Bron: De Nieuwe Tijd, 26e jaargang, 1921 - Via: kb.nl
Deze versie: spelling
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren?
Laatst bijgewerkt:
Verwant: • De Eerste en Tweede Internationale • De Oostenrijkse crisis en het communisme • De opgang en de val van de Communistische Internationale |
Martov triomfeert. De Freiheit juicht. De kapitalistische pers kraait victorie. De “Derde” zou op zijn 3e Moskous congres zijn bankroet hebben bekend gemaakt. Die heren overdrijven. De werkelijkheid is geheel anders dan de opportunisten en kapitalisten – “vrienden en deelgenoten” ondanks henzelf – het zouden wensen.
Werpen we een blik terug. Het bankroet van de “2e” was zo duidelijk en onbetwistbaar, dat de linkse opportunisten zelf ervoor bedankten, haar lijk verder mee te slepen. Hoe zou men ze ook “internationalist” kunnen noemen, de Brantings, de Vanderveldes en andere koninklijke ministers, die slechts door en voor het heil van de heersende klassen leven? Hoe zou men broederlijk kunnen samengaan met meneer Scheidemann, de spreektrompet van Bethmann-Hollweg, of met een Noske, de beschermer van de moordenaars van Rosa Luxemburg en Karl Liebknecht?
Na heel wat aarzeling en overdenkingen en omdat zij toch niet met fatsoen in een moordhol van kapitalisten en politiemannen konden blijven, namen Fritz Adler, Crispien, Martov, Longuet en anderen, om de weg naar Moskou te vermijden, de trein naar Wenen, hoofdstad van het onvervalste opportunisme, dat zich zelf in het leven weet te houden door zich aan te passen niet alleen aan de eisen van de kapitalistische maatschappij, maar ook aan de gebruiken en tradities der arbeiders.
Wenen verwierp én het ongeduld der “Moskouers” én de goed betaalde slaafsheid der regeringssocialisten. Zij noemde zich zelf “de Internationale van het geduld”. Het geduld, dat door de “Tweede” al te edelmoedig in praktijk werd gebracht en een roemloos einde aan haar bestaan heeft gemaakt. Scheidemann zelf heeft dit erkend op een vergadering van “de Tweede” te Genève, waar hij de onderwerping van 14 augustus 1914, de sterfdag van “de Tweede”, een fout noemde.
De “Derde” is een heftige reactie tegen die “geduld-tactiek” van de “Tweede”. Zij is geboren uit een revolutie en zij stelt zich tot taak, de Wereldrevolutie te organiseren. Het is een Internationale niet alleen van mondelinge propaganda, maar vooral van revolutionaire activiteit. De “Tweede” had tot wachtwoord: “Laat ons vrezen, vrees aan te jagen!” Wat in werkelijkheid betekende: “We zijn bang voor slagen”. Zij dacht zo ongeveer als Voltaire: “ Ik ben een lafaard en ik ben er trots op.”
De “Tweede” – in tegenstelling met de overledene – was bevreesd om vrees te hebben. Zij houdt niet op, tot de daad op te roepen, tot directe actie zelfs, zo dat mogelijk is. De daadloosheid, de lijdzaamheid, is haar dood.
Het gehele verloop van de Oktober-Novemberrevolutie, heeft die strijdgeest, die harstocht voor de daad, die lust om te wagen geschapen. De bolsjewistische partij heeft juist door een opeenvolging van waagstukken haar overwinning voorbereid en inderdaad alle macht veroverd.
Het was een ongehoord waagstuk, om zich midden in de wereldoorlog voor “defaitist” te verklaren. De moedigsten, Trotski zelf, schrikten terug voor die gedurfde verklaring van de groep Lenin-Zinovjev. Gedurende het befaamde proces van de bolsjewistische groep van de Vierde Doema te Petrograd durfden vooraanstaande strijders niet in het publiek het wachtwoord “defaitist” verkondigen. Het was de groep Lenin-Zinovjev die de intuïtie van de werkelijkheid had. De nederlaag van de tsaristische legers verzekerde het succes van twee revoluties: de burgerlijke revolutie van februari-maart 1917 en de proletarische revolutie van oktober-november van hetzelfde jaar.
Een nieuw waagstuk werd volbracht door diezelfde bolsjewistische groep: de reis door het imperialistische Duitsland in die befaamde “gepantserde trein”, Waardoor zij de slagboom deden vallen, die hen scheidde van de revolutie en hen afzonderde in Zwitserland. Zoals altijd zocht Lenin niet de waarheid te verbloemen. Hij riep enige Franse en Zwitserse kameraden bijeen en verklaarde hun zonder omwegen: “Het Duitse imperialisme wil van ons profiteren, om Rusland te verzwakken. Ik geloof dat het zich vergist. Het zal in zijn eigen val lopen. De revolutie zal profiteren van onze komst in Rusland via Berlijn”. De kameraden hechtten er hun goedkeuring aan, Lenin en zijn vrienden vertrokken voor de revolutionaire verovering van het uitgestrekte Russische keizerrijk.
In Petrograd gaan Lenin en zijn partij verder. Zij verklaren stoutmoedig: “Alle macht aan de sovjets!” Bedenkt dat de sovjets toen in handen der mensjewieken waren. In de aanvang hadden de sovjets, schepping van de revolutionaire strijd, meer een gemengd karakter. Maar zij hadden het revolutionaire vuur. En de marxist Lenin scheidde nooit de revolutionaire leer, organisatie en propaganda, van de revolutionaire directe actie. Vijand van alle dogma’s, hecht hij sterk aan die spontane organisatie met revolutionaire oorsprong, maar die in het geheel geen klassenkarakter had. De soldaten, die niet “een klasse” zijn, vormden een tijdlang de voornaamste kracht der sovjets. Natuurlijk voegt Lenin er zachtjes aan toe: “Alle sovjets aan de bolsjewieken.” Dat was reeds een goede communistische leuze.
Later werd dat doel schitterend bereikt.
Het naar zich trekken van de macht op 7 november 1917 was een nieuw waagstuk. Midden in de oorlog, omringd door een wereld van binnen- en buitenlandse vijanden, alleen staand zelfs in de revolutionaire partijen, een ogenblik in de steek gelaten door de meerderheid der bolsjewistische leiders zelf, durfden Lenin en zijn vrienden de verschrikkelijke verantwoordelijkheid van de revolutionaire macht op zich nemen. Dat moest buitenstaanders reine waanzin toeschijnen. Petrograd had maar voor één of twee dagen levensmiddelen. Het platteland kon de hoofdstad uithongeren.
Evenwel de bovenmenselijke stoutmoedigheid van de groep Lenin is alle moeilijkheden, materiële zowel als morele, te boven gekomen. Door een reeks dergelijke daden kon de partij aan Rusland de vrede brengen, Brest-Litovsk trotseren, de generaals, die door het wereldkapitalisme gesteund werden verslaan en de contrarevolutionaire doortraptheid of verblinding uitroeien. Lenin zei niet zoals Danton: “Om te overwinnen moet men durf hebben, durf en steeds weer durf”. Rustig, bescheiden, kalm, had Lenin die durf. Lenin houdt niet van grote woorden: de daad is hem voldoende...
Maar de hoogste moed tonen Lenin en zijn vrienden thans, na de militaire overwinning, nu het erom gaat, het materiële leven van één zesde der gehele aarde te organiseren met behulp van de communistische macht. Men heeft vaak opgemerkt, dat morele moed het moeilijkste is. En vooreen enkeling en een partij die hun politieke succes baseerden op de strijd tegen het opportunisme, is er zulk een morele moed nodig om zich nu zelf bloot te stellen aan de beschuldiging van opportunist te zijn. Want de armoede van onze taal maakt, dat alle aanpassing aan de omstandigheden opportunisme kan worden genoemd. Het volk kan moeilijk de aanpassing van een revolutionair, die door voorlopige voorzichtigheidsmaatregelen de Revolutie in leven houdt, onderscheiden van de aanpassing van een werkelijke opportunist, die transigeert met het bestaande stelsel, om het ellendige bestaan van datzelfde stelsel te rekken.
Om te leven is de Russische Revolutie verplicht te transigeren met de kapitalistische wereld. Zij sluit overeenkomsten met de kapitalistische mogendheden. Zij laat de handel vrij. Zij moedigt het individueel initiatief aan door “premies”. Zij begunstigt de kleine bourgeoisie. Zij bevredigt de boeren. Zij roept en moedigt technici en intellectuelen aan door uitzonderingssalarissen. In één woord, zij stoomt achteruit. Zij doet het voor zichzelf en zij raadt het de gehele Communistische Internationale aan. Deze stoutmoedigheid grenst aan roekeloosheid. En onmiddellijk maakt de vijand zich van de zaak meester en slingert de eerste communistische revolutie, de stoutmoedigste en heldhaftigste van alle revoluties, het verwijt van opportunisme naar het hoofd.
Absoluut niets vrezen en toch in de ogen der vijandelijke wereld een “durf-niet” schijnen – ziedaar de paradoxale positie van Lenin. Daar hij alle mogelijke durf bezit kan hij zich ook deze permitteren, voor een lafaard te worden aanzien.
Men gebruikt tegenwoordig het woord opportunisme te pas en te onpas. Het is nodig, er eens en vooral een nauwkeurige definitie van te geven. Men weet, dat Henri Rochefort, de geestige pamflettist, het woord als een soort smaad heeft gebezigd, door het toe te passen op de gematigde republikeinen – matig republikeins – die een vurige liefde voorgaven voor hervormingen, die zij intussen uitstelden tot het geschikte... (“opportun”) ogenblik, dat natuurlijk nooit kwam. Zo heeft men het voordeel, met vooruitstrevende ideeën te geuren, zonder ooit gevaar te lopen, ze te moeten verwezenlijken.
De gematigde socialisten – matig socialist – hebben de roemrijke voetstappen van hun voorgangers in gematigdheid gedrukt. Men beloofde het socialisme – in later eeuwen. En men heeft op die manier socialist – kunnen zijn, zonder het inderdaad te zijn – tot de eerste vuurproef kwam – het uitbreken van de wereldoorlog! – toen alles in elkaar stortte.
De revolutionaire Maartbeweging en de niet-toelating van de Italiaanse socialistische partij in de Derde Internationale stelden in de rijen van de revolutionaire Internationale het vraagstuk van de revolutionaire tactiek aan de orde. Het is thans klaar als de dag, dat de Maartbeweging niet heeft hunnen slagen. Wat zijn de ware redenen daarvan?
Allereerst is het niet voldoende, het verraad van sommigen en de passiviteit van anderen te brandmerken. Een georganiseerde partij heeft tot eerste plicht, als zij een beweging op touw zet, de inzinkingen te voorzien en ze in haar berekening op te nemen. Niets was gemakkelijker te voorzien dan het samengaan der Onafhankelijken met de Meerderheids-socialisten, om een beweging tegen te houden, die dezen vervloeken door hun contrarevolutionaire gezindheid en gene uit bangheid en weifelmoedigheid. Het isolement der communisten was dus fataal en te voorzien. Men heeft gevochten, om zijn eer te redden. Paul Levi moge ongelijk hebben naar de vorm en ook een beetje naar de inhoud – want elke revolutionaire beweging, zelfs een mislukte heeft haar nuttige en positieve kant, zonder nog te spreken van de morele onmogelijkheid, in bepaalde omstandigheden de strijd uit te stellen –, het staat niettemin vast, dat het doel van de strijd niet werd bereikt en dat de proletarische verliezen in geen verhouding staan tot de zichtbare en tastbare resultaten.
En de les uit deze strijd? Beter voorbereiden van elk offensief. Zich niet door de tegenstander bewegingen laten opdringen. Zich niet door grote woorden in een roes laten brengen. Grondig het terrein verkennen. Zich verzekeren van degelijke hulp alvorens het gevecht te beginnen. Zich niet zonder dringende reden een beweging van buitenaf laten opdringen. Geen beweging beginnen zonder de onweerstaanbare druk van grote arbeidersmassa’s en van de omstandigheden. Niet bang zijn om van opportunisme te worden beschuldigd door mensen zonder nadenken en verantwoordelijkheid. Onwetendheid, domheid en lafheid zijn de onuitputtelijke bronnen van het opportunisme. Een revolutionair, die alles aan de zaak offert, heeft altijd gelegenheid, aan de ernstige elementen in de beweging zijn oprechtheid en zijn onverschrokkenheid te bewijzen, zonder dat hij nodig heeft zijn moed te tonen door het begaan van domheden.
Niets bewijst beter de degelijkheid van de Derde Internationale dan haar aanmaningen tot revolutionaire voorzichtigheid. Zij weet, dat de kapitalistische wereld ten dode is opgeschreven. Haar terechtstelling is slechts een kwestie van tijd. Wij staan aan de vooravond van onze greep naar de macht. De communistische regering heeft voortaan genoeg ervaring om alle moeilijkheden van de verwezenlijking van het communisme te kennen. Het in bezit nemen van de macht is slechts de eerste stap, die ons ten onrechte de moeilijkste lijkt. Want wij zuchten nog onder het kapitalistische juk. Tussen onze positie van onderworpen klasse, onder voortdurende bedreiging van gefouilleerd, gearresteerd, gefusilleerd te worden, en die van de Sovjets, die tegen de kapitalisten beschikken over alle krachten van de tot de tanden gewapende staat ligt zulk een afgrond, dat wij in het westen geneigd zijn, slechts de voordelen van de verovering van de macht te zien. Maar de Russische communisten worstelen tegen de ontzaglijke moeilijkheden van de tijd, die op die machtsverovering volgt. En zij vervullen een heilige plicht, door ons van hun ervaring te doen profiteren. Meer nog, zij betalen voor ons de kosten en vaak zeer hoge, van dat onderwijs. Zij zijn onze leermeesters en zij zelf betalen de lessen.
Lenin schroomde dan ook niet te wijzen op de noodzakelijkheid, de proletarische meerderheid achter zich te hebben, vóór men de beslissende strijd begint. En dit is nog niet genoeg. De Russische ervaring toont ons, dat men zich moet verzekeren van de hulp op grote schaal van het leger (in de eerste plaats), de boeren, de technici en de specialisten. We zouden krankzinnigen en misdadigers zijn, als we aan dit alles niet dachten en als we weer nieuwe acties begonnen zonder voldoende voorbereiding en zonder toekomst.
Als meneer Compère-Morel spreekt van de noodzakelijkheid, de meerderheid te krijgen dan weet men wat hij wil: de revolutie uitstellen tot het St. Juttemis der ministeries en dan die meerderheid in dienst stellen van het min of meer burgerlijke nationalisme en reformisme. De meerderheid waar Lenin van spreekt is iets geheel anders. Ze is proletarisch, revolutionair en communistisch. Ze werkt slechts voor het proletariaat, de revolutie en het communisme. En op dit punt hebben Trotski, Radek, Boecharin en Zinovjev Lenin gelijk gegeven.
Zij die vreesden dat de Russische communisten, beneveld door hun succes en hun macht, de Internationale in avonturen zouden storten, hebben zich vergist.
Evenals elke georganiseerde macht; bewust en oprecht als zij bovendien is, heeft de Russische revolutie het besef van haar verantwoordelijkheid. Zij wordt een veilige gids voor het wereldproletariaat. Zij geeft het nu eens lessen van grenzenloze heldenmoed, dan weer lessen van superieure revolutionaire krijgskunde, gesmeed in de vlam van de klassenstrijd en van een breedheid zonder weerga.
_______________
[1] Overgenomen uit de “Revue Communiste”.