Dubois

Is het kapitalisme hersteld in Joegoslavië?


Bron: De Internationale, orgaan van de Nederlandse sectie van de IVe Internationale, aug-sept. 1967, jg. 10
Deze versie: Spelling aangepast
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren? — Graag bronvermelding !

Qr-MIA

       


Deel deze tekst met een kennis
Het e-mailadres:


Verwant
Marxisme in theorie en praktijk
Voormalig Joegoslavië – Zelfbeschikkingsrecht geen eenvoudig vraagstuk
Terreur door de fascistische bandieten

Mao en zijn vrienden beweren reeds lange tijd dat Joegoslavië een kapitalistisch land is. Deze bewering die op geen enkel feit steunt vloeit uitsluitend voort uit de haat die stalinistische bureaucraten in het algemeen hebben tegen communistische partijen en arbeidersstaten die met het stalinisme hebben gebroken en zich op weg bevinden naar een herstel van de leninistische principes betreffende de arbeidersdemocratie. Stalin brak destijds met Joegoslavië om precies dezelfde reden. Mao’s bewering is onmarxistisch. Helaas moet hetzelfde gezegd worden van de felle kritiek die op Joegoslavië is geuit op 22 juli jl. in het blad van de Cubaanse communistische partij Granma. De Joegoslavische leiders worden ervan beschuldigd zich aan het Amerikaanse imperialisme onderworpen te hebben. Volgens Granma zou deze politieke lijn reeds begonnen zijn bij de stichting van de Joegoslavische volksrepubliek. Deze beschuldiging ruikt niet minder naar stalinisme dan de beschuldigingen van Mao, hoewel hij van de kant van Castro onbegrijpelijk is.

De aanleiding voor de Cubaanse beschuldigingen is de discussie in Joegoslavië over het toelaten van buitenlandse investeringen.

Wat is er precies aan de hand? Op 15 juli jl. heeft het Joegoslavische parlement een wet aangenomen – die op 27 juli in werking is getreden – waarbij het aan buitenlandse investeerders mogelijk wordt gemaakt geld in Joegoslavische ondernemingen te steken.

Een maatregel, wij zeggen dit onmiddellijk, die beslist niet onze sympathie heeft. De onderhandelingen met buitenlandse kapitalisten geschieden niet door de staat doch direct door de geïnteresseerde onderneming. In deze ondernemingen blijft 51 % van het kapitaal in Joegoslavische handen. De staat garandeert de buitenlanders niets doch verzekert dat het bedrijf niet genationaliseerd zal worden en bovendien wordt de uitvoer van een deel van de winst toegestaan. Van zijn winst is de buitenlandse kapitalist verplicht 20 % opnieuw in Joegoslavië te beleggen.

Er is een beperkt aantal ondernemingen aangewezen waarin buitenlands kapitaal is toegestaan. Machine industrie, chemische industrie, houtbewerking, productie van non-ferrometalen, toerisme.

De belegging van buitenlands kapitaal is in ieder geval uitgesloten in de handel, de gemeentelijke en algemeen publieke diensten.

De buitenlandse beleggers zullen niets te vertellen hebben over de arbeidersraden die in die industrieën bestaan. Er zullen “zakencomités” worden opgericht waarin de beleggers en de arbeidersraden hun leden benoemen.

Vooral van de zijde van de vakbeweging is er nogal wat oppositie geweest tegen de nieuwe wet, daar men vreest dat het zelfbeheer van de bedrijven door het toelaten van buitenlandse kapitalisten in gevaar zal komen.

Dit gevaar is naar onze mening zeer reëel. Een kapitalist die 49 % van de aandelen van een fabriek in zijn bezit heeft kan, met of zonder arbeidersraad, grote druk uitoefenen. De voortdurende bedreiging van het terugtrekken van het kapitaal uit de onderneming geeft de kapitalistische belegger een voor een arbeidersstaat onaanvaardbare macht. Of men wil of niet met het toelaten van buitenlandse beleggingen in industrieën wordt, zij het gedeeltelijk, privaatbezit van productiemiddelen mogelijk.

Daarmee is Joegoslavië nog geen kapitalistisch land geworden. Het gaat ons er niet om bepaalde maatregelen te vergoelijken, maar wel om duidelijk te onderscheiden wat er aan de hand is. Men kan pas spreken van herstel van het kapitalisme, wanneer de gesocialiseerde eigendom is afgeschaft; het monopolie op de buitenlandse handel is opgeheven en de grootgrondbezitters weer in het bezit zijn gesteld van de grond die zij vroeger bezaten. Van deze drie zaken is in Joegoslavië geen sprake.

Men kan natuurlijk zeggen dat door het toelaten van buitenlandse investeringen arbeiders in een arbeidersstaat door kapitalisten worden uitgebuit. Dat is juist, maar door het aanvaarden van buitenlandse leningen of zelfs door het drijven van handel met kapitalistische staten worden arbeiders in de arbeidersstaten uitgebuit door kapitalisten. Alle arbeidersstaten zijn verplicht hun waren op de wereldmarkt te verkopen. Ook de Chinese en Cubaanse critici. Toen Cuba geen vissersschepen in andere westerse landen kon kopen heeft men deze van Franco-Spanje gekocht. China verkoopt staal in Singapore dat door de Amerikanen opgekocht wordt en gebruikt wordt voor het bouwen van versterkingen in Vietnam. Vooral dit laatste was en is bepaald niet nodig, ja zelfs zeer laakbaar. Hoeveel garanties de Joegoslaven in hun nieuwe wet ook gesteld hebben om te voorkomen dat buitenlandse kapitalisten gehele industrieën in hun bezit krijgen, de handel gaan controleren of banken oprichten, beter ware het geweest buitenlandse leningen af te sluiten ten behoeve van de betreffende industrieën en iedere mogelijkheid van privaatbezit van productiemiddelen uit te sluiten.
DUBOIS