David N. Gibbs

De nieuwe interventiepolitiek van Washington[1]


Bron: De Internationale, Nederlandstalig theoretisch orgaan van de IVe Internationale, 2001, winter, (nr. 79), jg. 45
Deze versie: spelling
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren?

Qr-MIA

       


Deel deze tekst met een kennis
Het e-mailadres:


Verwant
Bewapening en kapitalisme
Onze militaire politiek
Een militaire toekomst voor het Europees Ruimteagentschap (ESA)?

Denk er eens goed over na. Ik
heb gebrek aan boze geesten.
Ik heb gebrek aan schurken
.”
Generaal Colin Powell

De oorlog van de NAVO in 1999 tegen Servië vormt een intellectuele uitdaging voor linkse mensen die tegen de interventie waren. Enerzijds betwijfelen critici of de opgevoerde humanitaire motieven met betrekking tot het lot van de Kosovo Albanezen de reden waren voor de VS om deze oorlog te beginnen. Anderzijds, als humanitaire motieven het gedrag van de VS niet kunnen verklaren, wat kan dat dan wel? Dit artikel probeert deze vraag te beantwoorden en geeft een analytisch kader waarbinnen recente interventies, ook de oorlog om Kosovo, kunnen worden begrepen.

Het belangrijkste argument voor de interventie van de NAVO is wellicht wel dat de Verenigde Staten gewend zijn geraakt aan hun positie als wereldmacht én proberen deze status te behouden voor de politieke en economische voordelen die dit biedt. Tegelijkertijd hebben de zij gepoogd om rivaliserende kapitalistische staten in te dammen die de overheersende positie van hen bedreigen.

Gedurende de Koude Oorlog diende de bedreiging van het communisme als legitimering voor de hegemonische positie van de VS ten opzichte van andere kapitalistische staten. Sinds het einde van de Koude Oorlog hebben zij humanitaire interventie gebruikt als een van de belangrijkste middelen om haar hegemonie te behouden. Een belangrijke veronderstelling hierbij is dat de periode na de Koude Oorlog heeft geleid tot toenemende spanningen tussen de kapitalistische democratieën, wat op haar beurt weer heeft geleid tot de behoefte aan deze ‘humanitaire’ militaire argumenten om de overheersende positie van de VS te bevestigen.

Sommige lezers zullen dit een vreemde vooronderstelling vinden. Immers, de Westerse bondgenoten hebben de leidinggevende positie van de VS toch altijd verwelkomd? Het probleem met deze zienswijze is dat ze twee belangrijke zaken over het hoofd ziet. In de eerste plaats vergeten ze de ambivalentie waarmee de bondgenoten van de VS altijd hun ondergeschikte positie hebben bezien. In de tweede plaats hebben de VS hun hegemonie deels met geweld in stand weten te houden – wat pogingen van de bondgenoten om een onafhankelijke buitenlandse politiek moeilijk maakte.

Met het uiteenvallen van de Sovjet-Unie na 1989 is het indammen van de bondgenoten een centrale doelstelling van de VS gebleven. Zij hebben dit vooral gedaan door nieuw leven te blazen in de structuren uit de Koude Oorlog. Eerst en vooral geldt dit voor de NAVO, dat alom wordt beschouwd als het meest succesvolle bondgenootschap uit de geschiedenis. Humanitaire interventie is naar voren geschoven als de belangrijkste missie van de NAVO – en haar voornaamste rechtvaardiging – in de periode na de Koude Oorlog.

Een roofzuchtige hegemonische macht?

Het is belangrijk te constateren dat de Koude Oorlog (1945-1989) in zekere zin een historische afwijking was. Als we naar een langere periode kijken, zeg de afgelopen 200 jaar, dan zien we dat er meer conflicten dan samenwerking waren tussen de kapitalistische staten. De samenwerking in de periode van de Koude Oorlog werd afgedwongen door de hegemonische positie van de Verenigde Staten. Hun belangrijkste doel was het vestigen van een internationale liberale orde onder eigen leiding met als legitimatie de zogenaamde dreiging van de Sovjet-Unie.

Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog ontmoette de opkomende hegemonie van de VS oppositie van zowel linkse als rechtse politieke stromingen. ‘Links’ was in die periode ongekend populair en het anti-Amerikaanse sentiment was veel breder dan enkel in communistische kringen. George Orwell bijvoorbeeld, verdedigde in 1947 een vorm van democratisch socialisme, los van beide supermachten. De Amerikanen haalden een breed scala aan middelen uit de kast om radicale politieke partijen en vakbonden te bestrijden.

En politiek rechts vormde met haar lange traditie van protectionistische maatregelen, staatsregulering en koloniale invloedsferen ook een obstakel in het vergroten van de invloedsfeer van de VS in Europa. De pogingen van de VS om hier tegen op te treden deed vele Europeanen – en zeker niet alleen de linksen – zich afvragen of nu de Verenigde Staten of de Sovjet-Unie de grootste bedreiging vormde. Nu is het absoluut duidelijk dat de VS zowel tijdens als na de Tweede Wereldoorlog hebben geprobeerd om voorheen gesloten Europese invloedsferen open te breken voor Amerikaanse handel en investeringen. Dat leverde uiteraard de nodige spanningen op met de bondgenoten.

De Koude Oorlog was oppervlakkig gezien een tweepolig conflict, maar daaronder lag een veel complexere problematiek. Een voorbeeld is het conflict tussen de VS en Frankrijk onder president De Gaulle over de NAVO, de belangen in Afrika en de rol van de dollar als wereldgeld. De Europese landen hadden ook moeite met de oorlog in Vietnam.

Het ‘Pax Americana’ hield echter stand door drie factoren. In de eerste plaats boden de VS ‘gratis’ veiligheid tegenover een mogelijke Sovjetinvasie. In de tweede plaats vormden de VS een betrouwbaar bolwerk tegen de mogelijkheid van radicale sociale verandering in Europa. In de derde plaats werd de Amerikaanse hegemonie geassocieerd met economische welvaart en volledige werkgelegenheid.

In de afgelopen dertig jaar zijn alle drie de factoren die de legitimiteit van de Amerikaanse hegemonie ondersteunden, uitgehold. Sinds 1973-1975 kwam er een eind aan de periode van economische welvaart en nam de werkloosheid toe. De radicale linkse partijen profiteerden niet van de verslechterende economische situatie en verschrompelde. En de militaire dreiging van het Warschaupact is na het uiteenvallen van het Oostblok geen realiteit meer.

Uitdagingen voor de Amerikaanse hegemonie

De eerste reactie op het einde van de Koude Oorlog was een opmerkelijke toename van het prestige van de Verenigde Staten. Veel mensen in West-Europa zagen de ineenstorting van de Sovjet-Unie niet alleen als een politieke overwinning, maar ook als een ideologische overwinning van het vrije markt kapitalisme en de ‘American way of life’. De overwinning in de Golfoorlog in 1991 versterkte dit Amerikaans prestige nog meer.

Het is interessant om te zien hoe snel er een eind kwam aan dit triomfalistische gevoel. Langzaam ontstond er wereldwijd een nieuw anti-Amerikaans sentiment. Dat bleek bijvoorbeeld al uit een enquête in Frankrijk in 1996, waar vooral de aanhangers van het Front National nog zeer sympathiek ten opzichte van de VS stonden. Maar het bleek ook in andere landen, inclusief in Rusland. Deze toenemende twijfel aan de waarden van de Amerikaanse hegemonie krijgt nog weinig aandacht in de Amerikaanse pers. Maar er zijn enkele interessante uitzonderingen: Samuel Huntington die de nauwe betrekkingen tussen de academische wereld en de Amerikaanse hegemonie uitdrukte, is onlangs op zijn schreden teruggekeerd. In Foreign Affairs ridiculiseerde hij in 1997 openlijk de officiële retoriek.

Weer opduikende rivaliteiten

Het algemene thema van de Amerikaanse politiek in het afgelopen decennium was het nieuw leven blazen in de Koude Oorlog of tenminste het zoeken naar een geloofwaardig substituut, zoals blijkt uit de uitlating van Colin Powell, waarmee ik dit artikel begon. Daarom hebben de VS ook de NAVO nieuw leven ingeblazen, die volgens Henry Kissinger “de belangrijkste institutionele schakel tussen Amerika en Europa” vormde. De NAVO is van vitaal belang voor de overheersende positie van de VS in Europa. En juist in Europa wordt de Amerikaanse hegemonie het meest bedreigd door de vorming van de Europese Unie, op economisch, politiek en militair gebied. De mogelijkheid van een onafhankelijke Europese buitenlandse en militaire politiek werd onmiddellijk onderkend als een potentiële bedreiging van de NAVO en de VS. De Amerikanen begonnen actief de Europese militaire integratie te ondermijnen.

Ook de invoering van de Euro is van invloed op de Amerikaans Europese betrekkingen, niet alleen in financiële zin, maar ook in politieke. In 1992-1993 beschuldigden Europese politici de Amerikanen ervan dat zij de Europese financiële samenwerking ondermijnden door speculatieve aanvallen op enkele munten.

Het Pentagon bevestigt de hegemonie van de VS

In maart 1992 publiceerde de New York Times delen van een geheim document van het Pentagon, de ‘Defence Planning Guidance’. Het meest interessante aan dit stuk was de achterdocht waarmee de VS naar de bondgenoten keken, vooral naar Duitsland en Japan. De NAVO moest versterkt worden en de VS zouden proberen om een onafhankelijke buitenlandse en militaire politiek van Europa te blokkeren. De Europese regeringen zijn sinds die tijd om allerlei redenen wat minder enthousiast geworden voor een eigen onafhankelijke buitenlandse politiek en voor militaire onafhankelijkheid, onder andere door onderlinge meningsverschillen. Engeland werd nog meer Amerika’s trouwste bondgenoot.

Uitbreiding naar het Oosten

De VS stonden niet stil bij het reactiveren van de NAVO. Een aanvullende strategie was het zoeken naar nieuwe functies voor de NAVO. De belangrijkste inspanning was de oostwaartse uitbreiding van de NAVO en het invoegen van delen van Oost-Europa onder de militaire paraplu van de VS. Het idee van de expansie naar het Oosten werd formeel voorgesteld in december 1994. In 1999 werden Polen, Hongarije en Tsjechië volledig lid van de NAVO. Hierdoor werden nieuwe spanningen met Rusland opgeroepen, maar ook dat vormde een nieuwe functie en legitimatie voor de NAVO.

Een tweede doel van de uitbreiding van de NAVO was het versterken van de overheersende rol van de VS op het Europese continent.

In de derde plaats werd de uitbreiding van de NAVO sterk gesteund door de Amerikaanse zakenwereld. Vooral de wapenindustrie stak grote bedragen in beïnvloeding van de politiek in Washington op dit vlak. Maar ook andere bedrijven hoopten via de NAVO een ingang in Europa te krijgen.

In de vierde plaats consolideerde de uitbreiding de positie van de VS in een nieuwe invloedsfeer en beperkte dit de invloed van andere staten. Er bestond de vrees dat de Europeanen – en dan vooral de Duitsers – een overheersende invloed in het Oosten zouden krijgen. Zo kreeg de NAVO een nieuwe functie.

De conflicten tussen Europa en de VS werden in de loop van de jaren negentig nooit opgelost. Integendeel, een toegenomen spanningsniveau tussen Europa en de VS is een fundamenteel verschijnsel geworden in de internationale betrekkingen in de periode na de Koude Oorlog.

De bedreiging van handelsblokken

Ik verbreedt nu de analyse om te bezien hoe politieke problemen tussen de VS en Europa samenhangen met de internationale economie. Het belangrijkste probleem kan als volgt worden geformuleerd: de huidige internationale economische betrekkingen worden gekenmerkt door een hoog niveau van multilaterale handel en investeringen, die lopen via een serie instellingen op globaal niveau. In tegenstelling tot wat veel mensen denken is het proces van globalisering niet altijd gekenmerkt door betere macro-economische prestaties. Gemiddeld is de groei van het BNP wereldwijd de afgelopen dertig jaar gedaald, ondanks een versterking van de globalisering. Maar er is geen twijfel dat de globalisering gunstig is geweest voor sommige groepen bedrijven, vooral in de VS, en die zijn dan ook voorstander van globalisering. De overheersende positie van de VS in internationale economische instellingen heeft ook extra voordelen opgeleverd voor investeerders uit de VS. Ook de Amerikaanse regering vaart wel bij de globalisering, vooral wat betreft de liberalisering van de internationale financiële wereld, want dit maakt kapitaal vrij voor de financiering van chronische budgettaire tekorten. Er bestaat echter een angst dat spanningen tussen de ontwikkelde industriële landen een rem zouden kunnen vormen op de internationale handel en zouden kunnen leiden tot een meer protectionistisch systeem. Het opkomen van isolationistische tendensen in de VS zelf, vooral van politiek rechts, vormt een extra probleem.

Er bestaat een direct verband tussen deze economische kwesties en de meer ‘politieke’ thema’s, die we hierboven hebben aangekaart. De NAVO wordt alom beschouwd als een verzekering dat de commerciële banden die Europa en de VS in het verleden hebben verbonden, zullen blijven bestaan en dat protectionisme kan worden vermeden. Het veiligheidsverdrag tussen de VS en Japan heeft eenzelfde functie in het Verre Oosten. Er bestaat een zekere angst dat de huidige wereldeconomie langzaam maar zeker vervangen zou kunnen worden door een systeem van drie blokken rondom de VS, Europa en Japan, met hun eigen munten.

De mogelijkheid van handelsblokken is een vloek voor internationalisten. De aandacht is vooral uitgegaan naar de groei van regionale vrijhandelsblokken, zoals de EU en de NAFTA. De vrije handel binnen zo’n blok zou ten koste kunnen gaan van de vrije handel tussen de blokken.

De toegenomen economische spanningen hebben geleid tot politieke concurrentie tussen Europa, de VS en Japan om toegang te krijgen tot lucratieve markten in ontwikkelingslanden en daarbij hebben ze allemaal geprobeerd om van elkaar invloedsferen af te pakken. Vooral Latijns-Amerika is daarbij het strijdtoneel geweest. Bij dit soort economische conflicten en spanningen proberen de VS ook van hun positie in de NAVO gebruikt te maken. Er wordt soms ten onrechte beweerd dat de buitenlandse politiek in deze tijd van globalisering geen economische rationale meer zou hebben. De buitenlandse politiek van de VS heeft wel degelijk een economische logica. Het gaat erom een open handelssysteem te behouden tegen bedreigingen van regionalisering. Daarbij wordt de institutionele structuur van militaire bondgenootschappen gebruikt. Militaire avonturen en globalisering zijn nauw met elkaar verweven.

_______________
[1] Onderstaande is een ingekorte vertaling van een artikel dat verscheen in Monthly Review, september 2001. Het werd geschreven voor de gebeurtenissen van 11 september. Desondanks geeft het artikel een interessant kader waarbinnen de reacties van de Verenigde Staten en de NAVO-lidstaten op de aanslagen van 11 september geplaatst kunnen worden.