V.I. Lenin
Over Gorki
Hoofdstuk 5
24.III.1908.
Vanuit Geneve verzonden naar Capri (Italië).
Werken, 5de uitgave, deel 47, blz. 150-153.
Waarde A. M.! Ik heb uw brief naar aanleiding van mijn ruzie met de machisten ontvangen. Ik heb volledig begrip en respect voor uw gevoelens en ik moet zeggen dat ik van de Petersburgse vrienden iets dergelijks heb ontvangen, maar toch ben ik er ten zeerste van overtuigd dat u zich vergist.
U moet begrijpen — en u begrijpt het natuurlijk ook wel — dat zodra een partijman tot de overtuiging is gekomen dat een prediking van een bepaald iets uitermate onjuist en schadelijk is, dat hij dan verplicht is om ertegen op te komen. Ik zou geen stof hebben doen opwerpen als ik er niet onvoorwaardelijk van overtuigd was (en er nog dagelijks meer van overtuigd raak, hoe meer ik kennis maak met de oorspronkelijke bronnen van wijsheid bij Bazarov, Bogdanov & co) dat hun boek ongerijmd, schadelijk, kleinburgerlijk en paapsgezind is, helemaal, van het begin tot aan het einde, van de wortels tot aan de takken, tot Mach en Avenarius. Plechanov heeft in wezen helemaal gelijk tegen hen, maar hij kan of wil niet, of hij is te lui om dat concreet, omstandig, simpel te zeggen, zonder overbodige afschrikking van het publiek met filosofische subtiliteiten. En ik zal dat koste wat het kost dan maar op mijn manier zeggen.
Van welke ‘verzoening’ kan hier sprake zijn, beste A. M.? Neemt u me niet kwalijk, maar het is belachelijk om dat ook maar in de mond te nemen. De strijd is absoluut onvermijdelijk. En de partijmensen moeten hun inspanningen niet richten op verdoezeling, of uitstel of uitvluchten, maar op de noodzaak, dat het praktisch gezien noodzakelijke partijwerk er niet onder lijdt. Daar moet u voor zorgen; negen tiende van de Russische bolsjewieken zullen u daarbij helpen en u daar hartelijk voor danken.
Hoe moet dat gedaan worden? Door ‘neutraliteit’? Nee. Neutraliteit kan bij zo’n vraagstuk niet bestaan en zal er ook niet zijn. Wanneer men daar al over kan praten, dan alleen in voorwaardelijke zin: men moet deze hele ruzie scheiden van de fractie. Tot nu toe hebt u ‘afzijdig’ geschreven, buiten de fractie-uitgaven om; schrijft u ook verder op die manier. Alleen op die manier raakt de fractie niet geëngageerd, raakt zij niet in de war en zal zij morgen of overmorgen niet gedwongen worden om te beslissen en te stemmen, dat wil zeggen om deze strijd tot een chronisch, zich voortslepend en uitzichtloos iets te maken.
Dat is de reden waarom ik tegen de toelating van wat voor soort filosofie dan ook in het tijdschrift ben.[1] Ik weet dat ik hiervoor wordt gegispt: hij wil de anderen de mond al snoeren, terwijl hij zijn mond zelf nog niet heeft opengedaan! Maar denkt u hier eens koelbloedig over na.
Een tijdschrift met filosofie. Nummer 1 — drie artikelen van Bazarov, Bogdanov en Loenatsjarski tegen Plechanov. Eén artikel van mij, waarin wordt gezegd dat de ‘Schetsen over de filosofie van het marxisme’ gelijk staan aan Berdjajev-gedoe en paaperij.
Nummer 2 — driemaal drie artikelen van Bogdanov, Bazarov en Loenatsjarski tegen Plechanov en Lenin, en dat op overspannen toon. Eén artikel van mij, waarin vanuit een andere hoek wordt aangetoond dat de ‘Schetsen over de filosofie van het marxisme’ gelijk staan aan paaperij.
Nummer 3 — gekrijs en geruzie!
Ik kan zes of twaalf artikelen schrijven tegen de ‘Schetsen over de filosofie van het marxisme’, één artikel tegen elke auteur en tegen elk facet van hun opvattingen. Is dat misschien zo aantrekkelijk? En voor hoelang? Zal dat de scheuring dan niet onvermijdelijk maken als gevolg van een eindeloze verscherping en verbittering? En verplicht dat de fractie niet tot een beslissing: beslis maar, zoek het maar uit en maak een einde aan de ‘discussie’ door een votum...
Als u bang bent voor een scheuring moet u hier eens goed over nadenken. Zullen de practici zich wel zetten aan de verspreiding van boeken met zo’n ‘strijd’? Is dan een andere weg niet beter: net als vroeger ‘afzijdig’ te schrijven, buiten de uitgaven van de fracties om? Vecht maar in de kantlijn, de fractie wacht voorlopig wel af. Als er een mogelijkheid is om de onvermijdelijke verbittering af te zwakken, dan volgens mij alleen op die manier.
U schrijft: de mensjewieken zullen van deze strijd beter worden. U vergist zich, u vergist zich deerlijk, A. M.! Zij zullen er beter van worden als de bolsjewistische fractie zich niet afscheidt van de filosofie van de drie bolsjewieken. Dan zullen zij definitief winnen. Maar als de filosofische strijd zich afspeelt buiten de fractie, dan zullen de mensjewieken definitief tot de politiek worden gereduceerd en dat betekent voor hen de dood.
Ik zeg: de ruzie scheiden van de fractie. Het is natuurlijk wat moeilijk en pijnlijk om deze scheiding te maken met levende mensen. Daar is tijd voor nodig. Daar zijn zorgzame kameraden voor nodig. En hier zullen de practici helpen en hier moet ook u helpen — dit is ‘psychologie’. Ik denk dat u hier wat hulp kunt verschaffen — als u tenminste na lezing van mijn boekje tegen de ‘Schetsen’ niet in dezelfde razernij tegen mij vervalt als waarin ik tegen hen ben vervallen.
Denkt u eens goed na over het tijdschrift en antwoordt u mij zo gauw mogelijk. Ik betwijfel een beetje of het wel zin heeft om nu getweeën naar u toe te komen. Waarom op zo’n nodeloze manier de zenuwen te belasten? ‘Afscheid voor lange tijd’... maar zonder vechten gaat het niet. Is het niet beter om de zaak met het tijdschrift simpelweg te beslissen zonder lange onderhandelingen en plechtige en niets ter zake doende congressen? Ik stel u deze vragen alleen maar om met u te kunnen beraadslagen.
Hartelijke groeten aan M. F. Ik kom onherroepelijk een keer naar Capri en ik hoop mijn vrouw te kunnen meeslepen, maar ik zou dat wel graag willen doen onafhankelijk van die filosofische ruzie.
Ik schud u krachtig de hand. Uw Lenin.
PS.: Ik sluit hierbij een belangrijke mededeling in over een spion die bij u zit.
_______________
[1] Bedoeld wordt een tijdschrift dat Gorki zich had voorgenomen om uit te geven; de uitgave is echter nooit van de grond gekomen.