te drijven door hen voor te houden dat zonder de PvdA geen “meerderheid voor een alternatief” te winnen valt. En het is daarom dat we in het artikel in de vorige Rode Morgen schreven dat de SAP, ondanks haar verbale kritiek op de PvdA, een politieke bondgenoot van diezelfde PvdA is.
[3] Zie ondermeer de ‘Resolutie over Tactiek’ op het vierde congres van de Komintern.
[4] In deze zin werkte de SAP ook in 1986 met zo’n leus. Of dat toen echt in een bredere discussie viel kun je je achteraf misschien afvragen. Zeker is wel dat de discussie hierover bij de verkiezingen van 1989 nog minder een rol speelt. Als we het allemaal goed hebben gevolgd is de SAP zo’n beetje de enige partij die niet stelt dat de PvdA met Lubbers moet gaan regeren en die niet stelt dat een PvdA-CDA-regering beter is dan de coalities van CD en VVD.