Hugo Franssen
De slag om de Mijnen
Hoofdstuk 5


Crecendo
De staking wordt erkend

Als de vos de passie preekt

Jef Houthuys, het CVP-orakel binnen het ACV, sprak op het congres van de Centrale der Vrije Mijnwerkers op 19 april zoals het zo’n godsspreker past, raadselachtig en onheilspellend: ‘Het syndicalisme is er niet om zoetsappige of prettige dingen op te lossen. Er zijn harde noten te kraken.(...) KS kan niet blindelings voortdoen. De financiële lasten moeten verminderd worden. Er bestaan geen mirakeloplossingen’.[1] En dan, plots, geraakte Houthuys in vervoering, overal langs de Limburgse wegen ontwaarde hij misdadigers en ‘uiterst linkse’ bokkerijders die ‘via de staking de mijnwerkers proberen te manipuleren’.[2]

Hasselt, 12 april 1986, foto Solidair en foto onderaan: 23 april 1986, bezetting van het station van Hasselt. We herkennen o.a. Jefke Leurs
(op de voorgrond), Bonanno (met gerkruiste armen) en Olaerts (uiterst rechts)

Betoging Hasselt

Nog anderen uit de vakbondstop trokken van leer tegen de ‘voorbarige’ staking. André Daemen bijvoorbeeld sprak zich in die dagen uit tegen de staking — ‘een staking is niet het passende antwoord’ — en vóór ‘individuele oplossingen’.[3] Een eeuwenoud verhaal: Reinaert de vos die er niet in slaagt de dikke pruimen van de boom te plukken omdat hij te klein is. Om z’n gezicht te redden, beweert hij dan maar: ‘De pruimen zijn nog te zuur’.

Zo ongeveer erkende de leiding van de mijncentrales op 20 april de staking. ‘Uit respect voor de mijnwerkers’. Niet zonder de stakerscomités nog eens venijnig na te trappen: ‘Wij betreuren de twijfel en ongerustheid die onder de mijnwerkers gezaaid wordt door allerhande actiecomités en politieke verklaringen’.[4]

Hoe ging het er op 20 april aan toe op het Uitvoerend Bestuur van de ABVV-mijncentrale?

Jan Grauwels: ‘Luc Cieters begon zijn open brief uit te delen. Maar secretaris Jan Baeyens ging als een razende te keer. Hij verscheurde de brief: “Jij hebt ons die staking gelapt. Nu is het genoeg geweest. Je vliegt eruit.” Ook délégués die tegen de staking waren, deden een woedende uitval tegen de linkse délégués. Het kon niet anders of deze hysterie was op voorhand ineengestoken. Wij verdedigden ons zo goed en zo kwaad als dat ging. Dan deed Jan Olyslaegers een tussenkomst. We moesten vooruit zien, vond hij. Het ACV had laten weten de staking te erkennen, het ABVV kon volgens hem niet achterblijven. Zo gaf het Uitvoerend Bestuur dan toch het stakingsparool, met weerzin, met een nipte meerderheid en met de bedoeling een referendum te organiseren om de staking snel weer stop te zetten.

23 april 1986, bezetting van het station van Hasselt. We herkennen o.a. Jefke Leurs
(op de voorgrond), Bonanno (met gerkruiste armen) en Olaerts (uiterst rechts)

Bezetting station van Hasselt

God de Vader heeft al bij de schepping van dit aardse tranendal de zalige gewoonte van de zondagsrust ingevoerd. Voor stakerscomités is deze zegen niet weggelegd. In Limburg bijvoorbeeld is het een nuttige gewoonte gebleken op zondagavond samen te komen om gebeurlijke weekendmaneuvers te riposteren. Zondag 20 april was dat ook zo. Eerst kwamen de lokale stakerscomités samen: 200 mijnwerkers in Waterschei, 60 in Winterslag, 40 in Beringen en Zolder. ‘Wat te denken over de erkenning van de staking?’ Zij stuurden elk vijf afgevaardigden naar het centrale stakerscomité. Het werd snel duidelijk, de stakerscomités behielden het initiatief. Zij gaven een verklaring uit die ’s avonds nog op de radio te horen was en ’s maandags in de kranten verscheen: ‘De vakbondsinstanties zeggen de staking te erkennen uit respect voor de mijnwerkers. Maar hebben zij ook respect voor de mijnwerkerseisen? Wij vragen dat de vakbonden hun eisen van 1984 opnieuw opnemen, zodat de vakbonden en de stakerscomités samen de strijd verder kunnen zetten. Wij nodigen alle délégués en vakbondsmilitanten uit toe te treden tot de stakerscomités om samen de staking te leiden tot de eisen van oktober ’84 zijn ingewilligd’.

Jan Grauwels: ‘Deze verklaring gaf een goeie oriëntatie aan ons werk in de komende dagen. Wij wilden mordicus vasthouden aan de eisen 20.000 op KS en geen afvloeiingen. Sommige mensen begrepen niet goed waarom wij daar zo aan gehecht waren. “Leg toch de nadruk op wat u verenigt met de vakbondsleiders en niet op wat u verdeelt”, zeiden zij. Wij wilden helemaal niet aan opbod doen. Het ging erom principieel en als groep op het standpunt te blijven staan: “Over jobs wordt niet gesjacherd”. Wij wilden geen individuele oplossingen. Wij wilden werk voor ons, voor de jeugd, voor de provincie en wij wilden daarvoor ook heel de provincie mobiliseren.

Aan Knack had Martens verklaard dat KS door natuurlijke afvloeiingen met 1.500 arbeidsplaatsen per jaar kon afgeslankt worden. Zo zouden op vier of vijf jaar tijd toch drie mijnen moeten sluiten. Men kon dus niet tegelijk vóór afvloeiingen en tegen mijnsluitingen zijn. Het ene leidde naar het andere.

Wij hadden ook onze bedenkingen over wat er zo natuurlijk is aan afvloeiingen. De jacht op zieke en zwakkere mijnwerkers zou nog meer slachtoffers maken.

Dat was de leidraad van de gesprekken, vergaderingen en toespraken in die dagen. Délégués die zich in de eerste dagen tegen de staking hadden gekeerd, verschenen opnieuw aan de mijnpoorten. Er ontsponnen zich hevige discussies, staken voor welke eisen, een actieve of een passieve staking... In Winterslag plaatste het stakerscomité een enorm spandoek aan de poort: “Geen sluitingen, geen afdankingen, geen afvloeiingen”. Kopies van de verklaring van Martens in Knack gingen van hand tot hand. Zo pakten wij het overtuigingswerk aan.

De SAP heeft ons, wat onze eisen betreft, met een loens oog bekeken. Slegers (SAP-verantwoordelijke n.v.d.r.) schreef achteraf dat we het werk rond de eisen helemaal verwaarloosden. Merkwaardig. Tijdens de staking nam de SAP in Brussel het initiatief voor een solidariteitscomité. En juist daar wilde men van de eis ‘geen afvloeiingen’ niet weten. Men wilde de kool en de geit sparen. Afgevaardigden van Gazelco waren werkzaam in dat comité. Ik heb hen gezegd: “Wie de eis ‘geen afvloeiingen’ niet steunt, die steunt eigenlijk onze staking niet. Jullie kunnen ons heel veel geld geven en we zullen het aannemen, want er is geld nodig. Maar het meeste plezier doen jullie ons door die eis te steunen en bekend te maken”. Die mensen zijn naar huis gegaan met de belofte dit punt onmiddellijk ter discussie te stellen. En zij hebben dat gedaan ook’.

Een door-de-weekse vergadering van het stakerscomité

Herman Vermeulen: ‘In Waterschei vergaderden wij elke dag om 9 uur ’s morgens in de Turkse Eenheid in de Herenstraat, délégués en syndicale militanten, maar ook gewone mijnwerkers. Dertig, veertig man.

Elke dag om 8 uur kwam mijn vrouw langs het piket gereden. Zij stond speciaal om 6 uur op om alle kranten te kopen. De artikels over de staking en het Sint-Annaplan knipte ze uit. Dat werd gekopieerd. Om 8 uur leverde ze haar werk af aan het piket. Martine, zo heet mijn vrouw, was toen hoogzwanger, in haar laatste maand. Maar zij deed dat werk.

Om halfnegen ging ik naar het stakerslokaal om de belangrijkste zaken te onderstrepen. Jan en Harry Posikata deden dat ook. Om 9 uur begon de vergadering met het persoverzicht: van Manu Ruys tot het Belang van Limburg. Jan trok daar de besluiten uit. Wat waren de problemen? Wat de sterke kanten?

Volgens de leiding van de mijncentrales was de staking te vroeg begonnen. We hadden moeten wachten. Nu konden we nog niets afdwingen, beweerden ze. Maar in De Standaard van 22 april lazen we: ‘In regeringskringen zegt men dat de staking op een bijzonder slecht ogenblik komt’. De staking was dus toch op een ideaal moment gestart. Aan ons er profijt uit te trekken.

Daarna kwam gewoonlijk ‘Vragen en antwoorden’. De mensen stelden vragen. We zochten naar een gemeenschappelijke houding.

Het derde punt op de agenda: de acties. Daaruit is in de tweede stakingsweek het idee gegroeid dat we een front moesten opbouwen met de openbare diensten en andere bedrijven.’

Over een locomotief en... spoormannen

De mijnwerkers noemden zich ‘de locomotief tegen het Sint-Anna-plan’. Het stond bijgevolg in de sterren geschreven dat ze spoormannen op hun weg zouden ontmoeten. ‘Mei wordt een stakingsmaand’ blokletterden de kranten, verwijzend naar stakingsaanzeggingen in het onderwijs, bij de post en bij... de spoormannen. Een stokpaardje van de mijnwerkers steigerde en kwam aandraven: de uitbreiding van de staking.

Jan Grauwels: ‘De mijnwerkers hebben altijd gezegd: “Als wij staken moet heel Limburg plat.” Dat hebben ze geleerd in de algemene stakingsdagen van het ABVV in ’82 en ’84. Die acties hebben de mijnwerkers veel bijgebracht. In Limburg lagen op zulke dagen de mijnen plat en hier en daar nog een klein bedrijfje. Maar voor de rest niks. Ford en Philips waren er niet bij. De vraag kwam: “Waarom altijd de mijnwerkers alleen?” Dat groeide uit de ervaring. In ’86 is daar echt naartoe gewerkt: ‘Als alles plat ligt winnen we’.

Met het Sint-Annaplan lag dat ook voor de hand. Als iedereen voor zijn eigen poort blijft staan, komt er nooit een algemene staking.

Later heeft de SAP geschreven dat de mijnwerkers alleen hun eigen boontjes wilden doppen, dat ze niet dachten aan een algemene staking. Wie zoiets schrijft heeft nooit in de put gewerkt! Dan mag je met elke gewone mijnwerker spreken. ‘Alles plat!’, dat was wat ze dachten en wilden.

Op woensdag 23 april hadden we een actie gepland in het station van Hasselt. De sporen werden bezet. Er waren honderd stakers uit Waterschei en Ventura had honderd mijnwerkers uit Zolder mee. Gerard Bijnens was ook van de partij. Onder druk van Daemen was hij uit het stakerscomité gegaan, maar we bleven toch met Gerard samenwerken.

Daar stapten de vrijgestelden van de spoorvakbonden van het ACVen het ABVV op het perron: ‘Wij nodigen de mijnwerkers uit op de protestbijeenkomsten van onze centrales, morgen in Brussel’. Aan de mijnen was het enthousiasme heel groot: ‘Naar Brussel! Naar Brussel! Dit wordt nog niet de echte mars op Brussel, maar al een verkenning’.

Donderdagvoormiddag om 10 uur liep in het station van Genk de trein naar Brussel eivol. Driehonderd mijnwerkers stapten op. In Hasselt kwamen daar nog eens honderd bij. In Brussel-Centraal ontploften de eerste voetzoekers: ‘Actie! Actie!’, ‘Algemene staking

Hartje Brussel. Onder het oog van de stadspolitie trok onze groep naar het ACV-gebouw op de hoek van de Pletinckxstraat: ‘Martens aan de dop’. ‘Doe de Generale betalen!’ Rood en groen en vooral roodgroen.

Naast mij liep een oude, gepensioneerde mijnwerker uit Zolder. Hij staat vooraan op alle foto’s. Hij had de grote staking van ’70 meegemaakt en was al de hele week naar de piketten gekomen. Zo’n man, dat is een levend bewijs, van de weken van strijd blijft veel meer hangen dan van de jaren van uitbuiting.

In de toch al overvolle zaal posteerden wij ons onder de mannen van de transportbond van het ACV. Gerard Bijnens sprak de zaal toe: “Wij moeten de regering stoppen bij haar afbraak van de werkgelegenheid”. Hij kreeg een staande ovatie.

Vandaar ging het naar de Magdalenazaal. Daar hielden de sector spoor van het ACOD haar protestvergadering. Meer dan duizend deelnemers vulden de zaal tot de nok. Achter het podium spoorde een spandoek aan tot Algemene staking. Toen wij met onze vlaggen scanderend de zaal binnenkwamen, ontplofte de vergadering in een groot applaus. In 1983 hadden de spoormannen hun strijd alléén moeten strijden. Nu zagen zij daar een hele sector die met hen mee wilde opstappen. Het werd een echte verbroedering.

Later zijn de spoormannen van Luik en Charleroi ons in moeilijke momenten komen steunen. Een secretaris van de ACOD van Charleroi heeft duizend roodgroene sjaaltjes besteld. De spoormannen hebben die dag beslist op 6 mei een 24-urenstaking te organiseren. Voor ons leek dat nog ver af. Toch denk ik dat onze actie een beetje tot deze stap naar staking heeft bijgedragen’.

Over eerlijke en oneerlijke journalisten en over knokploegen

’s Avonds genoot iedereen nog na. ‘Het was een van die mooie dagen die ik dadelijk zou willen overdoen’, zegt Jan Grauwels. Als welkomtoemaatje bracht Panorama die avond een bijdrage van Johan Depoortere over de mijnen. De mijnwerkers voelden zich voor één keer wél gerespecteerd.

Johan Depoortere: ‘Mijnwerkers zijn zich terdege bewust van hun situatie en hebben eigen ideeën over oplossingen. Ik heb een sterk gevoel van samenhorigheid en strijdbaarheid ervaren. Je ontkomt niet aan de indruk dat de mijnstreek op een kruitvat leeft (... ) Welke prijs willen wij betalen voor onze energie? De mijnwerkers hebben over deze vraag nagedacht. Dat blijkt uit de reportage’[5]

Hoe anders schreef editorialist André Lammens die dag in het Belang van Limburg! Hij wilde geen bewuste mijnwerkers gezien hebben. Hij zag enkel het PVDA-spook. ‘De grote meerderheid staat niet achter de staking. Het gaat in hoofdzaak om de gekende intimidatie-methodes van enkele tientallen uiterst linkse PVDA-militanten, die inmiddels een duister stakerscomité tot leven hebben gebracht. (...) Wij kunnen hen in Limburg best missen’.[5]

Jan Grauwels: ‘Als de 3.000 mijnwerkers van Waterschei, die het in de moeilijkste omstandigheden zeven weken lang hebben volgehouden, allemaal PVDA-ers waren, dan moet dat wel een erg grote partij zijn. Nee, ik heb altijd geweigerd mee te doen aan die hetze. De waarheid heeft haar rechten. Die partij heeft, net zoals Ulburghs van Doorbraak, veel voor ons gedaan. Als de SP zich even goed had ingezet, dan waren de mijnen nu nog open’.

‘Aan de heer adjudant van de rijkswacht.

(...) Ik bleef alleen op de parking staan. Toen verliet het viertal het café. Zij dreigden mij te slaan. Ik maande hen tot kalmte aan, maar zonder resultaat. Bortels was fel opgehitst en sloeg mij met de vuist. Ik kon zijn slagen afweren. Maar de anderen sloegen mij langs achter in de hals en op het achterhoofd. Enkele mensen, waaronder Ricardo Isquerdo, Tony Gielen en een Spanjaard waarvan ik alleen de voornaam ken: Raoul, kwamen aangelopen. Ook deze mensen werden geslagen...’

Dit schrijft Luc Cieters op 26 april ’86 vanop z’n ziekbed. Door een hersenschudding verdwijnt hij een week van het toneel.

In de namiddag van 24 april, de dag van de verbroedering met de spoormannen, hadden vier werkwillige opzichters zichzelf bedronken in café Barcelona, aan de mijn van Beringen. Ze begonnen amok te maken. De vrouw van ABVV-délégué Adrien Luyckx werd bedreigd, een stakersvrouw werd bij de keel gegrepen. Eén van hen had een mes getoond waarmee hij dreigde de volgende dag ‘stakers uit te benen’.

Het leek er sterk op dat de vier drinkebroers ingingen op de bijna onverholen vingerwijzingen van Lammens: ’80 % wil werken, maar jij jaagt ze schrik aan. Wij zijn hier om de mensen van hun schrik af te helpen.’

In de stakerscomités werd de hele zaak besproken. De hetze in de pers kon tot nog meer uitspattingen zoals in Beringen leiden. Er moesten persoonlijke veiligheidsmaatregelen komen voor de stakingsleiders.

In de glorietijd...

In de glorietijd, toen voetbalclub Waterschei nog het grote ‘Thor’ was, had de politie op zondagnamiddag aan de Stalenstraat en aan het kruispunt van de André Dumontlaan en de Onderwijslaan de handen vol om duizenden voetbalsupporters keurig naar het stadion te loodsen.

Maar wat was er zondagnamiddag 27 april aan de hand? Was de politie haar routine verleerd? Duizend mijnwerkers van alle zetels waren op weg naar de meeting van het centrale stakerscomité, maar de politie sloot alle wegen naar de mijn af. De Genkse CVP-burgemeester Gaethofs had gedreigd de politie op de acties van het stakerscomité af te sturen. Was het nu zo ver?

Er bleef meer en meer volk opdagen. Het verkeer geraakte in de knoop. Het stakerscomité stuurde delegaties uit naar de politie: ‘Als jullie incidenten willen vermijden, dan zullen jullie aan de kant moeten gaan staan’. De politie moest wijken. De meeting kon met vertraging maar in de beste stemming van start gaan. ‘Als we deze match willen winnen, dan moet de volgende week een week van actie worden, een week waarin de staking zich moet uitbreiden’.

De stakers voelden dat hier een leiding aan het werk was waarop kon worden gerekend. Daarom waren ze maandagmorgen opnieuw met duizend aan het station van Hasselt. Van 7 tot 12 uur kon niet één bus, niet één trein vertrekken. De mijnwerkers speelden het klaar elk uur twee keer op de radio te komen, één keer in het nieuws en één keer in de verkeersberichten. Lentestemming. Scholieren die niet op school geraakten, kregen van de mijnwerkers een attest mee: ‘Afwezig wegens solidariteit met de mijnwerkers’. De spanning steeg. In de straten rond het station kwamen driehonderd rijkswachters rondsluipen. In het station werden de lichten gedoofd. Maar niemand ging weg. ‘Laat ze maar komen, die blauwe mannen’. Op de sporen lagen de stenen natuurlijk voor het rapen. De rijkswacht durfde geen veldslag aan.

Om 12 uur ging het in betoging naar het gebouw van de Generale Bank. ‘Doe de Generale betalen!’ ‘Doe de Generale betalen!’ De directie kon nog net de deuren sluiten. In de kelders van het gebouw hadden zich tientallen rijkswachters verschanst. Maar de mijnwerkers kregen hen niet te zien.

In de namiddag trokken vijfhonderd stakers van Eisden naar Siemens-Lanklaar, waar de arbeiders het bedrijf verlieten. Aan de nachtpost van Bekaert-Lanklaar gebeurde hetzelfde.

Daemen, Olyslaegers, Cuyvers en Baeyens zochten vertwijfeld hoe de linkse délégués en de stakerscomités de wind uit de zeilen te nemen. Zij richtten een ‘actiecomité’ op -ook ‘coördinatiecomité’ genoemd- waarin twee délégués per mijn mochten zetelen. Die délégués werden zorgvuldig uitgekozen. Voor Waterschei bijvoorbeeld was dat Moske Mantels, die niet eens aan de piketten verscheen. Alle délégués die de staking vanaf de eerste dag steunden, werden geweerd: Cieters, Ventura, Grauwels, Bungeneers, ... Er was maar één uitzondering: Gerard Bijnens.

Het coördinatiecomité lanceerde allerlei acties die het verlangen naar uitbreiding van de staking moesten opvangen. Jan Grauwels had het al snel over ‘bezigheidstherapie in plaats van doelgericht werken’. Zo gebeurde het dat Jan Grauwels op dinsdag 29 april opriep naar Philips Hasselt te trekken... maar Gerard Bijnens sprak van een actie aan het klaverblad in Lummen. Er ontstond verwarring. Het stakerscomité besliste daarom: Eén: wij doen mee met de acties van het actiecomité. Twee: wij gaan door met onze campagne voor het uitbreiden van de staking. Ford Genk mee in de staking betrekken en de staking van de openbare diensten vanaf 6 mei helpen uitbouwen, dat zijn de doelstellingen voor de eerste week van mei. Drie: wij vragen dat alle voorstellen worden voorgelegd aan algemene vergaderingen.

Het ‘actiecomité’ werd weggezogen in de kolkende maalstroom waarin Limburg op de vooravond van 1 mei terechtkwam. Rijkswachters die tweehonderd mijnwerkers beletten de Philipsfabriek in Hasselt binnen te gaan, het klaverblad in Lummen dat met groot rijkswachtvertoon werd ontruimd, vijfhonderd scholieren die door de straten van Genk betoogden, vijftig arbeiders van Tessenderlo-chemie die naar Beringen trokken, brandende autobanden op de autoweg in Genk en in Maasmechelen, bezoek van CCOD-militanten uit Charleroi, bezetting van de sluis van het Albertkanaal in Godsheide... en dat allemaal op één dag, dinsdag 29 april!

Volgde een even koortsachtige woensdag: acties voor de Veldafabrieken in Opglabbeek, scholierenbetoging in Hasselt, actie voor de Generale Bank in Hasselt, oproep van de vakbonden uit de post aan de mijnwerkers om vrijdag mee de postdiensten van Hasselt en Genk lam te leggen...

Jan Grauwels: ‘Hier gaan we de tegenstander niet vinden, hij zit in Brussel, zo praatte ik met de mijnwerkers bij de actie van het coördinatiecomité voor de hoofdzetel van KS in Houthalen. Het was niet moeilijk de mijnwerkers te overtuigen. Zij waren gewonnen voor onze lijn om de staking uit te breiden.

Breughelmans (ACV-délégué uit Zolder n.v.d.r.) had in naam van het coördinatiecomité een bezetting van het station van Diest georganiseerd. Maar er kwamen geen treinen af. De mensen waren kwaad: ‘Moeten we daar onze benzine voor verrijden? Volgende week gaan we naar Ford en naar de openbare diensten’.

Het ging crescendo. Het coördinatiecomité, dat de mensen wilde kalmeren, werd door iedereen voorbijgelopen. Er was iets fantastisch aan het groeien in Limburg en in de rest van het land. De openbare diensten stonden klaar voor de staking. De wagons begonnen aan te haken. Woensdagavond was er dan ook een formidabele geestdrift. Aan alle mijnpoorten brandden autobanden, het waren strijdvuren en vreugdevuren. De ontploffing in Tsjernobil joeg de kinderen in die weken uit de zandbakken en vernietigde groenten en melk. ‘Nog maar eens een bewijs voor “steenkool: groot gelijk”, werd gezegd’. Uit alle hoeken liep goed nieuws binnen: Sabena zou op 6 mei mee in staking gaan, de BRT en RTB ook, het ACV-onderwijs betoogde op 7 mei, de studenten van het LUC gingen in staking... Er tikte een tijdbom onder de regering Martens.

Een ander crescendo

Een ijverige speurder ontdekt in het reusachtige persdossier over de mijnstaking een paar minuscule zinnetjes over belangrijke geheime vergaderingen, waarover uiteraard niets mag uitlekken.

In Het Volk van 22 april ’86 vind ik het volgende: ‘Gouverneur Vandermeulen heeft gisteren een onderhoud gehad met rijkswachtofficieren over de ordehandhaving in de mijnstreek. Naar verluidt werden de problemen er kleiner geacht, nu de acties door de bonden gesteund worden’.

Een grove misrekening, want een week later moest de rijkswacht een helikopter inzetten: ‘Omdat de stakersploegen hun actieterrein voortdurend en bliksemsnel verleggen, is het voor de ordediensten steeds moeilijker de bewegingen te volgen’.[6]

En in Het Volk van 2 mei ’86 vind ik een berichtje waaruit je kunt opmaken dat de ongerustheid groeit naarmate de geestdrift aan de mijnen toeneemt: ‘De provinciegouverneur riep de verantwoordelijken van de ordediensten bij zich, hij hoorde de vakbonden en kwam bij de eerste minister tussenbeide om een gesprek tot stand te brengen tussen de eerste minister en de voorzitters van de twee mijnwerkersbonden’.

Dat wijst op het volgende scenario. De politiediensten hebben de stemming aangevoeld. De gouverneur heeft onmiddellijk de regering gewaarschuwd. Dat leidde tot het spoedoverleg en het verraad, waarover meer in het volgende hoofdstuk.

_______________
[1] De Standaard, 21 april 1986.
[2] Het Belang van Limburg, 21 april 1986.
[3] Zeg, weekblad van de CVP, 2 mei 1986.
[4] Gemeenschappelijk communiqué van de besturen van de ACV- en ABVV-mijnwerkerscentrales, 20 april 1986.
[5] Het Belang van Limburg, 24 april 1986.
[6] Het Nieuwsblad, 30 april 1986.