Qr-MIA
       
Leest u dit met een smartphone?
Met (enkele) smartphones moet u zelf uitmaken welke modus voor u geschikt is


Deel deze tekst met een kennis
Het e-mailadres:

IV. De nieuwe liberalen

Milton Friedman en de antitheorieën

Om en rond Milton Friedman ontwikkelde zich de jongste jaren een neoliberale tendens, die in zowat alle belangrijke Westerse landen haar spreekbuizen gevonden heeft, waarschijnlijk omdat vele economisten sinds lang niets meer te vertellen hadden en plots de kans kregen zich in de politiek te gooien op een niveau dat weinig met wetenschap te maken heeft, maar dank zij Friedman aanvaardbaar gemaakt is. Ook Vlaanderen heeft onlangs zijn Friedman gekregen in de persoon van professor M.A.G. Van Meerhagen. Een getrouwe kopie, niet alleen naar de inhoud, maar ook naar de stijl: argumentaties gebaseerd op de anekdotes en gevalletjes die in de cafés circuleren en die niet alleen niets bewijzen, maar die bovendien systematisch uitzonderingsgevallen zijn. Mits enige demagogische trucjes en een leerstoel aan de universiteit, kun je op die manier au sérieux genomen worden.

Gelauwerd met een Nobelprijs, gevraagd als adviseur door regimes waarvan ieder gruwelt, zoals het Chili van Pinochet, meet Friedman zich het aureool van het pure, consequente liberalisme aan. In 1962 reeds publiceerde hij een manifest waarin hij zijn theorie en ideologie uitvoerig uiteenzette: Capitalism and Freedom, een pamflet tegen de huidige ontwikkelingen van het kapitalisme, vooral op die terreinen waar de wetgeving en de praktijk de stempel van de arbeidersbeweging dragen.

De faam die Friedman zich ondertussen heeft bij mekaar geschreven en geadviseerd, betekent dat zijn ideeën doordringen in politieke en economische milieus, dat ze daar een zekere weerklank vinden. Zij vormen een rechtstreekse bedreiging voor de sociale zekerheid en we kunnen er dan ook moeilijk aan voorbijgaan.

In feite is Friedmans theorie in enkele woorden samen te vatten: elke overheidsinterventie op het sociaal domein, meer nog, elke collectieve oplossing van reproductieproblemen, heeft het tegenovergestelde effect van het nagestreefde doel. Daarom is het beter om de sociale zekerheid, de sociale woningbouw en alle andere geïnstitutionaliseerde sociale tussenkomsten tot en met de progressieve belasting, af te breken, en zowel de inkomensverdeling als de behoeftebevrediging volledig terug te verwijzen naar de vrije markt. De economisch zwakken zijn beter gediend met liefdadigheid dan met een georganiseerde sociale zekerheid, want liefdadigheid is een vrijheid – zowel voor de gever als de ontvanger (sic) – een edele deugd, en zij zet er de arme toe aan zich in te spannen om zijn situatie te verbeteren.

Mocht het zijn dat onze samenleving zó ver geëvolueerd is dat liefdadigheid niet meer kan overgelaten worden aan het privé-initiatief [Blijkbaar is er toch één terrein waar het privé-initiatief kan falen: op het vlak van de liefdadigheid !] laat dan één enkel stelsel van bijstand bestaan, onder vorm van een “negatieve belasting”, stelsel dat alle andere tussenkomsten vervangt en van ieder slechts een symbolische bijdrage vereist.

Wie toch een ouderdoms- of overlevingspensioen wenst, wie zich wil verzekeren tegen ziekterisico of andere vormen van inkomensverlies, hoeft maar een private verzekering af te sluiten, een verzekering “naar maat”, naar eigen goeddunken en eigen mogelijkheden.

Dergelijke opvattingen verkondigen in de tweede helft van de twintigste eeuw lijkt anachronistisch. Friedman is niet debiel. Hij heeft een doel, wanneer hij dergelijke uitspraken doet: provoceren, uitdagen, wellicht, maar uiteindelijk tracht hij op een weldoordachte manier het bewustzijn van de arbeidersklasse te ondergraven, de realisaties van die arbeidersklasse af te breken. Niet alleen de sociale zekerheid, ook de progressieve belasting, de minimumlonen, de sociale huisvesting en dergelijke moeten eraan geloven. In Friedmans maatschappij moet de macht van de arbeidersklasse gebroken worden en moeten de 19de-eeuwse vormen van uitbuiting hersteld, op zodanige wijze dat de lonen teruggeschroefd worden naar (of onder) het niveau van de individuele reproductie, en de verantwoordelijkheid voor de klassereproductie afgewenteld wordt van patronaat en gemeenschap naar de individuele arbeidskrachten. Dat juist Pinochet aan Friedman advies ging vragen hoeft waarschijnlijk geen tekeningetje.

Het destructieve kapitalisme

In de Verenigde Staten is de sociale zekerheid helemaal niet vergelijkbaar met de Europese stelsels. Friedmans betoog is dan ook meer gericht tegen andere vormen van bijstand. Toch willen we ook over die terreinen polemiseren, omdat ze een belangrijke rol spelen in het verdelingsproces en herverdelingsproces van de inkomens, dus in het reproductieproces van de arbeidskrachten, en voor een deel zelfs net zo goed in als buiten de sociale zekerheid konden vallen.

Dat we daarbij dieper ingaan op Friedmans opvattingen is ingegeven door de argumentatie van Friedman. Zij is voor de arbeidersklasse niet alleen een waarschuwing met betrekking tot het denken van een aantal topmensen in het burgerlijk kamp ... zij geeft tevens een aantal aanduidingen over de destructiviteit van het kapitalisme tegenover de sociale voorzieningen. Het lijkt ons derhalve nuttig letterlijk te citeren.

De progressieve belasting
De progressieve belasting op de inkomens en de belastingen op de erfenissen zijn de methodes die de regeringen meestal gebruiken om de inkomensverdeling te wijzigen
”, aldus Friedman, “(...) het loont de moeite ons af te vragen of ze hun doel bereikt hebben. (...) Ik heb de indruk dat ze slechts zeer weinig hebben bijgedragen, alhoewel op een niet te verwaarlozen manier, tot het beperken van de verschillen tussen de gemiddelde posities van de gezinnen, geklasseerd op basis van bepaalde statistische inkomensklassen. Daarentegen hebben ze onder de personen behorend tot deze inkomensklassen, fundamenteel arbitraire ongelijkheden veroorzaakt waarvan de weerslag vergelijkbaar is met het gelijkmakend effect. Daarom kunnen we ons afvragen of het nettoresultaat van deze maatregelen (...) een toename of een afname is geweest.
Op papier zijn de belastingvoeten hoog en sterk progressief. Maar hun effect werd op twee manieren getemperd. In de eerste plaats hebben zij als resultaat een meer ongelijke verdeling van de inkomsten vóór belasting gehad. Dat is het gewone gevolg van elke belasting. (...) Daarna hebben zij het ontstaan van legale en illegale middelen tot belastingontduiking veroorzaakt (...). Het resultaat is dat de werkelijke belastingvoeten veel lager liggen dan de nominale aanslagvoeten, en dat, wat wellicht nog belangrijker is, de druk van de belastingen ongelijk en wispelturig is
.”

De sociale huisvesting
Het public-housing-programma (een VS-project voor sociale woningbouw, nvdr.) heeft de huisvesting van de armen niet verbeterd, zoals de promotoren het hoopten, maar heeft juist het tegenovergestelde veroorzaakt. Het aantal afgebroken woningen sinds de inwerkingtreding van de projecten, overtreft sterk het aantal nieuwgebouwde woningen (...). Hun effect was dus een toename van het aantal individuen per wooneenheid. Het is waarschijnlijk dat sommige families beter gehuisvest werden dan anders het geval zou zijn: dat zijn zij die het geluk hadden de met overheidsgelden gebouwde woningen te kunnen betrekken. Maar dat heeft slechts voor gevolg gehad dat de situatie van degenen die dat geluk niet hadden, nog meer verslechterd is, aangezien de densiteit per eenheid is toegenomen (...).

Waarom heeft dit program een dergelijk resultaat gehad? (...) eens aangenomen, was het veroordeeld om gedomineerd te worden door de privébelangen die er nut bij konden hebben (...). Deze van de lokale groepen, ongeduldig om de veroordeelde zones plat te leggen en terug vol te bouwen, ofwel omdat ze het eigendomsrecht bezaten, ofwel omdat de groeiende krottenwijken lokale of centrale zakenwijken bedreigden. Het public-housing-programma gaf hen een eenvoudig middel om hun doel te bereiken; doel dat meer afbraak dan opbouw vereiste. Want op die manier blijft de stedelijke vloedgolf zich met dezelfde kracht doorzetten
.”

De wet op de minimumlonen
Voor zover de wetten op de minimumlonen ergens een effect hadden, dan is het – natuurlijk – een toename van de armoede. De staat kan inderdaad een minimumloon vaststellen; maar het is moeilijk voor hem om de werkgevers te verplichten al degenen die vooraf aan lagere lonen werkten, aan te nemen tegen dit minimumloon (...) de mensen die op die manier naar de werkloosheid gedreven worden, zijn juist diegenen die zich het minst kunnen veroorloven hun vroeger inkomen te verliezen, hoe klein dat ook mocht lijken in de ogen van diegenen die het minimumloon stemden
.”

Liefdadigheid als alternatief

Drie voorbeelden die voor Friedman stuk voor stuk leiden tot dezelfde conclusie: schaf de progressiviteit van de belastingen af, schaf de sociale huisvesting af, schaf de minimumlonen af ... laat de overheid zich uit alle sociale en economische materies terugtrekken en zich uitsluitend bezighouden met recht (lees eigendomsrecht) en orde (lees kapitalistische orde; ordehandhaving).

Op dezelfde manier gaat hij het enige in de Verenigde Staten echt georganiseerde stelsel van sociale zekerheid te lijf: de rust- en overlevingspensioenen. Omdat ze verplicht zijn, omdat ze onder overheidscontrole georganiseerd worden, omdat ze een inkomensherverdeling inhouden. Enig argument met inhoud dat aangevoerd wordt, is het feit dat zich aan de top van het stelsel een bureaucratie genesteld heeft die blijft groeien en een deel van de bijdragen afroomt.

Wanneer Friedman de afschaffing bepleit van al deze maatregelen; wanneer hij de terugkeer naar het “laisser-faire, laissez-aller” als een fanaticus verdedigt; dan heeft hij voor degenen die daarvan het slachtoffer zullen zijn – de economisch zwakkere klasse, de arbeidersklasse dus – slechts één antwoord: de armen zullen op dat moment beroep kunnen doen op de liefdadigheid, op de deugd van de rijken (of van hun nietsdoende vrouwen?). Dat is niet zo erg, beweert Friedman, want in onze maatschappij vormen die armen slechts enkele procenten van de bevolking... Mogen we daaruit concluderen dat – gezien het aantal rijken – de liefdadigheid hen eerder overvloed zal brengen?

We kunnen ons Friedman wel even voorstellen in de armenwijken van Chicago, de zakken uitpuilend van het geld – opzij gelegd van de Nobelprijs – de nood lenigend van al die armen die daar opeengepakt zitten. Maar wellicht loopt de weg van Friedmans huis naar de universiteit niet door de krottenwijken...

De kapitalistische zekerheid

Laten we even van naderbij bekijken wat kan gebeuren indien morgen de sociale zekerheid “geliberaliseerd” wordt à la Friedman? Wanneer de arbeiders elk voor zich moeten beslissen of zij zich zullen verzekeren tegen ziekte, tegen werkloosheid, tegen inactiviteit, wanneer zij de pensioengerechtigde leeftijd bereikt hebben...

Wellicht zullen zij in grote meerderheid de noodzaak inzien zich tegen risico’s te verzekeren, omdat zij zich dankzij het huidig stelsel bewust zijn van het belang van een dergelijke risicodekking. Zij zullen dus een individueel contract afsluiten bij een private maatschappij. Een maatschappij die het risico zelf berekent, de premies vaststelt, haar winst bepaalt ... en uitkeringen voorspiegelt aan haar klanten. Dan komt een van die inflatiegolven die niet zo zeldzaam zijn in het kapitalisme, en ieder die zich wou verzekeren stelt vast dat het pensioen dat hem of haar te wachten staat nog nauwelijks volstaat om een huisje te huren ... maar daar is de verzekeringsmaatschappij niet verantwoordelijk voor natuurlijk. Of de inflatie wordt ingedijkt ten koste van de werkloosheid ... en er lopen 17 miljoen officiële werklozen rond in de geïndustrialiseerde landen. Maar dat risico was wel ingecalculeerd, maar niet onder de vorm van een echte werkloosheidsexplosie, en zoals in de jaren dertig de banken, gaan nu een voor een de verzekeringsmaatschappijen over de kop. Weg sociale zekerheid, weg pensioen ... tenzij de staat – wie anders ... en met wiens geld? – de verplichtingen overneemt. Maar in de liberale denkwereld van Milton zullen er nooit 17 miljoen werklozen zijn; in die liberale wereld zal er geen inflatie van 5, 10, 15 of meer procent voorkomen ... of toch?

Of laten we even minder pessimistisch zijn.
De vooruitziende arbeider of arbeidster sluit een verzekeringspolis – met de nodige kleine lettertjes – af bij een private verzekeringsmaatschappij, om zich te dekken tegen ziekterisico. Op dezelfde manier als hij of zij soms betrokken raakt in een aanrijding, gebeurt het dat een ziekte zich voordoet. Wie beslist of hij/zij recht heeft? De huisarts? Kan je je voorstellen dat om het even welke private verzekeringsmaatschappij bereid is zich uitsluitend op het oordeel van de huisarts te baseren? Uiteraard niet. De verzekeringsarts krijgt het laatste woord, en protesteren betekent procederen: een onderzoek, een advocaat en een twijfelachtige uitspraak.

Erger nog: werkloosheid. Een private verzekeringsmaatschappij zal wellicht inkomensverlies bij werkloosheid willen verzekeren ... op voorwaarde dat zijzelf de criteria kan vaststellen of iemand werkloos of werkweigeraar is, en die criteria kan interpreteren.

In één woord: een reglementering die volledig berust op de belangen van de verzekeringsmaatschappij, en waarin willekeur en zelfs oplichterij schering en inslag zal zijn.

Dezelfde feiten, andere conclusies

De conclusie die Friedman niet wil trekken uit zijn analyses, en die voor de arbeidersbeweging van heel grote betekenis is, is helemaal niet: “schaf het af”. Die conclusie gaat veel verder.

Zij vertrekt van de vaststelling dat het in een kapitalistische maatschappij blijkbaar onmogelijk is om een absoluut minimumloon in te voeren, zelfs al ligt het gevoelig beneden de welvaartsdrempel, en dat niettegenstaande de enorme technische en wetenschappelijke kennis die in die maatschappij aanwezig is; niettegenstaande de massa’s voortgebrachte waren, de enorme potentie aan arbeidskrachten, enz.

Zij vertrekt van de vaststelling dat een programma van sociale huisvesting, niet mislukt door degenen die in dat kader een goedkope woning verwerven, maar door het parasiteren van enkele handenvol “vrije ondernemers”, bouwmaatschappijen, bouwpromotoren, grondbezitters en speculanten en wellicht ook van een reeks bijna-corrupte ambtenaren; maar juist die vrije ondernemers, die speculanten, die ambtenaren, zijn typisch voor het kapitalisme, liberaal, gemengd of wat dan ook.

Zij vertrekt van de vaststelling dat een progressieve belasting leidt tot belastingontduiking, tot inkomensongelijkheid (bevestiging of versterking ervan, om het even), juist omdat de wetmatigheden van de vrije markteconomie openingen zat vertonen om de inkomensongelijkheid op te drijven, juist omdat de fiscale wetten uitgevaardigd door een burgerlijke staat bewust poreus gemaakt worden, juist omdat de liberale ideeën van burgerij en kleinburgerij het fiscaal civisme als een vorm van naïviteit beschouwen en het fiscaal incivisme, de fraude, als een “normaal risico”, een sport bijna, propageren.

Zij vertrekt van de vaststelling dat een stelsel van verzekering tegen uitgaven van geneeskundige verzorging, zoals we elders aantonen, op zodanige wijze ineengestoken en gemanipuleerd wordt, dat de vraag moet gesteld: wie geniet van deze verzekering, de patiënten of de geneesheren, apothekers, farmaceutische bedrijven, enz.

We zouden zo kunnen verder gaan en steeds weer tot diezelfde basisstelling komen, namelijk, dat om het even welke eis of maatregel de arbeidersklasse kan afdwingen, hoe voor de hand liggend hij ook kan zijn, de burgerlijke maatschappij, de kapitalistische wetmatigheden ervoor zorgen dat deze maatregelen omgekeerd worden, vervormd worden tot mechanismen die de arbeidersklasse in sommige van haar fundamentele belangen treffen, en een melkkoe blijken te zijn voor bepaalde lagen van “vrije ondernemers”, van “vrije beroepen”, van het staatsapparaat.

Wat Friedman in feite aantoont is dat het kapitalisme in zich, sociaal destructief is. Het 19e-eeuwse kapitalisme schreef de bloedigste sociale bladzijden uit de geschiedenis. Het 20ste-eeuwse imperialisme onderwierp landen en volkeren overal ter wereld aan de belangen van de grootburgerij en heeft meer dan één genocide op het geweten. Het naoorlogse neokapitalisme, of de gemengde economie om even een burgerlijke term te gebruiken, bewijst opnieuw dat sociale maatregelen die niet eens ver gaan, steeds opnieuw afgebroken worden, tegen de “begunstigden (sic)” zelf gekeerd worden. Friedman kon geen overtuigender bewijs leveren.

Het is dan ook niet onnuttig hier een van onze stellingen in herinnering te brengen, namelijk dat de sociale zekerheid het product is van de krachtsverhoudingen tussen arbeid en kapitaal op gegeven tijdstippen, en dat de evolutie ervan steeds weer door die krachtsverhoudingen zal bepaald worden ... maar dat, tegelijkertijd, zelfs het meest ontwikkelde project, het meest ideale stelsel van sociale zekerheid, nooit de klassenstructuur van de maatschappij zal wegnemen, nooit de uitbuiting zal opheffen. Alleen de vernietiging van het kapitalisme, en meteen het verdwijnen van de sociale zekerheid, kunnen daartoe leiden. En ook daarvoor geeft Friedman een perfecte argumentatie, alleen ontbreekt de conclusie!