Bron: Links, nr. 6, 23 januari 1960
Transcriptie: Valeer Vantyghem
Deze versie: spelling
HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
Laatste bewerking: 27 september 2009
Verwant: • De staking: balans en perspectieven |
Indien de sociaaleconomische conferentie niet op het laatste ogenblik plaats vindt zullen de Belgische arbeiders en arbeidsters, Vlamingen zoals Walen, op vrijdag 29 januari een algemene 24 uren werkstaking doorvoeren. Zoals het jongste congres van het Algemeen Christelijk Vakverbond zelf heeft toegegeven, is de ontevredenheid bij de werkende klasse zeer groot (‘Het Volk’, 12 januari 1960). De actie door het jongste congres van het ABVV in principe besloten, moet uiting geven aan die ontevredenheid, de door de regering Eyskens-Lilar opgedrongen sociale pauze beëindigen, en aan de werkende klasse haar rechtmatig aandeel van de vruchten van de economische wederopbouw verlenen.
Ziehier de voornaamste eisen van het ABVV, die beantwoorden aan de voornaamste verzuchtingen van de werkende klasse.
In dit ‘paradijs van de hoge lonen’, dat België volgens de heren Bekaert, Zurstrassen en C° zou zijn, verdienen nu nog, volgens de jongste statistieken van de NDMZ 120.000 arbeiders minder dan 4.000 fr. per maand en 253.300 arbeiders van de 4.000 tot de 5.000 fr. per maand. Praktisch al die arbeiders liggen met hun verdiensten beneden het minimumloon.
Het ABVV eist dus het minimumloon van 25 fr., wat praktisch op hetzelfde neerkomt, het minimum maandloon van 5.000 fr.
De ACOD eist een toepassing van hetzelfde minimum van 25 fr. per uur, wat op een jaarlijks loon van 62.500 fr. voor de beoogde categorieën neerkomt met herziening van alle weddenschalen uitgaande van dit minimum.
De door de regering beloofde revalorisatie van de wedden in de openbare diensten is absoluut ontoereikend, en laat duizenden en duizenden agenten van de diensten beneden dit minimum. Daarom neemt de ACOD deel aan de algemene werkstaking van 29 januari!
Het ouderdomspensioen – dat helaas nog onder het levensminimum ligt – is reeds op 36.000 fr. per jaar gebracht. Dat is juist voldoende om, beneden de in ons land gangbare levensstandaard, zijn honger te stillen en zijn huur te betalen. Het is derhalve een schandaal dat de werklozensteun nog beneden dit pensioen blijft.
De werklozen zijn de paria’s van het kapitalistisch stelsel. Ze zijn de slachtoffers van een stelsel dat niet in staat is, aan elke mens een bestaanszekerheid te erkennen. Zij zijn het ergst getroffen door de gebreken van onze economie, door de crisissen, door het gebrek aan nieuwe bedrijven. Het minste wat men van het kapitalisme kan eisen, is dat het zijn slachtoffers tenminste in staat stelt geen honger te lijden! Daarom minimum werklozensteun van 3.000 fr. per maand, 720 fr. per week en 120 fr. per dag!
Men gaat voort met fabrieken te sluiten, onder de economische heropleving zowel als tijdens de recessie. Wij zitten thans met nog meer dan 200.000 werklozen, alhoewel de industriële productie en de uitvoer een absoluut record hebben bereikt.
Nog meer kenschetsend: sinds een jaar is de productie dan 10 % gestegen maar er zijn amper 2 % meer arbeiders tewerkgesteld!
Het juiste cijfer van de werklozen is trouwens onbekend. Men goochelt met allerlei trucjes, men dwingt de vreemde arbeiders (die men eerst met de grootste beloften had aangelokt) het land te verlaten, men blijft arbeidsters onbarmhartig van de werklozensteun uitsluiten, om aldus de cijfers naar omlaag te drukken.
De werkende klasse kan dit niet langer aanvaarden. Tengevolge van de voortdurende werkloosheid, zijn de lonen in België, sinds twee en een half jaar praktisch niet veranderd, terwijl zij in het buitenland elk jaar verder stijgen. Wanneer wij ons niet tegen de werkloosheid verzetten, dan zal de druk van de werklozen op de lonen steeds toenemen.
Daarom eist het ABVV dat onmiddellijke werkgelegenheid voor 100.000 arbeiders zou worden geschapen. De kapitalen zijn daarvoor aanwezig. Indien het ‘privaat initiatief’ onbekwaam is nieuwe fabrieken te bouwen, waarop wacht men dan om de gemeenschap in staat te stellen, staats –, provincie –, en gemeentebedrijven op te richten, onder controle van de vakbonden, binnen het raam van een economisch ontwikkelingsplan?
Deze eis is vooral voor Vlaanderen van de grootste betekenis. Hij kan en moet het uitgangspunt worden van een industrialisatie van de onderontwikkelde en wegkwijnende gewesten, die de maatschappelijke en culturele achterlijkheid van ons volk kan overwinnen.
De kleinhandelsprijzen blijven in België onophoudelijk stijgen, ondanks het feit dat de groothandelsprijzen eerder achteruit gaan. De laatste staan op 101 (100 = 1953). De eerste hebben de 110 overschreden.
Sinds lang heeft de vakbeweging de tekortkomingen van ons distributiestelsel aan de kaak gesteld. Maar sommige gevallen zijn bijzonder schandalig: het geval van de koffie, waarvoor de prijzen op de wereldmarkt zijn ineengestort, zonder dat de kleinhandelsprijzen met meer dan een druppel omlaag gingen.
Nog duidelijker is het geval van het vlees. In het Groothertogdom Luxemburg zijn de vleesprijzen voor verbruikers 10 % lager dan de onze; tegelijkertijd echter ontvangen de boeren 10 % meer voor hun vee. Dit verschil van 20 % in de winstmarge van de tussenpersonen wordt eenvoudig daardoor verklaard, dat tussen slachthuis en kleinhandelaar de onnodige tussenpersonen zijn uitgeschakeld.
Men zou talloze andere voorbeelden kunnen noemen van schandalige winstmarges voor onnodige tussenpersonen (o.a. wat de geneesmiddelen betreft). Daarom eist het ABVV een onmiddellijke prijsverlaging van 10 % van alle koopwaren waar dit door de vermindering van de winstmarge van onnodige tussenpersonen mogelijk is.
De eis komt in de praktijk neer op een algemene loonsverhoging van 2 %. Hij was de inzet van de grootse staking die de metaalbewerkers in juli 1957 hadden ontketend. De patroons hebben toen verkozen 2-3 % loonsverhoging toe te staan, in plaats van het kind ‘dubbel verlofgeld’ te noemen, omdat ze wel wisten, dat alle andere vakcentrales dezelfde principiële eis zouden opstellen.
Het dubbel verlofgeld is absoluut noodzakelijk, wil men alle arbeidersgezinnen in staat stellen, werkelijk verlof te nemen, d.w.z. van huis te vertrekken. Alle geneesheren zijn het er over eens, dat zulk een echt verlof een voorwaarde is voor het herstel van de schade aan de gezondheid en de zenuwen, die het hels tempo van het hedendaagse werk- en verkeersleven met zich meebrengt. Daarom eist het ABVV, als aandeel van de werkende klasse aan de economische heropleving, dubbel verlofgeld voor twee weken betaald verlof.
Ons belastingsstelsel is bijzonder onrechtvaardig. Het aandeel van de onrechtstreekse belastingen, die vooral drukken op de kleine man, stijgt van jaar tot jaar. Het heeft nu 60 % van de inkomsten van de staat. De regering Eyskens heeft op brede schaal die asociale taksen verhoogd, en heeft zelfs de werkabonnementen op de treinen duurder gemaakt.
Maar we kennen in België de unieke toestand, dat niet alleen de onrechtstreeks maar ook de rechtstreekse belastingen in de eerste plaats door de werkende mensen worden betaald. Meer dan de helft van die rechtstreekse belastingen bestaat uit belastingen op lonen en wedden, die aan de bron worden afgehouden. In de loop van de jongste zes jaren zijn die aan de bron afgehouden belastingen met meer dan 60 % gestegen, terwijl die door de z.g. zelfstandigen en de kapitalistische ondernemingen betaalde belastingen met 20 % zijn gestegen.
Daarenboven zijn de barema’s van de bedrijfsbelastingen zo berekend, dat de lonen aan koopkracht verliezen, telkens als ze aan de stijgende levensduurte worden aangepast. Het dubbele verlofgeld zelf zou voor vele arbeiders niet veel meer betekenen, moesten de barema’s niet worden herzien. De toegevingen, die de regering op dit gebied heeft gedaan, zijn zonder betekenis. Zij betekenen voor de meeste arbeiders een aalmoes van niet meer dan 30 of 40 fr. per maand!
Daarom eist het ABVV: een herziening van het belastingsstelsel die de koopkracht van de lonen volledig waarborgt bij elke aanpassing van de levensduurte! Een volledige herziening van ons belastingsstelsel ten einde de rijken evenveel te doen betalen als in het buitenland.
Het gaat hier ook om een principiële eis. De arbeiders zijn het beu, als tweederangsburgers behandeld te worden. De bedienden hebben een gewaarborgd maandloon, dat geldt voor ziekte, ongeval, technische storingen, klein verlet, enz. De arbeiders hebben minstens recht op een gewaarborgd weekloon in alle, ook de kleine bedrijven. Het door de regering voorgelegde wetsvoorstel kan dus aan het ABVV evenmin voldoening schenken als trouwens aan het ACV.
Evenals alle burgers gelijke kansen moeten bezitten voor het onderwijs van hun kinderen, moeten zij gelijke kansen hebben voor gezondheid en ziekte. De hele gemeenschap zou dus solidair de kosten van geneeskunde en geneesmiddelen moeten dragen. Dat is de eis van ABVV-BSP: kosteloze geneeskunde voor iedereen.
Ondanks al zijn gebreken betekent het huidige stelsel van ziekte- en invaliditeitsverzekering een stap in die richting. In plaats van een verdere stap in de goede richting te doen, wil minister Servais nu het bestaande stelsel ontmantelen. Hij tast de solidariteit aan tussen de verschillende provinciën en de verschillende mutualiteiten. Het gevolg daarvan is dat de verzekerden in alle nijverheidsgewesten – Antwerpen zowel als Henegouwen – ofwel hogere bijdragen zullen moeten betalen, ofwel minder prestaties zullen kunnen ontvangen.
Daarom zegt de werkende klasse ‘neen’ aan minister Servais.
Handen af van de maatschappelijke zekerheid! Als er hervormd moet worden, dan is de richting van de kosteloze geneeskunde, en niet in de richting van een armengeneeskunde, naast de luxe geneeskunde voor de rijken.
Ziedaar de eisen van de socialistische arbeidersbewegingen. Zij weerspiegelen de belangen van de hele werkende klasse. Daarom: op 29 januari geen verdeeldheid tussen Walen en Vlamingen, christenen en socialisten.
Allen als één man in de algemene werkstaking!