Revolutionair-Marxistische Tendens van de Vierde Internationale

Het marxisme en onze tijd (slot)


Bron: De Internationale, orgaan van de Nederlandse sectie van de IVe Internationale, juni 1966, jg. 9.
Deze versie: spelling
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren? — Graag bronvermelding !

Qr-MIA

       


Deel deze tekst met een kennis
Het e-mailadres:


Verwant
Het overgangsprogramma
De Vierde Internationale: 60 jaar analyse en strijd
De communistische utopie

XXVII

Naarmate de economische basis van het overgangsregime naar het socialisme zich bevestigt en zich internationaal uitbreidt, en het peil van de vakkennis de algemene culturele vorming en de politieke ontwikkeling van de arbeiders stijgt, wordt de planning makkelijker en minder gevoelig voor verstoringen die voortvloeien: uit de ongelijke ontwikkeling van ondernemingen, gemeenten en landstreken, uit de afhankelijkheid van de internationale markt en uit het naast elkaar bestaan van de eigenlijke socialistische sector en enorm grote economische sectoren die nog in privébezit zijn (kleinhandel, ambachtelijk bedrijf en vooral landbouw). De centralistische, en autoritaire planning die de schijn wekte de economische en sociale krachten die geacht werden het Plan te verstoren, te kunnen uitschakelen – is in werkelijkheid slechts een illusie; een illusie waarachter zich misvormingen, evenwichtsstoringen en explosieve spanningen ophoopten, waarmee men onherroepelijk rekening moet houden in een later stadium.

XXVIII

De kracht van de politieke macht blijft beslissend gedurende een groot deel van de overgangsperiode, wat de mogelijkheid schept dat er in de economische politiek de nodige soepelheid kan worden betracht.
Hoe meer de structuur van de regeringsmacht werkelijk democratisch wordt en de massa van de arbeiders verbindt met het beheer van economie en staat, des te meer zal het mogelijk zijn om de economische krachten die nog kapitalistisch zijn maar die een versnelling van de algemene economische ontwikkeling mogelijk maken, doeltreffend te controleren.
Het feit dat de leiding van een genationaliseerde en geplande economie uitsluitend centralistisch en autoritair is, blijkt historisch tegelijkertijd zowel oorzaak als gevolg van een extreem bureaucratische staatsmacht te zijn
.

XXIX

Alle arbeidersstaten, de SU voorop, die op een dergelijke manier hun economie hebben geleid, maar die intussen een aanzienlijke economische en culturele ontwikkeling hebben doorgemaakt, zijn op het ogenblik gevangen in een tegenstrijdige situatie: enerzijds de noodzaak een dergelijk economische leiding die duidelijk anti-economisch is geworden grondig te herzien, en anderzijds de bureaucratie als een in de loop der tijd gevormde sociale laag, veilig te stellen. In China, dat de “stalinistische” fase van zijn ontwikkeling doormaakt, verzet de leiding zich heftig tegen de herziening van het stalinistisch “model”; en wel in die mate als de Chinese bureaucratie die deze fase vertegenwoordigt het slop nog niet kent waarin een op centralistische en autoritaire wijze genationaliseerde en geplande economie op den duur leidt, en in de mate als zij niet bereid is (door haar hele vorming en door de versterking van haar huidige bureaucratische positie) om aan de massa’s een werkelijke beheersmacht over de economie en de staat af te staan.

Vanuit dit standpunt bezien gaan de hervormingen die in de planning van de SU en de andere Europese arbeidersstaten worden ingevoerd, in de juiste algemene richting. Zij worden echter zowel theoretisch als politiek beperkt en belemmerd door het bestaan van de almachtige bureaucratische laag.

Die laatste drukt op de voorgenomen en genomen maatregelen een empirische stempel; zij verhindert de ontwikkeling van de alomvattende, evenwichtige theorie van de overgangsperiode en zij verhindert ook dat de massa’s worden betrokken in het democratische beheer van economie en staat. Zodoende leiden de toegenomen vrijheid van de ondernemingen in het raam van een aanzienlijk soepeler geworden Plan, en de materiële prikkels, in wezen tot een begunstiging van het leidende apparaat van de ondernemingen en niet van de massa van de ondernemingsarbeiders.

Het is echter onvermijdelijk dat de nieuwe economische koers de algemene “destalinisatie” verder bevordert en de dag naderbij brengt waarop zal blijken dat de problemen van de waarlijk socialistische democratie ten grondslag liggen aan elke radicale hervorming van de verkalkte bureaucratische economie.

In China moet men daartegen rekening houden met een betrekkelijk lange periode van extensieve economie (een economie die zich voornamelijk kwantitatief en niet in kwaliteit ontwikkelt; noot van vert.) onder een centralistische en autoritaire staatsleiding van bovenaf, en tevens met de onvermijdelijke enorme uitbreiding van een onafzienbare bureaucratie van een middelmatige en bekrompen gehalte, voordat dit land zijn “stalinistische” fase zal verlaten en op zijn beurt de noodzaak van een “revisionisme” op dit terrein zal ontdekken.

XXX

In de SU en de andere Europese arbeidersstaten is de “destalinisatie” een onomkeerbaar proces geworden dat de socialistische democratie voorbereidt die aan de eisen van onze tijd is aangepast. Dit ingezette proces zal zeker niet rechtlijnig en automatisch verlopen. Het zal eerst voltooid worden door het verzet en de georganiseerde strijd van de grote massa’s van de Sovjetmaatschappij (en van die van de andere arbeidersstaten) tegen de krachten van de bureaucratie die door de voorrechten van de macht hopeloos aangetast zijn.

De economische en culturele vooruitgang van die massa’s is reeds zodanig dat het voor de bureaucratie niet meer mogelijk is nog lang en doelmatig weerstand te bieden aan hun stijgende druk. Deze druk richt zich voorlopig voornamelijk op de verhoging van het levenspeil, en minder op de levenswijze die de basis van de politieke heerschappij van de bureaucratie in het geding zal brengen.

De vooruitgang van de “destalinisatie” sinds het 20ste congres van de CPSU gaat echter zo snel, dat men in de komende jaren in de structuur van de Europese arbeidersstaten een ontwikkeling kan verwachten in de richting van het Zuid-Slavische “model”; en wel in het bijzonder door de invoering van het zelfbeheer in een of andere vorm.

Dit wil niet zeggen dat dit “model” het standaardvoorbeeld van het overgangsregime zal worden; en evenmin dat de lijn van de Zuid-Slavische leiding niet meer empirisch zou zijn op economisch gebied, niet meer fundamenteel bureaucratisch in de binnenlandse politiek en niet meer opportunistisch in de internationale politiek. Er blijft echter een kwalitatief verschil tussen het “model van de SU in het stalinistisch tijdperk, en het Zuid-Slavische “model”.

In een later stadium zal de organische samenwerking tussen de arbeidersstaten die open moet blijven voor alle arbeidersstaten de stoot geven tot een revolutionaire dynamiek die het Zuid-Slavisch “model” zal verbeteren en voorbij zal streven, om de eigenlijke fase van de socialistische democratie en het revolutionair internationalisme in te gaan.

XXXI

In het perspectief van de vooruitgang van de “destalinisatie” zal het Sino-Sovjet conflict op positieve wijze worden opgelost; de destalinisatie zal het immers mogelijk maken op massale schaal China te helpen zo snel mogelijk het zeer lage economische en culturele niveau van dat land omhoog te brengen, en ook om een onweerstaanbaar voorbeeld te geven aan die Chinese krachten die onvermijdelijk de strijd zullen aanbinden tegen de stalinistische ideeën en praktijken van de huidige Chinese leiding en de Chinese bureaucratie.

Intussen moet men echter rekening houden met een lange periode van negatieve invloed van de Sino-Sovjet tegenstelling op de ontwikkeling van de internationale communistische beweging, vooral op het vlak van de zo noodzakelijke eenheid van actie tegen het imperialisme. Deze tegenstelling is immers in laatste instantie de uitdrukking van de tegenstelling tussen twee machtige bureaucratieën die blootstaan aan de druk van verschillende sociale krachten, die vooral uit het verschil in algemeen ontwikkelingspeil van de SU en China.

De paar op zich zelf juiste punten die de Chinese leiding in haar polemiek met de Sovjetleiding naar voren heeft gebracht en de slagen aan het prestige van laatstgenoemde leiding in de revolutionaire wereldbeweging toegebracht, worden meer en meer te niet gedaan door het primitieve en vooral fractionele, opportunistische en onsamenhangende karakter van de Chinese politiek ten opzichte van de wereldrevolutie en het zo noodzakelijke Eenheidsfront van alle arbeidersstaten tegenover het imperialisme.

In plaats dat de lijn en praktijk van de Chinese leiding het noodzakelijke ideologische debat in de internationale communistische beweging op een hoger peil brengen en de problemen en oplossingen in een helder daglicht stellen, dragen zij er toe bij in de revolutionaire beweging, de nationalistische en middelpuntvliedende krachten te stimuleren en de praktische verdeeldheid tegenover de aanvallen van het imperialisme te versterken, zo niet zelfs verlammend te werken.

De oorzaak van het toegenomen isolement van China en van de Chinese nederlagen in de internationale politiek ligt niet in het principieel revolutionair karakter van de Chinese politiek, maar juist in het fractionele, primitieve en vergaand opportunistisch karakter van de Chinese politiek. Door in deze politiek te volharden, doet de Chinese leiding de binnenlandse moeilijkheden en spanningen toenemen, en vergemakkelijkt zij objectief het isolement van China. En de imperialistische dreiging richt zich juist tegen dit geïsoleerde China. Evenals de verdediging van de SU liep en loopt via de strijd tegen de Sovjetbureaucratie, loopt de verdediging van China – centrale en onvoorwaardelijke taak van alle revolutionaire krachten – via de ideologische kritiek op alle beperkingen en fouten van de Chinese bureaucratie.

XXXII

De rol van China als arbeidersstaat zal echter in de internationale verhoudingen voortdurend toenemen en ten gunste van de vooruitgang van de wereldrevolutie in Azië en de hele wereld werken.

Juist de opkomst van China als grote wereldmacht zal – naast andere grote revolutionaire ontwikkelingen – een beslissende rol spelen in de komende jaren. De opkomst van China verbreekt het algemene evenwicht in de wereldkrachtsverhoudingen en ook dat binnen de internationale communistische beweging. Andere krachtsverhoudingen dienen op beide terreinen tot stand te komen. Op een of andere manier zal China moeten worden opgenomen in de geregelde co-existentie tussen staten; anders zal men een oorlog tegen dit land tegemoet moeten zien. Even noodzakelijk als deze opname van China, is het tot stand brengen van een Eenheidsfront van arbeidersstaten tegenover het imperialisme, op straffe van anders verdeeld de aanvallen van het imperialisme te moeten ondergaan en een aanzienlijke daling van prestige en invloed op de massa’s in de wereld te moeten ondervinden.

De strijd voor het socialisme in de ontwikkelde kapitalistische landen

XXXIII

De achteruitgang van de revolutionaire beweging in de ontwikkelde kapitalistische landen gedurende een aantal jaren, is te wijten aan het samenspel van de volgende factoren:
- de snelle ontwikkeling van de nieuwe productiekrachten en de weerslag daarvan op het levenspeil van de arbeidersklasse;
- de feitelijke capitulatie van de traditionele en communistische leiding voor het neokapitalisme; en het onvermogen van die leidingen om het noodzakelijke overgangsprogramma op te stellen voor de strijd om de macht en het socialisme in de nieuwe omstandigheden van de ontwikkelde kapitalistische landen;
- de voor revolutionaire actie in die landen verlammende invloed van de kant van de SU in het stalinistisch tijdperk en van de kant van het stalinistisch “model” in het algemeen; een invloed die nog niet geheel verdwenen is, ondanks de positieve en steeds toenemende vooruitgang van de “destalinisatie”.

XXXIV

De materiële positie van de arbeidersklasse is zeer aanzienlijk verbeterd, als men de volledige werkgelegenheid en de verhoging van het reële en het sociale inkomen in aanmerking neemt. Het aandeel van de arbeidersklasse in het totale product van haar arbeid – en de arbeidsproductiviteit neemt voortdurend toe – daalt inderdaad, ten gunste van de kapitalisten en andere lagen van de maatschappij. Het arbeidersinkomen stijgt echter in verhouding tot het vroegere peil, en het bevredigt de traditionele materiële behoeften. Maar de graad van bevrediging die voortvloeit uit de beloning van het proletariaat wordt historisch bepaald door de toegenomen behoeften van een nieuwe levenswijze die zich voortdurend ontwikkelt. Men moet zich verplaatsen in de positie van de nieuwe generatie van het proletariaat dat in het neokapitalisme is opgegroeid, om deze nieuwe behoeften te kunnen aanvoelen. De ontwikkeling van het neokapitalisme in Europa en de Verenigde Staten heeft de verhoging van de materiële en sociale behoeften van de arbeiders tot gevolg; en deze behoeften worden verre van bevredigd door het loon, of de collectieve voorzieningen, of de sociale organisatie in het algemeen.

Het arbeidsritme en de arbeidersvoorwaarden, en ook de transportfaciliteiten, de huisvesting, het onderwijs, de recreatie, worden niet ontwikkeld om de inspanning van de arbeider te verlichten, of om hem de toegang tot een levenswijze die in overeenstemming is met de mogelijkheden van deze eeuw, te vergemakkelijken. Integendeel, alles draagt er toe bij om zijn proletarische levensomstandigheden te handhaven; en dat komt pas duidelijk uit als men de proletarische levenswijze vergelijkt met die van de bevoorrechte klassen en lagen van de maatschappij, en met de objectieve mogelijkheden.
Het is dus mogelijk en noodzakelijk dat de strijd om de macht en voor het socialisme wordt aangebonden, vanuit de nieuwe behoeften die door de ontwikkeling van het neokapitalisme geschapen zijn en vanuit de nieuwe objectieve mogelijkheden.

XXXV

Het socialistisch “model” voor de ontwikkelde kapitalistische landen, betekent: de geplande, rationele organisatie van het hele sociale leven, ten gunste van de massa’s waarbij moet worden uitgegaan van de materiële en culturele veroveringen en mogelijkheden van de neokapitalistische maatschappij.

Onder het neokapitalisme blijft de ontwikkeling van de productie en van de gehele maatschappij ongelijkmatig; zij dient tot maximumwinsten voor de monopolistische sector van de industrie die de staat beheerst. De economische, politieke en culturele positie van de arbeidersklasse benadert in de verste verte niet die van een democratische maatschappij waar allen gelijk zijn; de arbeidersklasse raakt juist steeds verder verwijderd van de werkelijke machts- en beslissingsorganen.
De monopolistische opbouw van de macht op economisch zowel als op politiek vlak, is een zeer harde realiteit geworden. En deze situatie zal nog verergeren met de onvermijdelijke algemene toepassing van de automatisering; deze zal de betekenis van de arbeidersklasse in het productiesysteem, wat haar getalsterkte betreft, doen afnemen, terwijl dat productiesysteem het privébezit blijft van een sociale groep die kleiner is dan ooit. Veel breder lagen dan in het verleden, lopen het risico te verpauperen, in verhouding tot de rest van de arbeidersklasse die in het productieproces is opgenomen.

XXXVI

Het program voor de overgang van neokapitalisme naar socialisme moet de leuzen voor de verdediging van het levenspeil van de arbeidersklasse en de arme lagen van de bevolking handhaven; maar daarnaast moet het de nadruk leggen op de leuzen met betrekking tot de levenswijze die in overeenstemming is met de nieuwe behoeften en mogelijkheden, om een einde te maken aan de sterk toegenomen vervreemding van de werkers en aan hun proletarische omstandigheden. Het moet voor elk land concreet een democratische planning op lange en korte termijn ontwerpen, met een politieke macht die aan de arbeiders toebehoort en niet aan de monopolies, en die gebaseerd is op het beginsel van algemeen zelfbeheer in alle sociale activiteiten.

Het zal concreet het perspectief moeten uitwerken van een Socialistische Verenigde Staten van Europa tegenover de EEG van de monopolies; en het zal ook de gedachte van de socialistische revolutie in de Verenigde Staten en in de overige ontwikkelde kapitalistische landen (Canada, Australië, Japan) moeten concretiseren. Het zal het perspectief moeten ontwikkelen van de steeds nauwere samenwerking met de destaliniserende arbeidersstaten en met de landen van de “Derde Wereld”, Het zal het perspectief moeten ontwikkelen van de steeds nauwere samenwerking moeten schenken die dat centrale probleem verdient.

De voornaamste politieke strijd in elk ontwikkeld kapitalistisch land, die in staat is de socialistische oplossing tegenover het neokapitalisme tot uitdrukking te brengen en ook het politieke bewustzijn van de arbeiders te verhogen, moet het volgende omvatten:
a.
Strijd voor het Sociale Plan op korte en lange termijn, dat alle radicale hervormingen op alle terreinen, economisch, politiek, cultureel inhoudt: hervormingen die de waarlijke omvorming van de maatschappij in overeenstemming met de behoeften van de arbeiders en de mogelijkheden van het tijdperk, mogelijk moeten maken;
b.
Strijd voor de internationale planning;
c.
Strijd tegen de atoomoorlog.
Deze drie onderdelen staan natuurlijk in wisselwerking met elkaar. In plaats van deelkritiek op het ‘neokapitalisme uit te oefenen, met dikwijls verouderde argumenten, en op abstracte wijze over de socialistische oplossing te spreken, moet men uitgaan van de revolutionaire kritiek van de alomvattende ontwikkeling van de maatschappij onder het neokapitalisme; en daarbij moet men de inwendige tegenstrijdigheden van die ontwikkeling van het neokapitalisme laten uitkomen, de ongelijkmatigheden, de onevenwichtigheden, de beperkingen, die verband houden met het feit dat die ontwikkeling wordt beheerst door de belangen van de monopolies; en verder moet de positieve, rationele, geplande socialistische oplossing worden geschetst, in overeenstemming met de nieuwe toegenomen behoeften en de op het ogenblik onbeperkte objectieve mogelijkheden.
Men moet aan de andere kant de nationale perspectieven helder belichten door ze te plaatsen in de internationale verhoudingen die zich meer en meer opdringen, en duidelijk het permanente gevaar van de atoomoorlog dat de mensheid boven het hoofd hangt, laten uitkomen.

XXXVII

De traditionele leiding (van de arbeidersbeweging) is niet in staat om die strijd voor het socialisme in de ontwikkelde kapitalistische landen te voeren. De sociaaldemocratie is organisch opgenomen in de geleidelijke, reformistische weg van het neokapitalisme dat zich zogenaamd onmerkbaar via de voortdurende uitbreiding van zijn economische ontplooiing, zou veranderen in een maatschappij van materiële overvloed voor allen, die geen enkel ernstig sociaal probleem meer kent.

De sociaaldemocratie is niet meer geïnteresseerd in de opheffing van de proletarische levensomstandigheden en in de komst van een maatschappij die ligt aan gene zijde van de pure bevrediging van directe materiële behoeften en van de koortsachtige wedren om de maximumwinst voor sommigen en geld voor allen; zij is immers de burgerlijke partij bij uitstek geworden wat haar leiding en wat haar politiek betreft.

De communistische partijen, die nog voornamelijk onder leiding staan van de nakomelingen van het stalinisme, gaan voort met het afstemmen van hun politiek op het voorbeeld van de SU en de andere arbeidersstaten. De communistische leiding wordt belemmerd in haar poging om een socialistisch “model” uit te werken en te propageren dat past bij de ontwikkelde kapitalistische landen, naar mate de SU en de andere arbeidersstaten achter zijn bij het levensniveau van de ontwikkelde kapitalistische landen en nog steeds op politiek en cultureel gebied de gevolgen van het stalinisme vertonen.

Een dergelijk “model” zou stilzwijgend de veroordeling van het voorbeeld van de arbeidersstaten inhouden. Aan de andere kant kan de aantrekkingskracht van dat model op de massa’s nog slechts heel zwak zijn, aangezien die massa’s nog een schok overgehouden hebben van de stalinistische ervaring en door het opportunisme van de communistische leiders dat bij herhaling wordt bevestigd.
Het zou echter een kapitale fout zijn de huidige vooruitgang van de SU en de andere arbeidersstaten gering voor te stellen; een vooruitgang die in de komende jaren voor de massa’s van de ontwikkelde kapitalistische landen steeds duidelijker de voordelen zullen demonstreren van de socialistische planning, boven het door de monopolies “georganiseerde” neokapitalisme.
De huidige achterlijke tendens in de revolutionaire beweging van de ontwikkelde kapitalistische landen zou kunnen worden doorbroken door de combinatie van: de uitwerking van een concreet overgangsprogramma in bedoelde zin, door nieuwe leiders die tegen hun taak opgewassen zijn, met een verder liggende etappe in de ontwikkeling van de SU en de andere arbeidersstaten, en met de relatieve neergang de monopolies “georganiseerde” neokapitalisme
. [sic – MIA]
Een dergelijk perspectief heeft alle kans in een betrekkelijk nabije toekomst verwerkelijkt te worden, op voorwaarde dat een kernwereldoorlog wordt vermeden.

De strijd tegen de kernoorlog

XXXVIII

Achter de façade van de huidige economische welvaart in de ontwikkelde kapitalistische landen die bijna-automatisch schijnt te koersen naar de maatschappij van overvloed voor allen, hopen zich tegenstellingen en hevige spanningen op tussen de verschillende imperialistische machten en tussen het imperialisme en het geheel van de arbeidersstaten. Een groot deel van de economische ontplooiing wordt in beslag genomen door de voorbereiding op de kernoorlog.

De oorlogseconomie maakt tegenwoordig een essentieel deel uit van de economie van de ontwikkelde kapitalistische landen; en zij draagt bij tot de handhaving van de algemene economische opgang, en tot het aandrijven van de technische vooruitgang.

De vernietigingskracht van de kernwapens heeft door de opgehoopte hoeveelheid en door de perfectionering, een onmenselijke graad bereikt. Aan de andere kant dreigt de eenmaal ingezette verbreiding van de fabricage van kernwapens, onweerstaanbaar te worden. Het handhaven van de “vrede” door middel van het “afraden” via het “evenwicht van de terreur” is onaanvaardbaar als ernstig en duurzaam alternatief tegenover de oorlog.

XXXIX

De internationale politieke crises en de gewapende conflicten waarin sommige van die crises uitmonden, demonstreren op overtuigende, wijze het wankele karakter van een dergelijke basis voor de “vrede”. Internationale crises voeren de tegenover elkaar staande machten. snel naar “de rand van de afgrond”. Het feit dat de gewapende conflicten voor een bepaalde tijd plaatselijk en “onder controle” blijven is niet in tegenspraak met de wezenlijke neiging van die conflicten om van plaatselijk, algemeen te worden, wat zelfs het gebruik van kernwapens zou kunnen inhouden.

XL

De voornaamste oorzaak van oorlogen ligt in de toenemende tegenstelling tussen de economische macht van het Amerikaanse imperialisme en de opgang van de wereldrevolutie. De economische macht van het Amerikaanse imperialisme is oorzaak en gevolg van de expansie op wereldschaal van dat imperialisme, en van de noodzaak om over de hele wereld de materiële bronnen voor de productie en de consumptie onder controle te krijgen. Bij deze organische neiging tot wereldheerschappij moet het Amerikaanse imperialisme rekening houden met de ontwikkeling, de macht en de bevestiging van de positie van de arbeidersstaten, met de opgang van de koloniale revolutie en met de ophoping van tegenstellingen tussen de imperialistische machten. De agressieve wereldpolitiek van het Amerikaanse imperialisme dat scherp reageert op iedere crisis die zijn belangen in de hele wereld raakt, dreigt dit imperialisme mee te voeren naar de algemene kernoorlog. Een andere oorlogsbron die in de komende jaren gevaarlijker zal worden, ligt in de economische opgang van het Duitse imperialisme, dat steeds nadrukkelijker het recht op kernbewapening en op de herwinning van Oost-Duitsland opeist.

XLI

Het herstel van de economische macht van de verschillende ontwikkelde kapitalistische landen gaat gelijk op met de verscherping van hun onderlinge strijd om de beschikbare wereldmarkten. De voornaamste tegenstelling op dit vlak is die tussen de “gaullistische” tendenties onder bourgeoisie van de imperialistische landen en het Amerikaanse imperialisme met zijn bondgenoten in elk land.

De “gaullistische” tendenties zijn de uitdrukking van die monopolistische industriesectoren die bevreesd zijn verdrongen te worden door de concurrentie van de Amerikaanse economie en van Amerikaanse of gemengde ondernemingen in hun eigen land of binnen de EEG.

Explosieve tegenstellingen bestaan er ook in de landen van de “Derde Wereld” waar het imperialisme stookt. In deze tegenstellingen en in de conflicten die er uit kunnen voortkomen, dreigen de arbeidersstaten betrokken te worden.

In het geheel genomen verzwakt het explosieve karakter van de internationale situatie geenszins en het zal in de komende jaren ernstiger worden.

XLII

Het vermijden van een kernwereldoorlog is een zeer belangrijk doel van de mensheid en van haar revolutionaire voorhoede geworden. In de nieuwe historische omstandigheden van de hoeveelheid en voortdurende perfectionering van de kernwapens, betekent een kernoorlog een historische nederlaag van de mensheid, en het brengt de kansen van een socialistisch omvorming ernstig in gevaar. De strijd tegen de kernoorlog is organisch verbonden met de strijd tegen het imperialisme en voor de socialistische wereldrevolutie. Maar in de overgangsfase kunnen en moeten de breedst mogelijke massa’s worden gemobiliseerd op de basis van leuzen als: de gecontroleerde vernietiging van kernwapens, het gecontroleerde verbod van de fabricage van kernwapens, van kernbomexperimenten, van de verbreiding van kernwapens; algemene ontwapening.

XLIII

Tegenover enerzijds een politiek die het argument van het kernoorlogsgevaar gebruikt om een capitulatie voor de huidige internationale situatie aan te prijzen en die de revolutionaire strijd voor het socialisme in de ontwikkelde kapitalistische landen en in de landen van de Derde Wereld sterk wil matigen en anderzijds een politiek die geen rekening houdt met de uitwerkingen van een kernoorlog of deze gering acht, moet de historische noodzakelijkheid gesteld worden van een internationale strategie om: het imperialisme te bestrijden, het gevaar van een kernoorlog te beteugelen en de socialistische wereldrevolutie te doen voortgaan. Hiermee komt de kwestie van de revolutionaire massapartij en van de revolutionaire massa-internationale aan de orde.

De partij en de internationale

XLIV

De reformistische degeneratie – die achter de sociaaldemocratie aan, ook de meeste communistische partijen heeft aangetast, vooral in de ontwikkelde kapitalistische landen – stelt opnieuw het probleem aan de orde van het karakter van de revolutionaire partij; dat is de revolutionaire partij als noodzakelijke leiding van alle organisaties van de arbeidersklasse en van die klasse in haar geheel, met het oog op de strijd om de macht en daaropvolgende op de democratische organisatie van die macht bij de socialistische opbouw van de maatschappij.

Als de partij die slechts de macht van de klasse vertegenwoordigt zich nimmer in de plaats van de klasse stelt en nimmer de functies tot zich trekt die alleen aan de democratisch georganiseerde klasse toebehoren zal zij voortgaan gedurende een hele historische periode haar buitengewoon belangrijke rol te vervullen: het hoogst mogelijk ontwikkelde bewustzijn van de klasse te zijn, het bewustzijn van haar historische en wereldbelangen, het bewustzijn dat de politiek van de klasse uitwerkt, dat haar opvoedt en haar oriënteert in de strijd om de macht en voor het socialisme.

Vanuit dit gezichtspunt bestaat de revolutionaire partij niet om voor goed het gehoor van de klasse te winnen op een of ander niveau, maar om opgewassen te zijn tegen de taak de klasse te leiden in de aanval op de macht, op het ogenblik dat het land in een revolutionaire crisis komt te verkeren.

XLV

Dergelijke crises zijn nooit te vermijden; zij vloeien voort uit en zijn karakteristiek voor het immer met tegenstrijdigheden doortrokken explosieve wereldproces. Zij doen zich natuurlijk niet voor met de regelmaat van de seizoenen van het jaar of zelfs ook maar jaarlijks. Langere tussenperioden zijn meestal nodig om waarlijke crises tot rijping te brengen, die een revolutionaire ontwikkeling gaande kunnen maken; en dat vooral als men niet in staat was om de voorgaande crisis uit te buiten, waardoor aan het kapitalisme een nieuwe “democratische” of dictatoriale oplossing werd aangeboden.

Het feit dat men in de ontwikkelde kapitalistische landen gedurende een hele periode niet heeft kunnen rekenen op grote economische crises, betekent niet dat men niet kan rekenen op grote crises die uit een geheel van factoren, economische inzinkingen inbegrepen, voortvloeien. Het meest sprekend zijn de voorbeelden van de Franse crisis gedurende de koloniale Algerijnse oorlog, van de Belgische crisis gedurende de revolutionaire stakingen in de winter van 1960-61 en van de Griekse crisis van juli-augustus 1965.

De revolutionaire partij heeft geen andere bestaansreden dan het vermogen een dergelijk moment te grijpen ten einde een radicale verandering van de situatie gaande te maken, waarbij het perspectief van de proletarische macht wordt geopend. Dit is bepalend voor een streng principiële en constante politiek, die zo nodig, gebaseerd is op tientallen jaren van opvoeding en organisatie van de arbeidersklasse vanuit het genoemde perspectief, zonder enig opportunistisch en reformistisch compromis.

De partij staat voor de volgende keus: aanpassing aan de zogenaamde dagelijkse “realiteiten” en onverbiddelijke degeneratie tot parlementaristische, reformistische partij van de geleidelijkheid, in de historische periode tussen twee crises, met het risico de kansen van de crises in elk geval te missen – of fundamentele voorbereiding op de onvermijdelijke crisis, handhaving van het revolutionaire karakter van de partij, en overwinnen.

XLVI

Het feit dat de communistische partijen zich in het zog van de sociaaldemocratie, meer dan ooit op de eerst genoemde mogelijkheid richten en zelfs denken aan een organische fusie met de sociaaldemocraten tot een eenheidspartij die het neokapitalisme moet hervormen, doet slechts te duidelijker de historische noodzaak uitkomen van de vorming van een waarlijk revolutionaire partij; en daarbij moeten als voornaamste arbeidsterrein juist de traditionele communistische partijen worden gebruikt.

XLVII

Op het ogenblik van de ontwikkeling van een wereldeconomie, van onderlinge afhankelijkheid en wisselwerking op wereldschaal en op elk terrein, van wereldstrijd tussen imperialisme enerzijds en revolutie en socialisme anderzijds, moet een program ontwikkeld worden dat aan deze situatie beantwoord; een program dat voortvloeit uit de analyse van het wereldproces; en tevens dient een revolutionaire wereldstrategie ontworpen te worden, toe te passen onder de verantwoordelijkheid van een internationale leiding van een zeer hoog niveau, met grote theoretische en politieke capaciteiten; een leiding met een sterke samenhang en met gezag. De toegenomen middelpuntvliedende en nationalistische tendenties zelfs binnen de arbeidersstaten en de communistische partijen, bevestigen de noodzaak van een dergelijke nieuwe internationale leiding. Dit aspect van de communistische beweging, illustreert de fundamentele crisis van de mensheid, die voortkomt uit de afwezigheid van een revolutionaire massaleiding.

XLVIII

De vorming van een dergelijke leiding kan slechts een werk van lange adem zijn; een werk dat zich voltrekt in de loop van de overgangsperioden. De objectieve noodzaak eist een internationale revolutionaire leiding, die tegelijkertijd de arbeidersstaten, de revolutionaire krachten in de ontwikkelde kapitalistische landen en in de landen van de “Derde Wereld” samen brengt.

Het ongelijksoortig karakter van deze krachten in de huidige historische periode verhindert de vorming van een dergelijke eenheidsleiding. Het is realistischer zich een vormingsproces van een nieuwe massa-internationale voor te stellen, die in staat is zich op de volgende algemene richtlijnen te oriënteren:
- vorming van een internationale eenheidsorganisatie van de waarlijk revolutionair-marxistische krachten en fusie van deze krachten met de nieuwe revolutionaire krachten uit de koloniale revolutie en de “destalinisatie”;
- het organiseren van de economische samenwerking van de arbeidersstaten en van een militair en diplomatiek eenheidsfront van die staten tegenover het imperialisme;
- de vorming van een duurzamer eenheidsfront van de beide internationale organisaties, waarbij ook de revolutionaire anti-imperialistische beweging worden betrokken;
- de vorming – in de loop van deze etappes – van een eenheidsleiding waarvan men op dit ogenblik nog onmogelijk de structuur en functie nader kan vaststellen.

XLIX

De IVe Internationale werd opgericht vanuit het perspectief, in de loop van de Tweede Wereldoorlog en zijn directe gevolgen, de massa-internationale te worden, die de erfgenaam zou zijn van de invloed van de IIIe Internationale die door Stalin werd ontbonden. In werkelijkheid heeft zij zich ontwikkeld als de beperkte internationale zij het absoluut noodzakelijke organisatie van de revolutionair marxistische voorhoede. Betrokken als zij was in het nieuwe wereldproces dat zich sinds de Tweede Wereldoorlog ontwikkelde, heeft zij zich onmerkbaar gedifferentieerd in middelpuntvliedende tendenties, die elk op verschillende wijze de objectieve situatie en de taken die er uit voortvloeien, verklaren.

De toekomst van de revolutionair-marxistische krachten ligt in de mogelijke fusie met de nieuwe revolutionaire krachten die uit de koloniale revolutie en uit het “destalinisatie”-proces van de arbeidersstaten en de communistische partijen voortkomen; een fusie die hardnekkig moet worden nagestreefd.

De organische verbinding met de Algerijnse revolutie en nu ook met de Peruviaanse revolutie en met de Latijns-Amerikaanse revolutie in het algemeen, wijst de weg aan. De geschiedenis zal de IVe Internationale niet beoordelen als een willekeurige poging om de crisis van een mensheid zonder leiding, op te lossen. De geschiedenis zal slechts een oordeel uitspreken over een eventueel onvermogen van deze beweging om: uit het objectieve revolutionaire proces alle consequenties te trekken; zich te ontdoen van de sektarische en dogmatische afvalproducten die iedere lang geïsoleerde beweging ontwikkelt; de revolutie op een scheppende en kritische, aan het revolutionair-marxisme eigen wijze, te doordenken; en zich te verrijken met nieuw bloed in de werkelijke strijd en door middel van de nieuwe krachten die uit de concrete historische gang van de marxistisch-socialistische revolutie voortkomen. De toekomst van de IVe Internationale ligt in de hechte opbouw van de georganiseerde internationale tendens van de revolutionair-marxistische voorhoede, te midden van de communistische en revolutionaire wereldbeweging; en hiervan is de opbouw van echte revolutionair-marxistische partijen en van de waarachtige internationale revolutionaire leiding van morgen, afhankelijk.
(oktober 1965)
Het eerste deel van dit ontwerpplatform van de Revolutionair-Marxistische Tendens van de Vierde Internationale, is gepubliceerd in het meinummer van De Internationale.